In mijn laatste blog pleitte ik voor minder aandacht voor bommen en kruisraketten en meer steun voor de knarsende vernieuwing in Egypte. De inspiratie daarvoor kwam van een inmiddels vergeten mediadeskundige, die de televisie analyseerde als hongerend naar beelden met “Reizwert”, prikkelende waarde. Deze wetenschapper, Wember, illusteerde dat met ontploffingsbeelden, rennende voeten, enzovoort; maar wat er nu precies aan de hand was in Noord Ierland, kwam de arme TV-kijker niet aan de weet.
Dat gevoel bevangt mij bij het kijken naar reportages uit Libië. Wat is er daar aan de hand? Waarop berust de machtsbasis van Gadaffi? Was er burgerlijk verzet? Zitten de gevangenissen van het regime vol? Is er een vakbeweging? Een grondwet? Ik heb niets tegen de Libische opstand, maar we weten er zo weinig over. Dat was beter in Egypte: de opstand viel te bekijken, de spandoelen te lezen, de mensen konden vertellen wat hen bewoog.
Met de revolutie in Egypte gaat het niet zo geweldig: Mubarak is dan wel weg, maar een regime is geen meneer. Over de revolutie in Egypte ben ik wel enthousiast, omdat de mensen dingen zeggen, die in Oost Europa werden gezegd, in 1989. Op het Tahrirplein in Cairo was zoveel humor en creativiteit, dat je elk ogenblik kon verwachten dat 100.000 mensen met hun sleutelbossen het regime zouden wegrammelen, zoals destijds op het Wenceslausplein in Praag. Garton Ash was er bij en schrijft dat het een geluid was dat hij nooit meer vergeet.
Dat het met die revolutie nog niet zo vlot mag de Egytenaren niet kwalijk worden genomen; tenslotte is een democratie met burgerlijke rechten een uitvinding waar wij ook een paar eeuwen over hebben gedaan. Ik had ook een getuige uit onverdachte hoek: Thomas Paine, die de Amerikaanse rebellie tegen de Engelsen inspireerde en de Franse revolutie ook, ruim twee eeuwen gelden. Dat was niet interessant. Waarom was ik niet voor de Libische opstand? Nog eens: ik ben er geheel niet op tegen, maar vind de aandacht voor explosies en militaire ontwikkelingen ongelukkig veel aandacht vragen.
Misschien moet ik over het thema maar even ophouden, dacht ik. Maar bij Pauw en Witteman werd de moeilijke ontwikkeling in Egypte weer in de etalage gelegd. Het leger is er nog en vormt vrijwel de enige stabiele macht, die in Egypte bestaat. Dat wil zeggen, naast de Moslim broederschap. Vervolgens struikelde ik op Youtube over een ‘must-see’ interview met Noam Chomsky. Die citeert uit een periode van de regering Eisenhouwer uit 1958. Drie Moslim-landen, die olie produceren voeren een haatcampagne tegen Amerika: wat is daar aan te doen? Weinig, volgens de regering Eisenhouwer, want het verwijt is terecht: de Amerikanen steunen de regeringen, die de status quo in stand houden en een ongehinderde oliestroom laten vloeien. Het is de win-win situatie die de OPEC en het Westen voordeel heeft gebracht.
Elke cynicus weet dat het zo zit en zat: Amerika heeft met Nasser een foutje gemaakt en de Suescrisis en Russische invloed in het Midden Oosten was het gevolg. Dat was een les, die niet is vergeten. Dus werd het Egytische leger, als bron van stabiliteit gesteund met een constante stroom dollars en wapentuig. Er was nog een wens: de status quo met Israel. Sadat leende zich daarvoor, sloot vrede met Israël en sprak in de Knesseth; het kostte hem het leven.
Chomsky is er helder over: Amerika heeft nooit echte democratische krachten gesteund, maar altijd die heersers die de bestaande situatie in stand hielden. Ook recent: de regering Obama moest voorzichtig pleiten voor een geleidelijke verandering. Wie een beetje leest, weet wat dat betekent: “leger, laat Mubarak vallen, dan kun je op ons blijven rekenen”. Die boodschap was precies het sleutelgat, waardoor het begin van de omwenteling werd gewrongen.
Nu komen geleidelijk de berichten binnen: het Egyptische leger trekt de teugels aan, van een burgerlijke revolutie is nog geen sprake. Dat is allemaal helder en verklaarbaar: sinds Nasser heeft het leger de macht. Maar het leger, dat door niet te schieten op het volk, het begin van de revolutie mogelijk maakte, moet nu de weg naar een constitutionele democratie met burgerrechten vinden. Daar kan de revolutionaire massa van het Tahrirplein bij helpen, mits die zich weet te organiseren.
Daar kan ook het westen bij helpen, door enige afstand te nemen van de traditionele rol als machtscentrum voor de olie-industrie. De Amerikanen voeren hun strijd tegen terreur in een frame van democratische waarden: misschien moeten de gedachten van Paine, Hamilton en Madison maar eens echt exportproducten worden. En onze minister Rosenthal heeft in dezelfde collegebanken gezeten als ik: dus hij kan ook bedenken dat als wij de prille democratische bloemen in Egypte niet begieten, zij zullen verdorren. Politiek vermag minder dan wij denken: maar historische kansen moeten wel worden gegrepen.
Reacties (4)
Het is jammer dat je niet onderbouwt waaruit dan blijkt dat de vernieuwing in Egypte stagneert. Wat zijn de laatste ontwikkelingen in Egypte, en hoe moeten wij die beoordelen? Er is een veranderingsproces in gang gezet door de opstand van het volk, maar waar dat heen gaat is onduidelijk. Twee dingen zijn redelijk zeker: de politiek in Egypte zal flink veranderen, maar het zonder slag of stoot verrijzen van een liberale democratische rechtstaat is niet erg waarschijnlijk. Het glas is dus half vol of half leeg, graag had ik dat beargumenteerd gezien.
Het blijft opvallend dat je je zo blijft afzetten tegen de aandacht voor Libië. Je maakt je immers schuldig aan dezelfde fout: waar is de aandacht voor Tunesië? Daar is toch ook een revolutie geweest (de laatste ontwikkelingen zijn hoopgevend)? En wat er in Bahrein gebeurt, en Jemen, en… Ik ben het niet met je eens dat Libië die aandacht niet waard is. Er staat voor de Libiërs nogal wat op het spel. Dat het ongelukkig is dat daardoor andere, even belangwekkende gebeurtenissen niet de aandacht krijgen die ze verdienen, ben ik met je eens, maar de media maakt nu eenmaal keuzes. Moeten we maar niet verteld worden over de situatie in Ivoorkust? En er was ook nog iets aan de hand in Japan…
Gevoel voor revolutie romantiek is mooi, maar moet niet leiden tot een te karikaturale voorstelling van zaken: Egypte creatief en vreedzaam, net als 1989, Libië primair en gewelddadig. Het zijn dezelfde Arabische jeugd, met ongeveer hetzelfde referentiekader. Alleen had Gadaffi van te voren bedacht iedereen dood te schieten die zou durven protesteren, terwijl Mubarak door een combinatie van factoren een dergelijke opdracht niet gegeven heeft.
@1: ik schrijf niet en nergens dat ik de Libische opstand geen aandacht waard acht. Het probleem is dat de aandacht wordt opgeslorpt door geweld en de verbeelding daarvan via de TV.
Ik vind alle Arabische lentes van belang, maar die van Egypte het meest, omdat het een verbinding is tussen Afrikaanse Arabieren en Aziatische Arabieren. Nasser was niet voor niets een centrale figuur.
Dat het niet zo goed gaat in Egypte heb ik met artikelen (Yasmine El Rashidi, “Egypt’s first vote”, NYRBlog) en een verwijzing naar Pauw en Witteman van 6 april) aannemelijk gemaakt.
Het probleem lijkt niet zo zeer of Brega veroverd is en door wie, maar meer of het leger in Egypte het op een accoord gooit met de moslim broederschap, om de gunst van de USA veilig te stellen, in ruil voor hervormingen.
@Tom:
Ik schrijf nergens dat ik denk dat jij de Libische opstand geen aandacht waard acht. Ik schrijf dat je je steeds afzet tegen de aandacht voor Libië. Wat ik daarmee bedoel is dat als je een stuk over Egypte schrijft, daar het altijd hebt over de vele aandacht voor Libië, met de ondertoon dat deze wat uit verhoudign is. En ook schrijf je steeds dat we (jij in ieder geval) te weinig weet van de Libische opstand om er enthousiast van te worden.
Dat hoeft niet. Je stuk is ook prima als je alleen focust op wat er in Egypte gebeurt, door dat te doen vestig je immers al de aandacht op Egypte en niet op Libië. Door wel steeds weer Libië erbij te halen en te doen alsof je al die aandacht niet begrijpt en/of onterecht vindt, onstaat toch enigszins de indruk dat je die Libische opstand niet zo belangrijk vindt. Daar ben ik het zeer mee oneens, de Libische opstand is zeer belangrijk, om allerlei redenen. Dat doet bij mij niets af aan het belang van de Egyptische revolutie en de ontwikkelingen daar, vandaar dat ik het alleen maar eens kan zijn met meer aandacht voor actuele ontwikkelingen in Egypte.
Dan is het jammer dat ik en je stuk niets wijzer wordt van wat er op dit moment in Egypte gebeurt. Waaruit blijkt dat het Egyptische leger zijn teugels aantrekt? Er is angst voor een akkoord, inderdaad, maar op wat voor ontwikkelingen is die angst gebaseerd? Hoeveel vrijheid hebben de Egyptenaren inmiddels verworven? Volgens mij volgen er parlementsverkiezingen in september (die dan de grondwet grondiger mogen herschrijven), wat voor hervormingen zijn er nog meer geweest? Welke gewenste hervormingen zijn nog juist niet doorgevoerd?
Verhandelingen over buitenlandse politiek van de VS in de jaren ’50 zijn niet echt relevant. Immers, de VS bleek ook maar gewoon speelbal van de ontwikkelingen, van de publieke opinie. Natuurlijk, de VS blijft een krachtige speler in het MO, maar ze moeten het wel doen met het politieke krachtenveld dat er is. Als de koninklijke familie van Bahrein ineens zegt: we geven de macht uit handen en we sturen de vijfde vloot ergens anders heen, dan kan de VS daar niet veel aan doen.
Cerridwen: Zalig zijn de onwetenden