Warchild helpt kindsoldaten?
‘Warchild helpt kindsoldaten’, zo meldde het RTL Nieuws gisteren. Met een gloednieuwe campagne probeert Warchild iedereen duidelijk te maken dat ‘oorlog niet zomaar uit een kind gaat’. Kindsoldaten zijn geen kind meer zegt Warchild. En door hun deelname aan gewapende strijd raken ze getraumatiseerd. En getraumatiseerde ex-kindsoldaten moeten geholpen worden om ‘weer een normaal leven op te bouwen’. Gelukkig is er Warchild, die deze kindertjes met onder andere scholing en opvang weer in het zadel probeert te krijgen. De campagne van Warchild zal wel weer een heuse tranentrekker worden. De 8 miljoen die minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking toegezegd heeft zou toch een aardig deel van de in totaal 300.000 ex-kindsoldaten weer een toekomstperspectief moeten kunnen bieden. In de praktijk werkt het helaas een klein beetje anders.
In Sierra Leone woedde van 1991 tot 2002 een burgeroorlog waar duizenden kindsoldaten aan de gevechten deelnamen. Ik zeg duizenden, omdat niemand precies weet hoeveel. Ondanks de grote hoeveelheid NGO’s, Verenigde Naties en nog meer van dat soort fantastische humanitaire organisaties die het land overspoelden, zijn de meeste ex-kindsoldaten namelijk anoniem weer in de samenleving gereïntegreerd. Van de ongeveer dertig ex-kindsoldaten waar ik tijdens mijn mastersonderzoek in Sierra Leone intensief contact mee heb gehad, zijn er slechts acht in aanraking gekomen met hulpverlenende instanties. En daar voelen ze nog de naweeën van. Dit soort instanties hebben er namelijk een handje van gouden bergen te beloven, en er maar een fractie van waar te maken. Het grappige is dat deze jongens me vertelden helemaal geen trauma aan hun deelname te hebben overgehouden. Het trauma kwam pas na de oorlog. En niet vanwege hun herinneringen, zoals Hendrik van Gent van Warchild in het RTL Nieuws beweert. Hun trauma heeft alles te maken met niet ingeloste beloften en halfzachte programma’s waar ze kostbare tijd verdoen door te klooien met kleurpotloodjes en instrumentjes waardoor ze weer ‘kind’ kunnen worden. Dat ze na hun deelname aan dat soort programma’s weer gewoon in de keiharde realiteit terechtkomen waar ze helemaal niets kunnen met dat ‘kind-zijn’ doet er voor dergelijke humanitaire organisaties blijkbaar niet zoveel toe. Als het programma voorbij is, zijn de deuren gesloten en hangen de dames en heren hulpverleners heerlijk de beest uit in hun dure woningen voorzien van alle luxe, de mooie stranden en de nachtclubs. Hulpverleners raken namelijk getraumatiseerd door hun werk met dit soort ‘gevaarlijke kinderen’. Met geld smijten moet dat weer een beetje compenseren.