Donner wil weten hoeveel doden er per jaar vallen door eerwraak cq. bloedwraak. Op de site ‘Netwerk huiselijk geweld’ wordt vermeld dat eerwraak in Nederland op grote schaal voor komt: volgens de politie Haaglanden zijn in Den Haag vermoedelijk jaarlijks zo’n 150 vrouwen en mannen slachtoffer van dit gebruik (geweld, intimidatie, moord of ontvoering). Vermoedelijk, want het is eigenlijk onduidelijk hoe vaak het voorkomt en of het toeneemt. Dat blijkt ook uit het volgende, want volgens een ander (officieel) onderzoek van de politie Haaglanden hebben het afgelopen halfjaar in Den Haag e.o. 79 gevallen voorgedaan waarbij er mogelijk sprake was van familie-eer (waarvan 11 met dodelijke afloop en 40 gevallen waarbij gebruik werd gemaakt van geweld).
Vermoedelijk en mogelijk: harde en eenduidige cijfers zijn niet voorhanden, zelfs een juiste definitie van eerwraak ontbrak (onderzoekers zoals C. van Eck en Nauta & Werdmölder gaan ieder uit van een andere definitie, waardoor Nauta & Werdmöller op een lager aantal gevallen van eerwraak komen) en registratie is te vaak ontoereikend.
Zoals met alles, begint alles bij het begin: hoeveel moorden worden er per jaar in Nederland gepleegd? En, de hamvraag: wanneer kun je een moord (om maar even uit te gaan van de heftigste vorm van geweld) zien als eerwraak en niet als een uit de hand gelopen familieruzie?
Per jaar worden in Nederland relatief weinig moorden gepleegd:
1992 – 248 | 1999 – 225 |
1993 – 258 | 2000 – 209 |
1994 – 230 | 2001 – 235 |
1995 – 269 | 2002 – 204 |
1996 – 241 | 2003 – 233 |
1997 – 259 | 2004 – 205 |
1998 – 215 |
Het grootste deel van alle moorden vindt plaats in de drie grootste steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) en worden voornamelijk gepleegd door mannen (meerderheid van de daders is tussen de 18 en 39 jaar oud, waarvan het hoogste risico tussen het 20e en 25e levensjaar), veelal door middel van een vuur- of steekwapen.
Iets meer dan de helft van de slachtoffers en daders is autochtoon, de rest vindt zijn herkomst in de Nederlandse Antillen, Suriname, Turkije, Marokko,Tunesie, Algerije en (de rest van) West-Europa. Daders en slachtoffers delen merendeels dezelfde etniciteit (een Turk zal dus eerder een Turk vermoorden dan bijvoorbeeld een Antilliaan, een Antilliaan vermoordt eerder een Antilliaan dan een Hollander, etc).
Er kunnen verschillende soorten moord worden getypeerd: van die in criminele sfeer tot moorden bij ruzies, en ook hier kun je het soort moorden verder onderverdelen. Moord in de familiesfeer kent de volgende onderverdeling: kinder- en ouderdoding, partnerdoding en overige moorden in de familie.
Eenvijfde (over de periode 1992 – 2001 is dat 19%) van alle moorden in Nederland bestaat uit partnerdodingen (de (ex)partner doodt de andere (ex)partner en het vermoorden van rivalen in de liefde).
Moorden op anderen dan partners, ouders en/of kinderen betreft 5% (moorden op broers, zussen, ooms en tantes), waarvan een klein deel gerekend kan worden onder eerwraak. Eerwraak is overigens een cultuurprobleem en komt ook voor in niet-islamitische landen zoals Griekenland en Italië.
Daders en slachtoffers van eerwraak zijn hoofdzakelijk van het mannelijk geslacht, waarvan een groot deel van Turkse afkomst is (gevolgd door Antillianen, Surinamers, Hindoestanen, en Marokkanen). Waar bij autochtonen veelal een partner wordt gedood uit louter emotionele overwegingen (jaloezie, afwijzing), komt bij allochtonen ook de familie-eer om de hoek kijken (gepland, vooraf in familieberaad).
Familie-eer speelt in traditionele (veelal patriarchaal en hiërarchisch) samenlevingen een aanzienlijke rol, vooral in homogene gemeenschappen waar iedereen op de hoogte is van elkaars ‘wel en wee’. In een dorp is de sociale controle zo groot, dat eerwraak maar weinig voor komt. In een grote stad daarentegen is deze controle makkelijker te omzeilen, waardoor de kans op roddel groter is. En roddel moet in de zin van familie-eer juist zoveel mogelijk worden vermeden, vooral wanneer normen en waarden ongewijzigd blijven zoals die in kleine homogene gemeenschappen (collectieve mentaliteit).
Eerwraak hoeft niet persé tot moord te leiden; eigenlijk is het de regel dat eerwraak niet in bloedvergieten eindigt. In de meeste gevallen wordt er voor gekozen een meisje uit te huwelijken, de eer af te kopen of gewoonweg de persoon te verstoten. Factoren die de kans op eerwraak vergroten: druk vanuit de gemeenschap (isolement, economische consequenties), provocaties van de eerschender, inschakelen van politie.
Cultureel antropologe Clementine van Eck (in 2000 gepromoveerd op het proefschrift ‘Door bloed gezuiverd. Eerwraak bij Turken in Nederland’) heeft in 2001 verondersteld – op grond van 103 door haar onderzochte dossiers van moord- en doodslagzaken- dat in de periode 1972 – 1993 ongeveer 20 gevallen van eerwraak hebben plaatsgevonden in Nederland, daarbij uitgaand op verschijningsvorm en rituele handelingen. In de Koran bijvoorbeeld worden strenge voorwaarden gesteld: zo zijn er bij overspel minstens vier mannelijke getuigen nodig om eerwraak te eisen, moet het slachtoffer bekennen en kan een vonnis alleen worden geveld door een islamitische rechtbank.
De kennis in Nederland over eerwraak is momenteel vrij gering. Sinds oktober 2004 verzorgt Van Eck tesamen met politieman Timmer een pilotcursus over eerwraak voor een 40-tal agenten in Den Haag en Dordrecht, waarin niet alleen wordt geleerd eerwraak te herkennen maar ook te voorkomen. Bedoeling is 300 agenten op te leiden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat uit gebrek aan achtergrondinformatie de risico’s niet goed worden ingeschat, waardoor een situatie kan escaleren. Zo wordt er te weinig gebruik gemaakt van mogelijkheden zoals het preventief in hechtenis nemen van een verdachte die met de dood bedreigt of onderzoek te plegen door middel van telefoontaps.
Bovendien is de veiligheid in opvanghuizen niet maximaal: hoewel het niet in alle gevallen gaat om bedreiging met eermoord, heeft de vrouwenopvang zichtbaar te maken met vrouwen die in een levensbedreigende situatie verkeren en waarbij de problematiek deels eergerelateerd is (citaat uit een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamerd.d. 06-06-05 met kenmerk 5354794/05, onderwerp ‘voortgang eerwraak’). Het betreft hier ongeveer 100 van de 2200 vrouwen die worden opgevangen. Het is gebleken dat niet alleen de hulpverleners de ernst van de situatie niet goed kunnen inschatten waardoor de veiligheid in het geding komt, dit geldt evenzo voor de bedreigde vrouw: deze bezoekt, ondanks waarschuwingen van hulpverleners, veelvuldig uit eigen beweging familieleden waardoor daders op relatief makkelijke wijze aan opvangadressen kunnen komen (alhoewel ook is gebleken dat medewerkers van bijvoorbeeld een bank desgevraagd informatie verschaffen over het adres van een rekeninghouder. Dit kan op eenvoudige wijze worden voorkomen door gebruik te maken van een ‘briefadres’ in plaats van het feitelijke woonadres).
Samenwerking cq. informatie-uitwisseling tussen verschillende instanties is dus broodnodig. Verwachting is dat komend najaar een protocol op tafel kan worden gelegd, waarmee afspraken tussen de vrouwenopvang, de politie en het Openbaar Ministerie lokaal of regionaal kunnen worden vastgelegd. De term eerwraak wordt liever niet gebruikt (omdat het als synoniem voor moord wordt gezien, ook al hoeft dit niet altijd het geval te zijn). Eergerelateerd geweld dekt de lading beter, volgens deskundigen. Hierdoor ontstaat meer zicht op mogelijke aanleidingen en uitingsvormen van dit soort geweld en kan er adequater naar worden gehandeld, zowel preventief als achteraf (bij veroordeling). Betere registratie (inclusief een betere definitie) kan ook meer inzicht in de problematiek verschaffen: nu wordt alles nog handmatig geselecteerd en is het risico op onbetrouwbare aantallen te groot. Want, om de vraag te herhalen: wanneer kun je een moord zien als eerwraak en niet als een uit de hand gelopen familieruzie?
Bronnen:
- Moord en doodslag in Nederland, door G. Leistra en P. Nieuwbeerta
- Proefschrift ‘Door bloed gezuiverd. Eerwraak bij Turken in Nederland’, door C. van Eck
- diverse artikelen in oa Nederlands Dagblad, Elsevier, Algemeen Dagblad
- informatie website politie (Haaglanden), Ministerie van Justitie en Mikado-ggz
Reacties (19)
een eervolle vermelding waard, Lilith, mooie en heldere uiteenzetting, waarin feit en fictie duidelijk gescheiden worden, kom er nog maar eens om…
Een goed stuk! Graag nog iets over de interne sociale (ethische) controle op de leden van probleemgezinnen. Werd er voordat het escaleerde door de familie b.v. een geestelijk leider of raadsman ingeschakeld ? Zeker bij moslims een legitieme vraag.
@ mescaline
niet alleen bij moslims,de Grieks en Servisch Orthodoxe kerk bestaat ook niet uit alleen maar lieverdjes. :/
Bij Hindoes is er vaak wat minder toezicht van “bovenaf”. Bij Oost-Orthodoxen inderdaad jazeker ook.
Goed stuk.
Maar het roept gelijk de vraag op of de aandacht en de daaruit volgende inspanning voor eerwraak dan niet wat overdreven is (om maar eens op wat tenen te gaan staan). Met tussen de 1 en 20 doden per jaar (afhankelijk van wat je als leidend uit dit artikel pakt) is het een bescheiden probleem.
@Steeph
Wat het m.i. vooral géén bescheiden probleem maakt, is het feit dat blijf-van-mijn-lijfhuizen tegenwoordig tot de nok toe gevuld zijn met vrouwen (en kinderen) die ondergedoken zijn voor eerwraker(s) en weten dat het einde onherroepelijk nabij zal zijn als ze ontdekt worden.
En dat zijn dan nog de gevallen die hulp gezocht en gevonden hebben en dus geregistreerd zijn als zodanig.
Overigens lijkt mij elke dode, een dode teveel of het er nu één is of twintig zijn.
@Jacobine: Het feit dat blijf-van-mijn-lijfhuizen vol zitten vind ik ook relevanter. De focus (kennelijk ook van Donner) op het aantal doden door eerwraak is volgens mij niet slim.
En ja, iedere dode is er 1 teveel. Zeker in dit soort zaken. Maar er vallen per jaar heel veel doden door heel veel verschillende oorzaken. En de vraag is altijd hoeveel energie (en ook vooral geld) je moet steken in het voorkomen van een specifieke groep mogelijke doden. En ik zie hier een heeeel complex probleem wat je volgens mij niet zomaar oplost. Dus is het een gerechtvaardigde vraag of het de investering waard is, of dat je het beter aan een ander probleem kan besteden.
Ik weet dat het heel koud klinkt, maar je alleen door de emotie laten leiden (wat bij dit onderwerp snel het geval is) lijkt me niet zo slim.
Om het beeld wat duidelijker te maken zou het interessant zijn om te weten hoeveel vrouwen (en kinderen) omwille van de eerwraak jaarlijks naar een blijf-van-mijn-lijf-huis komen.
Laten we alsjeblieft doden niet meer of minder relevant maken. Met een zo’n relatief ernstig en tegelijkertijd overzichtelijk probleem is een nul objectief wenselijk (dit in tegenstelling tot werkeloosheid). Daarnaast is het feit dat conservatief-religieuze culturen een bedreiging voor de individuele vrijheid en diens welzijn vormen, het een extra ernstig probleem in een democratisch en ontwikkelde maatschappij.
Alleen op internet kun je dit hardop zeggen…
Ik kan wel met wat cijfers ‘gooien’: momenteel worden 2200 vrouwen op geheime plaatsen opgevangen, die allen worden bedreigd. Bij ongeveer 100 vrouwen is mogelijk (let op: weer het woord mogelijk) sprake van zeer ernstige bedreiging, waarvan het zeer zeker nog niet gezegd is dat het hier om een eergerelateerde bedreiging cq. eerwraak gaat. In de media wordt momenteel (hype) schijnbaar met het grootste gemak het woord ‘eer’ aan het woord wraak geplakt. Een Hollandse echtgenoot kan namelijk ook twee junks naar een adres sturen om zijn echtgenote in de fik te laten steken.
Het aantal partnerdodingen in de periode 1992 – 2001 (van de in totaal 2549 gepleegde moorden) is
274474 (= de in het stuk genoemde 19%).Overig in de familie gepleegde moorden in dezelfde periode komt op een getal van 116 (= 5%), waar bij een klein deel waarschijnlijk sprake is van eergerelateerd geweld.
Ter vergelijking: het aantal seksuele moorden ligt rond de 95 (=4%), die van kinderdoding rond de 85 (= 3%).
Eerwraak wordt voor het grootste deel overdag gepleegd op een openbare plaats, het liefst met getuigen. Plegers melden zich vrijwillig bij de politie (of wachten tot deze is gearriveerd). Kijk je naar de pleegplaats van de ‘overig in de familie’, dan zie je dat van de 116 er 54 in de woning zijn vermoord, 32 op een openbare weg, 3 in een park/bos/water, 8 in de horeca en 3 op overige pleegplaatsen. Overigens worden 33 van de 95 seksuele moorden ook op een openbare weg gepleegd.
Bron in deze: Moord en doodslag in Nederland (blz. 44, 46 en 99) , door G. Leistra en P. Nieuwbeerta.
Steeph legt met zijn commentaar onder nr. 5 precies de vinger op de wonde: het aantal doden door eerwraak of eergerelateerd geweld is (tot nu toe) minder groot dan algemeen wordt aangenomen of aanvoelt. Dat het in onze cultuur niet is gewenst (zacht uitgedrukt), lijkt mij helder en daarmee ook een goede reden om dit soort uitwassen van een andere in Nederland gehuisveste cultuur tegen te gaan.
De kans dat jij door je vriend(in) wordt vermoord is veel groter dan dat een Turk zijn vrouw omlegt vanwege eerwraak (en dan nog zal een klein deel het op eerwraak gooien omdat dit minder ‘erg’ is dan in zijn leefomgeving te boek te staan als moordenaar).
Of een imam wordt geraadpleegd, is niet echt duidelijk. Ze worden zo te zien ook niet in het proces (cursus politie, protocol, overleg met diverse instanties) betrokken. Wel wordt veelal het familieberaad gemeld, maar hoe vaak hier een beroep op wordt gedaan is ook niet duidelijk.
274 van 2549 is geen 19%!
Voor de rest hardstikke bedankt voor de goed gedocumenteerde informatie, ik heb er veel van opgestoken.
Of een imam wordt geraadpleegd, is niet echt duidelijk. Ze worden zo te zien ook niet in het proces (cursus politie, protocol, overleg met diverse instanties) betrokken. Als dit door onze instanties is vergeten dan is dat een rare zaak.
Maurice, je hebt helemaal gelijk.
274474 is 18,6%: ik neem aan dat de schrijvers van het boek het naar boven hebben afgerond.Mescaline, in de brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer staat alleen het volgende: onder punt 3.5 Bij de ontwikkeling van het protocol is er bovendien tevens in voorzien, dat deze wordt uitgebreid naar andere instanties die van belang zijn voor een adequate aanpak.
Onbekend wie/welke instanties hiermee worden bedoeld (wellicht ook moskeeen?)…
Voor degene die interesse hebben, de gehele brief is te vinden via: http://www.fo-stvkennisnet.nl/kr_fo/uploaddb/downl_object.asp?atoom=6302&VolgNr=8
@lilith: Uhhh, 274 van 2549 is volgens mij 10.7%
(274/2549*100)
Die andere getallen (116=4.5=5% en 85=3%) kloppen wel.
Oh? Ik bereken het zo: 2549 x 18,6% (uitkomst: 474,11)
Kan heel goed zijn dat ik het totaal mis heb: ben geen rekenwonder namelijk.
Is er een wiskundige in de zaal ?
Ik zie het al: ik heb 274 in mijn commentaar getypt. Dit moet dus 474 zijn ….
(Excuses, ik kwam gisteren erg laat thuis van een feestje in A’dam – half 2 – toen ik mijn commentaar typte.Meisjes moeten eigenlijk ook geen bier drinken ….)
Dat is dan ook weer opgelost!
In 3.2 wordt in vage termen gesproken over alweer een subsidie aan lokale organisaties die in contact moeten komen met gesloten gemeenschappen. Dat dit nu pas en op deze manier gebeurt vind ik raar. Er had overal al lang een overlegstructuur met b.v. moslims moeten zijn, ook over wat er in die gemeenschap speelt. Hoezo integratiebeleid ?
In het beleidsstuk wordt door alle Nederlandse instanties enorm druk overlegd. Met een beetje geluk ook even met het uit zijn/haar omgeving geplukte autochtone slachtoffer. Verder gaat het niet. Terwijl die omgeving zo’n grote rol speelt bij de normen en waarden.