Tour de France 2009: De blaar
Harry Zevenbergen doet voor GeenCommentaar en op de site van SUB verslag van de Tour de France. Voor het achtste keer alweer volgt hij onder de naam Tour de ZevenBal de Tour de France met columns en gedichten.
Een week geleden. De Tour de France was nog niet begonnen. Op het trainingsveld van Bayern München zat Franck Ribery. Hij had zijn schoen uitgetrokken en keek met een van pijn vertrokken gezicht naar zijn voet. Hij kon echt niet verder, de arme jongen. Hij had een blaar.
In de etappe van deze woensdag viel Robert Gesink van zijn fiets. Hij stapte op en begon de pedalen weer rond te draaien. Op dat moment ging hij eens kijken wat de schade was. Een schaafwond op zijn elleboog en een zeer pijnlijke pols. Met veel moeite wist hij na een kilometerslange achtervolging aan te sluiten bij het peloton, regelmatig schuddend met zijn pols. Zeventig kilometer reed hij met wat later in het ziekenhuis een gebroken pols bleek te zijn.
Ik wil niet eens een vergelijking maken tussen Gesink en Ribery, voetballers en wielrenners. Maar het verschil is zo schrijnend. Voetballers luisteren vaak veel te aandachtig naar hun eigen lichaam. En wielrenners zijn wat dat betreft stokdoof. Slechts een zwaar coma kan hen verhinderen verder te fietsen. Tyler Hamilton reed met een gescheurd sleutelbeen de Tour uit. Hij won een bergetappe nadat hij 142 km solo had gereden en eindigde als vierde in Parijs.