Hans Overduin

130 Artikelen
19 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Hans Overduin doceerde geschiedenis in het middelbaar onderwijs en bij de Koninklijke Landmacht. Hij raakte geïnteresseerd in volkscultuur door zijn specialisatie in de Middeleeuwen en de middeleeuwse literatuur.
Foto: TeunSpaans , GFDL www.gnu.org CC-BY-SA-3.0 creativecommons.org from Wikimedia Commons copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Goed volk | Moderne volkscultuur: urban legends en broodjeaapverhalen

Dat de volkscultuur vergeven is van oude sagen en legenden is bekend, maar men is er zich meestal niet van bewust – vaak omdat men er onbedoeld van uitgaat dat volkscultuur iets van vroeger is – dat er heden ten dage nog steeds sagen en legenden ontstaan. Deze recente verhalen staan bekend onder de term ‘Urban Legends’, soms letterlijk vertaald met ‘Stadslegenden’, maar meer gebruikelijk is de wat wonderlijke betiteling ‘Broodjeaapverhalen’ (n.b.: dit samengestelde woord wordt tegenwoordig zonder spaties of verbindingsstreepjes geschreven).

Deze term is afkomstig van schrijfster Ethel Portnoy die in 1978 een aantal van dergelijke verhalen had gebundeld in het boekje ‘Broodje Aap: de folklore van de postindustriële samenleving’ gevolgd door ‘Broodje Aap Met’ (1992). De titels zijn ontleend aan het verhaal dat in een bepaald restaurant broodjes met apenvlees te koop zouden zijn. Hieruit is de definitie van Broodjeaapverhalen af te leiden: “een hardnekkig de ronde doend verhaal dat niet op waarheid berust” (Wiktionary).

Nu is de wetenschappelijke bestudering van Broodjeaapverhalen een relatief jonge discipline en definities worden dan ook vrij ruim gehanteerd.

Wikipedia omschrijft Broodjeaapverhalen als: “Een Broodjeaapverhaal is een (meestal) verzonnen verhaal dat als waar gebeurd wordt doorverteld. Vaak ontbreken exacte data, locaties en namen van personen en zijn er ook geen bronnen te vinden die het verhaal bevestigen. Degene die het verhaal vertelt, heeft het veelal via iemand anders gehoord die het weer van iemand anders… en zo voort”. De voornaamste valkuil van Broodjeaapverhalen is dat ze op zich vrij logisch in elkaar zitten maar dat ze anderzijds appelleren aan onderbuikgevoelens, existentiële angsten en dergelijke. En een samengaan van sentimenten (sommigen spreken in deze van intuïtie) met logica is bepaald geen gelukkige combinatie.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (2)

Het eerste deel van dit artikel eindigde met het feit dat op 11 juni j.l. onder de toren van de oude Jeroenskerk in Noordwijk op aanwijzing van een paragnost twee schedels waren gevonden waarvan er één van Sint-Jeroen zou zijn. De betreffende paragnost bleek helaas niet helderziend genoeg om te vertellen welke van de twee schedels aan Jeroen had behoord, maar had misschien zijn dag wel niet.

Hierover zo meteen meer. Ik laat het nu even bij het feit dat de schedels momenteel wetenschappelijk worden onderzocht door IDDS Archeologie in Noordwijk, die ook de opgraving zelf verrichtte en pas na de zomervakantie de uitkomsten bekend kan maken. We gaan eerst kijken naar de negentiende-eeuwse opleving van de Jeroen-bedevaart in Noordwijk en de wetenschappelijke publicaties die daarvan het gevolg waren.

Opleving van de Jeroencultus

Zoals we in het eerste stuk zagen hebben de relieken van Sint-Jeroen gerust in de abdij van Egmond tot deze in 1573 werd verwoest. (De huidige abdij met die naam dateert uit de jaren dertig.) Er kwam een einde aan de pelgrimage. De relieken waren echter naar Haarlem overgebracht en in 1892 werden ze ten geschenke gegeven aan de parochie te Noordwijk.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (1)

COLUMN - Nederland grossiert niet in grote, internationaal bekende heiligen. Met de relatief recente Titus Brandsma, Peerke Donders, Petrus Canisius en de middeleeuwse Lidwina van Schiedam heb je het wel zo’n beetje gehad. Uit de Vroege Middeleeuwen hebben we meer namen, waarvan de bekendste Willibrordus (658-739) is, de patroonheilige van de Nederlandse kerkprovincie. En dan is er natuurlijk Bonifatius (ca 672-754) die het, zoals we allemaal weten, het niet redde tegen de heidense Friezen.

Beide zijn voorbeelden van Britse missionarissen die vanaf de westelijke eilanden naar het vasteland kwamen om hier het christendom te verkondigen. Hun Latijnse of Nederlandse namen kregen ze dan ook pas later.

Een van hun jongere collega’s was de uit Schotland of Ierland afkomstige Iero (of Jero of Jeron), geboren eind achtste eeuw en gesneuveld op 17 augustus 856 in, jawel, Noordwijk. Hij staat dan ook bekend als Jeroen van Noordwijk. Maar zelfs de meest fanatieke Jeroenvereerder zal moeten toegeven dat de geschiedschrijving over deze heilige van los zand aan elkaar hangt.

De legende

De hagiografie van Jeroen, de vita et translatio (translatio = het overbrengen van de relieken, vaak gevierd met een aparte feestdag), is pas eind elfde eeuw op schrift gesteld door een benedictijner monnik uit Egmond, Fredericus. Onder abt Asselijn (1122-1129) werd deze tekst afgeschreven en tezamen met het leven van Sint-Adelbert in een boekje gebonden.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Het volk leert lezen

ACHTERGROND - De Middeleeuwen zijn op velerlei gebied een tijd van overgang geweest. Eén van die overgangen is die van orale naar schriftcultuur, althans bij het volk, want het schrift zelf is uiteraard al duizenden jaren oud.

Wat West-Europa betreft: in de Vroege Middeleeuwen werd in bijna alle gebieden bijna uitsluitend in het Latijn geschreven. En aangezien de geestelijkheid de enige stand was die Latijn beheerste, was tot ver in de Middeleeuwen de West-Europese schriftcultuur een clericale aangelegenheid. Of, omdat de simpele tegenstelling elitecultuur versus volkscultuur te hanteren, een elitaire aangelegenheid.

De eerste verzamelingen teksten in de volkstalen kwamen pas rond 1250 op gang, maar dat wil niet zeggen dat het hele volk er ook kennis van kon nemen. Analfabetisme was in die tijd nog wijdverspreid en vóór de boekdrukkunst waren handgeschreven of blokboeken uiteraard duur, al werden boeken wel vaak uitgeleend. Bovendien waren geschreven teksten niet direct nodig voor het maatschappelijk verkeer; de orale (mondelinge) traditie voldeed nog prima. Pas in de Late Middeleeuwen trad een duidelijke verschuiving op, om maar niet te zeggen: het begon te gisten. En daar was ‘de elite’ (lees: de kerk van Rome) niet blij mee.

Er is door met name taalkundigen, historici en antropologen veel onderzoek verricht naar de overgang van orale naar schriftcultuur en de verschuivingen binnen de elite- en volkscultuur. Ik zal de lezer daar niet mee vermoeien, maar wie hier meer over wil weten kan terecht bij Milman Parry, Albert Lord (The Singer of Tales, 1960), Jack Goody (Literacy in Traditional Societies, 1968), Walter Ong (Orality and Literacy, 1982) en Brian Street (Literacy in Theory and Practice, 1984).

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Geschiedenis van de bestudering van de volkscultuur

Onder de bovenstaande, nogal plechtige titel wil ik enkele columns wijden aan de wetenschappelijke bestudering van volkscultuur. Het is niet de bedoeling al te diep te gaan. Dat is ook niet nodig, want in tegenstelling tot eerbiedwaardig oude disciplines als wiskunde en astronomie, is de bestudering van de volkscultuur een jonge loot aan de wetenschappelijk tak, een loot die eigenlijk pas in de tweede helft van de vorige eeuw tot wasdom is gekomen.

Die wording ging gepaard met het bekende vallen en opstaan, waarbij fouten werden gemaakt waar wij nog steeds last van hebben, en dat is op zich materie die spannend genoeg is. Ik ken wetenschappers wier dag je grondig kunt verknallen door in dit verband de term ‘Germanen’ te laten vallen, om van ‘Romeinen’ maar niet te spreken.

Om maar met het droogste te beginnen: de terminologie. Er zijn diverse termen die gelinkt worden aan volkscultuur, soms terecht en soms niet terecht, en de invulling van de disciplines is sinds het begin van deze eeuw enigszins veranderd. Dus eerst een beetje orde in de chaos scheppen. Ik ga niet op het begrip ‘volkscultuur’ zelf in; wat hieronder kan worden verstaan blijkt uit de geschiedenis van het fenomeen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De vrouwelijke paus

COLUMN - In 1996 verscheen van de Amerikaanse Donna Woolfolk Cross (1947, MA in ‘Literature and Writing’) het boek Pope Joan, gebaseerd op de roman Medieval Study van Emmanuel Roidis (1836-1904). Beide boeken zijn weliswaar romans, maar The Da Vinci Code (2003) heeft getoond dat het grote publiek zich weinig gelegen laat liggen aan het fictionele karakter dat een roman eigen is, zeker als de inhoud sensationeel is. Pope Joan werd in 2009 verfilmd onder dezelfde titel; in 1972 was het boek van Roidis al verfilmd als middeleeuws kostuumdrama.

Woolfolk Cross beschrijft de logisch klinkende geschiedenis van Johanna, de dochter van een kanunnik en een Saksische vrouw uit de negende eeuw. Nadat haar broer bij een aanval door de Vikingen wordt gedood, pleegt Johanna identiteitsfraude (toen al) en gaat verder door het leven als man. Onder de naam Johannes Angelicus wordt ze opgeleid in een Benedictijner klooster, waar ze zich al snel onderscheidt door haar intellectuele en geneeskundige vaardigheden. Zij wordt naar Rome geroepen en raakt betrokken bij een gevaarlijke mengeling van passie en politiek die het leven van iedere betrokkene – en vooral die van Johanna/Johannes – bedreigt. Uiteindelijk wordt zij/hij in 853 op grond van haar intellectuele vaardigheden gekozen tot paus.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Het zomersolstitium en Sint-Jan

De volkeren uit de oertijd hadden uiteraard geen enkel weet van astrologie, meteorologie en fysische geografie in de wetenschappelijke zin des woords, maar ze kwamen er al gauw achter dat er regelmaat zat in de natuurverschijnselen. Zo viel het op dat het na wat wij 21 december noemen langer licht bleef en dat het na 21 juni met het zonlicht weer bergafwaarts ging.

Dat gebeurde elk jaar weer, al hield men een slag om de arm: om zeker te zijn dat de dagen echt weer gingen lengen, werden er offers aan de goden gebracht (lees: aan de gepersonifieerde krachten die deze schommelingen teweeg brachten), zoals vuuroffers.

21 december en 21 juni staan nu bekend als de winter- respectievelijk zomerzonnewende of -solstitium. Door astrologische en kalendertechnische mutaties schommelen de data tussen de 21e en de 24e van de maand.


De heidense offers, rituelen en midzomerfeesten bleven tot ver na de geboorte van Christus bestaan, vooral op plaatsen waar men erg afhankelijk was van ‘de terugkeer van de zon’. De oorsprong van deze feesten gaat uiteraard verloren in de diepten der geschiedenis, waardoor we weinig meer weten dan het betere maar onbevredigende giswerk, waardoor de nodige verzinsels zijn ontstaan.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Een christelijk Boeddhaverhaal

COLUMN - Prins Siddhartha Gautama, de historische figuur waar het boeddhisme op gebaseerd is, leefde een kleine vijfhonderd jaar vóór Jezus van Nazareth in het huidige Nepal. Na zijn dood werden al snel biografieën opgetekend die onderling de nodige verschillen vertoonden maar altijd drie elementen bevatten:

  • een profetie van astrologen die voorspelden dat Siddhartha óf een groot koning óf een grote heilige zou worden (waarna zijn vader hem opsloot in het paleis),
  • de tijdelijke ontsnapping uit het isolement op zijn negenentwintigste jaar, waarbij de prins tijdens een rijtoer een oude man, een zieke man en een dode man zag en zo werd geconfronteerd met het leed der aarde dat zijn vader al die tijd voor hem verborgen had gehouden,
  • de poging van hofdames om hem te verleiden en hem zo van het spirituele pad af te houden.
  • Deze elementen komen ook voor in een van de populairste legenden uit de Middeleeuwen, het verhaal van Barlaam en Josaphat. Het duurde echter tot 1859 de opkomst van de indologie, tot Europese geleerden in de gaten kregen dat de christelijke legende gebaseerd moest zijn op de biografie van Boeddha. De ontdekker was de Franse geleerde Edouard Laboulaye (1859).

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed Volk | Eten, iconen en bomen

    COLUMN - De oosterse kerken zijn, veel meer dan de kerk van Rome, echte volkskerken en daarom is ‘oosterse volksdevotie’ in zekere zin een pleonasme. Grote theologen en dogmatici kennen de oosterse kerken amper en de vooral op de kerkvaders georiënteerde leer is in principe spiritueel van aard. Een bekende introductie tot de oosters-orthodoxe leer, een boek van Vladimir Lossky uit 1944, heet in het Engels dan ook The Mystical Theology of the Eastern Church.

    Ik zal u niet vermoeien met wat verstaan moet worden onder oosters christendom. Het landschap van de diverse oosterse gezindten is nog gecompliceerder dan gereformeerd Nederland en bovendien maakt het voor deze column weinig uit. Ik behandel drie aspecten van het volksgeloof: eten, iconen en bomen.

    Gekerstende heidense elementen

    Westerse christenen zijn niet onbekend met van oorsprong heidense elementen in hun geloofspraktijk, maar de oosterse kerken gaan hierin verder. Door de afwezigheid van een sterk centraal kerkelijk gezag – en dat in vaak uitgestrekte gebieden zonder veel infrastructuur – hebben veel heidense gebruiken zich gehandhaafd naast de christelijke. Ze zijn vaak door de kerk geaccepteerd door er een christelijke invulling aan te geven.

    Eén van de bekendste is het gebruik van speciaal brood van gekookt graan (koliva; het graan staat symbool voor het leven) en wijn tijdens de panichiden, de gebedsdiensten voor de overledenen, vergelijkbaar met het rooms-katholieke requiem. Er zijn in totaal zeven panichidische diensten tussen het overlijden van de gelovige tot drie jaar daarna.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed volk | Heiligen en volkscultuur

    COLUMN - Heiligenverering, vooral van plaatselijke heiligen, is een van de meest uitgesproken vormen van volkscultuur. We hoeven ons daarbij niet te beperken tot de christelijke heiligen. Er zijn pedanten in het boeddhisme, Ariya’s en Bodhisattva’s, en zelfs de islam kent zijn, meestal clandestiene heiligen, vooral in India en de Maghreb. Om het onderwerp overzichtelijk te houden beperk ik me tot de christelijke heiligen uit Europa. Maar wanneer ben je nu officieel heilig ? Zijn er ook officieuze heiligen ? Hoe is het ‘instituut’ eigenlijk ontstaan ? Is er ook sprake van syncretisme bij heiligenverering?

    Een heilige is volgens Van Dale iemand ‘die Christus toebehoort’. Nader:

    Iemand die door zijn of haar vroomheid en goede werken heeft uitgemunt en waarvan de Kerk, na zaligspreking, verklaart heeft dat hij of zij openlijk vereerd mag worden.

    Die nadere definitie is een typisch actuele Rooms-Katholieke. Het is niet altijd zo geweest.

    De eerste heiligen

    Er was voor het eerste sprake van heiligen toen van christenen werd geëist dat zij hun geloof in Jezus van Nazareth af zouden zweren en zij dit vertikten. Om hun eis kracht bij te zetten verzonnen met name de Romeinen martelingen waarbij die van IS in het niet vielen, maar meestal waren die niet effectief of werkten ze gewoon niet: aanstaande heiligen brandden meestal slecht. Zo iemand stierf dan als martelaar en de eerste heiligen waren dan ook martelaren, te beginnen met Stephanus die niet lang na het optreden van Jezus werd gestenigd.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Een gregoriaanse antifoon met magische bijwerkingen

    COLUMN - De gregoriaanse antifoon ‘Media Vita’ is een merkwaardig lied. Dit liturgisch canticum, dat werd gezongen in de vastentijd vóór Pasen, werd door de kerk bij herhaling verboden. Het werd namelijk ingezet voor magische effecten die per definitie niet bepaald strookten met de opvattingen van de christelijke kerk.

    Eerst iets over het wat en waar. De tekst van dit canticum is vrij oud. Het werd oorspronkelijk in 1613 door de historicus J. Metzler toegeschreven aan Notker de Stotteraar (ook wel genoemd Notker van Sankt Gallen, ca. 840-912), de bekende benedictijnse auteur, componist en poëet. Later onderzoek wees echter uit dat de tekst waarschijnlijk uit de achtste eeuw stamt. Onderzoekers zoals Louis Holtz voeren de tekst zelfs terug op een byzantijns origineel.

    Het lied werd al snel op muziek gezet, werd het lijflied van de kruisvaarders en won snel vanaf de late Middeleeuwen aan populariteit. Dit was een hectische periode waarin de mensheid frequent bedreigd werd door golven van hongersnood, epidemieën en oorlogen, gevolgd door tijden van de inquisitie en heksenvervolgingen.

    Bladmuziek van ‘Media Vita ex Cantuale Romano Seraphicum’

    Magische bezweringen

    Het lied werd echter niet alleen gebruikt als christelijk strijdlied en liturgisch canticum. Het bleek ook geschikt om vervloekingen mee te bewerkstelligen en magische bezweringen uit te voeren. Zo dreigden bijvoorbeeld de nonnen van het klooster in Wennigsen in 1455 door graaf Wilhelm van Brunswick en de augustijner koorheer Johannes Busch gedwongen te worden tot een kloosterhervorming, waarop de zusters in het koor van de kerk in de vorm van een kruis op hun buik gingen liggen en uit alle macht het Media Vita zongen. Dit beangstigde de graaf dermate dat hij zijn pogingen opgaf. De antifoon werd in de loop van de late Middeleeuwen door diverse bisdommen, waaronder dat van Keulen, verboden.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed volk | Volksweerkunde en ijsheiligen

    COLUMN - De meteorologen van het KMNI baseren hun weersvoorspelling op satellietfoto’s, modellen, instrumentmetingen, expertise en een jarenlange wetenschappelijke opleiding. Vroeger beschikte men uiteraard niet over deze kennis en methoden. Toen in de 19e eeuw de wetenschappelijke weerkunde tot ontwikkeling kwam had het volk daar bovendien niet direct toegang toe vanwege de beperktheid van de media toen. Maar omdat weersvoorspelling vooral voor boeren, vissers, zeevarenden en dergelijke beroepsgroepen essentieel was (en is), ontwikkelde deze beroepsbevolking een eigen manier om het weer te voorspellen.

    Grijs gebied

    Hun weersvoorspelling was hoofdzakelijk nu eens niet gebaseerd op bijgeloof, maar op jarenlange, zo niet eeuwenlange ervaring, zonder dat men precies wist wat voor natuurwetten daarachter zaten: bepaalde atmosferische verschijnselen, maar ook het gedrag van dieren, werden simpelweg gekoppeld aan het weer dat daarop zou volgen. Vaste dagen en perioden in het jaar maakten deel uit van deze ervaringsoordelen en die werden verbonden aan een overheersende factor vanaf de Middeleeuwen: heiligendagen, de dag waarop het feest van een bepaalde heilige werd gevierd. En om een en ander goed te kunnen memoriseren en de voorspellingen aan volgende generaties door te kunnen geven, bedacht men allerlei weerspreuken.

    https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Josef_Gabriel_Frey_Ansichten_atmosp%C3%A4hrischer_Ph%C3%A4nomene_1878.jpg

    Atmosferische verschijnselen

    Vorige Volgende