Het mediacircus rondom de première van Takeshi Kitano’s laatste film ‘Zatoichi’ maakte mij enigszins huiverig om deze te gaan bekijken. Ik had meer redenen om te twijfelen aangezien zijn voorlaatste film Dolls, die ik niet heb gezien, nogal deprimerend scheen te zijn en bovendien ook nog een kostuumdrama, hoewel Kitano daarmee wel aangaf dat hij niet aan de stijl van de yakuza-film gebonden is. Zijn eerste Amerikaanse film, Brother die daarvoor uitkwam, was een slap aftreksel van zijn Japanse meesterwerken in dat genre. Reden genoeg voor twijfel dus, maar na het zien van Zatoichi ben ik weer overstag gegaan en is mijn waardering voor Kitano’s regie alleen maar weer gestegen.
Kitano speelt meestal zelf de hoofdrol in zijn eigen films. Aan het begin van zijn carrière waren zijn films behoorlijk geweldadig en speelde hij altijd een stoïcijn die weinig woorden gebruikt om zijn daden luister bij te zetten. Of dit nu een agent was met een nogal onorthodoxe manier van optreden zoals in Violent cop (1989) of een op de vlucht geslagen yakuza-baas zoals in Sonatine (1993) die op de vlucht is voor rivaliserende bendes en samen met zijn kompanen zich stierlijk verveelt op zijn onderduikadres. Later begon hij steeds meer de menselijke kant van zijn karakters te belichten en de wroeging die kan ontstaan wanneer men door geweld wordt omringd. Dit werd duidelijk vanaf Hana-bi (1997) waarin een gansterbaas een vrouw met kanker heeft die spoedig zal sterven en later in Kikujiro (1999) waarin een norse bullebak wordt opgezadeld met een nieuwsgierig kind.
Kitano heeft in de loop der jaren een bijzondere stijl ontwikkeld; soms druipt het sentiment ervan af, hetgeen in Japanse films vaker voorkomt zoals in the Killer van John Woo, om vervolgens een staaltje meedogenloosheid erin te gooien. Maar wat mij het meest bevalt in zijn stijl is zijn combinatie van humor en choreografie. Het strandgevecht in Sonatine waarbij twee worstelaars als het ware in een live computerspel worden bestuurd is voor mij één van de meest hilarische scènes uit de filmgeschiedenis. In Japan is Kitano mateloos populair als presentator van een talkshow en cabaretier en deze veelzijdigheid keert terug in zijn films.
Zo ook in Zatoichi; in deze film speelt Kitano een blinde masseur die ondanks zijn handicap een begenadigd zwaardvechter blijkt te zijn. Dit karakter wordt vaker in Japanse films gebruikt en is het fictieve figuur dat in begin van de 19e eeuw door Japan zou zijn getrokken om het onrecht tegenover onschuldige burgers te bestrijden. In deze rol spreekt Kitano wederom weinig, hij grinnikt de meeste tijd, maar slaat toe met zijn zwaard wanneer het hem gevraagd wordt. Zijn tegenstanders slacht hij één voor één af, maar het gebeurt allemaal een stuk minder overdreven dan in films als Kill Bill en Hero. Het ploegen op het land op het ritme van de muziek, een scène die in de film op verschillende manieren wordt herhaald, is een genot voor het oog. Gaat dat zien!
Reacties (10)
oei, ja. Niet mijn gewoonte om op culturele posts te reageren, [smaken enzo] maar de deze… zelden heb ik me zo bekocht geweten als bij het uit de zaal treden na dit misbaksel. Zwaard- en vechterij zijn zo al niet mijn filmding, maar een ridicuul musicalgedoe als hypercliché bovenop alle cliché’s hoort toch echt in een gesloten kluis, en niet op openbaar wit doek. Dan is, verbijsterend genoeg, elk Clint-onding een stuk beter dan deze cheape soapserie die teveel geld had om kitsch te kunnen worden.
Blijft hiervan weg!
Over smaak valt niet te twisten natuurlijk :-)
AI, misschien moet je dan The Audition (2000), Takashi Miike, zien, het eerste uur voel je je bekocht, en dan wordt alles inene briljant! Ook Japans, hetzelfde gevoel als bij Sushi, soms denk je jaaaaa, maar soms lijkt het ook te simpel.
Over films gesproken: heb net ‘The Battle of Algiers” gezien laatst, briljant natuurlijk, een van de betere films ooit, zeker erg populair in de VS nu, vanwege die kut Fransen, maar ook gescreened door het Pentagon op mogelijk subversieve elementen in 2003. Hij is gerestaureerd dit jaar. Ben in een hevig debat verwikkeld, als liaisson wel te verstaan, over de vermeende censuur in de film: Ali La Pointe zou gezegd hebben: We will get it, but dogs will eat it. Dat zou eruit geneukt zijn, door de Algerijnen, de Fransen, wie weet het? en of er wel of geen originele documentaire opnames in zitten. Mijn Algerijnse collega beweert van wel, wellicht door de Algerijnse staat erin geplast, de Rialto filmmaatschappij ontkent. Maar ze gaan Mr. Saadi en de regisseur vragen. Later… tenzij iemand er iets vanaf weet, ik hoor het graag, dan laat ik het Bruce gelijk weten.
wow ja, Algierstrailer net gezien, een must lijkt me.
Kijk, daar kan ik nu es niet tegen. Telkens ik zulk een advies krijg, val ik volledig. Moèt ik updaten. Heb nu al bij onlinedatabase videotheek gekeken, en The Audition is er! Aargh, nee, twee verjaardagsetentjes dit weekend.
zucht.
update volgt :-)
Ah ja, 2 verjaardagsetentjes… mijn medicijn, mijn tip: maak je eigen film! Iets tussen Lars von Trier en Miike in of zo.
Ah! Takeshi Kitano! Altijd leuk, maar ik was inderdaad bang voor dat musical gedoe in Zatoichi.
(@sik, bij nader inzien had ik al wel recenties van Zatoichi gelezen. een appelflauwtje of hersenverweking mijnerzijds zal wel aan deze verwarring ten grondslag liggen)
Dat musical-aspect zit alleen aan het einde, dus daar zou ik me niet door laten weerhouden als ik jullie was.
@Sik Helaas is The Killer van John Woo een Hong Kong-flick, maar ik begrijp de vergelijking..
@Caprio Heb je Gozu al gezien? De nieuwe Takashi heeft datzelfde gevoel…
Zaitoichi moet ik nog gaan zien, maar daar verheug ik me op..
Gozu Takashi… nee, helaas, ik zal er naar uitkijken, helaas haal ik altijd pardoes alle Japanse namen door elkaar als ik in de sectie Japanse films sta, dan lijken alle video’s op diegene die ik zoek, maar pik altijd de verkeerde. Ik zal het proberen te onthouden dit keer.
in woman