De afgelopen maanden was ik regelmatig op zaterdagochtend bij ROC Midden-Nederland in Utrecht. Niet om zelf naar school te gaan, maar omdat mijn dochter een cursus gebarentaal volgde bij een private opleidingsaanbieder die daar lokalen huurt. De grootste huurder op zaterdagochtend is een Chinese school, en de enorme hal is gevuld met ouders die de hele ochtend wachten op hun kroost.
Ik schat toch dat er meer dan 100 Chinese kinderen iedere zaterdag naar deze school gaan. Dit “schaduwonderwijs” wordt nergens geregistreerd, maar ik kan me voorstellen dat kinderen die extra instructie in de eigen taal krijgen, ook beter presteren op de Nederlandse school.
Een indicatie dat Chinese kinderen het goed doen op school, geeft deze recente grafiek van het CBS. Het CBS publiceerde een grafiek over het onderwijsniveau van adoptiekinderen op 15-jarige leeftijd. Zij geven diverse verklaringen voor het hogere niveau.
Bron: Persbericht (11 juni 2015) CBS: Adoptiekinderen uit China zitten vaker op het vwo.
Uit China geadopteerde kinderen doen het beter op school dan niet-geadopteerde kinderen; ze zitten op vijftienjarige leeftijd vaker op het vwo. Adoptiekinderen uit Zuid-Korea presteren in het onderwijs vergelijkbaar met niet-geadopteerde kinderen, maar kinderen uit andere landen zitten gemiddeld op een lager onderwijsniveau. Kinderen die na hun tweede verjaardag werden geadopteerd, hebben een lager onderwijsniveau dan kinderen die op jongere leeftijd werden geadopteerd.
Kinderen die uit China geadopteerd zijn doen het goed op school. Op vijftienjarige leeftijd zat 30 procent van hen op het vwo, tegenover 21 procent van hun niet-geadopteerde leeftijdsgenoten. In China werden kinderen (en in het bijzonder meisjes) vaak vanwege de eenkindpolitiek opgegeven voor adoptie, niet vanwege armoede. Ook Zuid-Koreaanse adoptiekinderen doen het goed op school. Kinderen die uit andere landen geadopteerd werden, hebben gemiddeld een lager onderwijsniveau dan niet-geadopteerde kinderen.
De vijftienjarige adoptiekinderen uit China zijn bijna uitsluitend meisjes; andere adoptiekinderen zijn relatief wat vaker jongens dan meisjes. Aangezien meisjes gemiddeld sowieso een wat hoger onderwijsniveau hebben dan jongens – zo zit van de niet-geadopteerde vijftienjarigen 23 procent op het vwo tegenover 20 procent van de jongens – verklaart dit deels het verschil tussen Chinese en andere adoptiekinderen. Geadopteerde kinderen wonen bovendien vaker in gezinnen met een hoger inkomen, wat in nog sterkere mate geldt voor adoptiekinderen uit China. In gezinnen met een hoger inkomen is mogelijk meer geld beschikbaar voor eventuele bijlessen en andere ondersteuning op het gebied van leren en school.
Reacties (3)
In de Guardian hadden ze een tijd geleden ook een artikel (zie hier) over dat het geen zin voor Westerse scholen om te proberen de curricula en leermethodes van de veel beter presterende Chinese (of in bredere zin Oost-Aziatische) scholen over te nemen: Chinese kinderen deden het net zo goed in Australië, en de goede prestaties van de Chinese scholen lagen dus eerder gewoon aan de hogere proportie Chinezen onder de leerlingen.
De verklaring voor dat verschijnsel is dan ‘culture’, maar als de verschillen al bij adoptiekinderen zo merkbaar zijn (de verschillen tussen Zuid-Koreanen en Colombianen zijn al enorm, zonder eenkindspolitiek of wat dan ook) dan vraag je je af of het de genen zijn of dat cultuur al op zo’n vroege leeftijd een vormende invloed heeft.
@1: Of je leest de twee verklaringen die in het artikel worden gegeven. Ik kan er nog wel eentje bij bedenken trouwens: De self fullfilling prophecy: Ouders denken dat Chinezen slim zijn, dus ouders die de prioriteit leggen bij een goede opleiding adopteren eerder Chinezen (zoals ouders die de prioriteit bij uiterlijk leggen wellicht eerder Colombianen adopteren).
@2: Als je het artikel had begrepen dan had je gesnapt dat die verklaringen alleen gaan over de Chinese kinderen en niet over de verschillen tussen Zuid-Koreanen en Colombianen. Er wordt niets gezegd over de verhouding jongens/meisjes bij Zuid-Koreaanse adoptiekinderen; de indruk wordt eerder gewekt dat dat verschil bij de Chinezen terug te leiden valt op de eenkindspolitiek. En als inkomensniveau de doorslag geeft dan verklaart dat niet waarom Colombianen het nog steeds zo slecht doen, aangezien het artikel stelt dat adoptiegezinnen in het algemeen een hoger inkomensniveau hebben.
En elk verschil tussen groepen is natuurlijk een optelsom van kleinere en/of tegengestelde verschillen, en we kunnen vast hele reeksen aan mogelijke factoren erbij verzinnen: misschien zijn Colombiaanse adoptiekinderen met hogere kans ondervoed geweest op jonge leeftijd. Maar het kan ook lonen om te proberen het verband te zien tussen de betere prestaties van Oost-Aziatische adoptiekinderen enerzijds en andere fenomenen anderzijds, zoals de betere prestaties van etnisch homogene Oost-Aziatische scholen vis-à-vis Westerse scholen, en de betere prestaties van niet-geadopteerde Oost-Aziatische leerlingen op diezelfde Westerse scholen.