Detailpolitiek (19): Bloeddonatie en weigerambtenaren
Amsterdam laat zich er graag op voorstaan dat ze een homovriendelijke gemeente is zonder weigerambtenaren. Deze week bleken er toch twee weigerambtenaren rond te lopen. Iedereen sprak er schande van: de burgemeester, de gemeenteraad en het stadsdeel. De algemene mening: als die ambtenaren niet snel van mening veranderen, moeten ze ontslagen worden.
En toen hadden we D66. Op het partijcongres werd vastgesteld dat D66 voor bloeddonatie door homo’s is. Zij mogen op dit moment geen bloed doneren omdat ze een risicogroep zijn, want er is een verhoogde kans op HIV. Maar D66 vindt dit discriminerend en ziet er niets in omdat bloed altijd wordt gecheckt. Wat eerder van de Commissie Gelijke Behandeling wel mocht, mag van D66 niet: homo’s uitsluiten als bloeddonor.
Is dat allemaal nodig?
Met zoveel initiatieven om de rechten van homo’s te beschermen komt de vraag op hoe nodig dit allemaal is. Gaan homo’s in Nederland massaal gebukt onder het feit dat er Amsterdamse weigerambtenaren bestaan of lijden zij omdat ze geen bloed mogen doneren? Natuurlijk niet. Er is ongetwijfeld discriminatie en er zijn vooroordelen, maar dan is door buurtjongeren weggepest worden nog steeds een belangrijker probleem.
En dan blijkt opeens dat de politiek daar weinig aan kan doen. Sommige mensen willen homo’s weg hebben, en de politiek reageert dan te soft. Misschien is die aanpak inderdaad te soft, maar tegelijk is het moeilijk deze pesters anders te laten denken, en ze ervan te overtuigen dat je homo’s niet moet treiteren. Half Nederland kan dit wel willen, maar deze groep zal zich er niets van aantrekken. Misschien kun je harder tegen ze optreden, maar het zal niet leiden tot een tolerantere houding. Homo’s worden misschien niet meer weggepest, maar nog wel bij de nek aangekeken.