INTERVIEW - Cameratoezicht is de laatste jaren flink veranderd. Wat zijn de huidige trends? Een gesprek met cameradeskundige Sander Flight.
Wie in Nederland iets wil weten over camera’s komt al snel uit bij Sander Flight. Hij is onderzoeker bij commercieel bureau DSP-groep in Amsterdam en adviseert over de toepassing van cameratoezicht. Zijn boodschap is vaak niet optimistisch: er is een groot gat tussen droom en daad. Op papier kan de techniek veel en zijn er niet zo gek veel juridische bezwaren. Maar de praktijk is lastig en chaotisch en de mogelijkheden van cameratoezicht worden beperkt benut.
Vorig jaar schreef hij bijvoorbeeld een kritisch rapport over de effectiviteit van ANPR (Automated Number Plate Recognition) naar aanleiding van het wetsvoorstel om door camera’s gescande kentekens vier weken te bewaren. Dit voorstel ligt nu ter behandeling in de Tweede Kamer. De conclusie? Ja, een landelijk dekkend camerasysteem kan een meerwaarde hebben voor de opsporing, maar verwacht er voorlopig niet al te veel van, is kort samengevat de boodschap.
De wet sluit aan bij een aantal trends die nu gaande is in ‘cameraland’, maar uit het gesprek met Sander Flight blijkt dat die trends zo hun eigen problemen en uitdagingen oproepen.
Slim of dom toezicht?
Een belangrijke trend is de opkomst van slim cameratoezicht. Als Flight daarover spreekt, moet hij een grijns onderdrukken. ‘Het idee van intelligent toezicht is dat computers het werk van mensen overnemen. Je kunt één mannetje naar tien camera’s laten kijken, misschien nog naar honderd. Maar wat als je vijfduizend camera’s hebt hangen?’
Bij intelligent cameratoezicht voert software de eerste selectie van relevante beelden uit. Dit zijn bijvoorbeeld camera’s in de grote stations die ‘terroristisch gedrag’ moeten herkennen. Op Schiphol staan camera’s die naar achtergelaten koffers speuren. In Groningen hangen camera’s in de binnenstad die aanfloepen als er ruzie is op straat. In het Utrechtse Kanaleneiland loopt een proef met camera’s die afwijkende gedragingen herkennen. En dan zijn er ook camera’s die gezichten herkennen en zodoende mensen kunnen identificeren of volgen op hun reis langs meerdere camera’s.
Volgens Flight kun je veel van deze systemen niet slim noemen. ‘De enige software die echt goed werkt is bewegingsdetectie en die is gebaseerd op de vraag of er pixels in beeld van positie veranderen. Is dat nou zo slim?’ vraagt hij retorisch. In de stationscamera’s die terroristisch gedrag moeten herkennen heeft hij bijvoorbeeld weinig vertrouwen. ‘We weten niet eens wat normaal gedrag is en hoe je een computer dat kan laten herkennen? Laat staan dat je met een algoritme terroristisch gedrag kunt waarnemen. Wat ís terroristisch gedrag? Het feit dat elke grote terroristische aanslag uniek was, maakt het onwaarschijnlijk dat er ooit een lijst kan worden gemaakt die alle verdachte handelingen bevat.’
Left Luggage
Of neem een ander toepassing van slimme camera’s, Left Luggage. Dat houdt toezicht op het vliegveld of station en zoekt naar achtergelaten koffers. Flight: ’Die software werkt op zich prima. Hij vergelijkt frame voor frame wat er is veranderd in het beeld. Als een koffer-achtig object te lang blijft staan, volgt een waarschuwing. Het beeldscherm springt aan en er verschijnt een rood vierkantje rondom de koffer. Maar hoe intelligent is dit? Dit systeem valt of staat bij goed licht, bij precies de juiste omstandigheden. Het werkt ook alleen goed bij vaste camera’s die niet kunnen inzoomen of draaien, want anders is er teveel programmeerwerk nodig om een betrouwbare analyse te kunnen maken. Wil je het echt in een dynamische context gebruiken, dan is dit ‘slimme toezicht’ nog steeds heel bewerkelijk. Dat is toch niet het idee.’
De slimme techniek doet nog te vaak niet wat er wordt beloofd, zegt Flight, al ziet hij wel een kentering als het gaat om gezichtsherkenning. Nu grote partijen als Google en Facebook experimenteren met gezichtsherkenning, gaat de technische ontwikkeling ineens veel harder. ‘Het grappige is dat grote bedrijven dit soort software niet zelf ontwikkelen, maar gewoon slimme uitvindingen van bijvoorbeeld Koreaanse of Finse studenten kopen. De reden dat deze giganten ermee kunnen werken is dat ze enorme databases met foto’s en video’s hebben waarop ze de software kunnen testen. Die ontbraken tot voor kort.’
Publiek en privaat toezicht
Niet alleen het goed laten werken van de camera’s is lastig, ook het samenwerken achter de schermen. Een belangrijke trend is de integratie van publiek en privaat cameratoezicht. ‘Op zich is deze trend toe te juichen, want het is kosteneffectief. Je ziet dat de politie steeds meer gebruik maakt van het cameranetwerk van private partijen, zoals OV-bedrijven en banken. Als er een paar jaar geleden een skimmer actief was, hing de politie zelf een camera op bij een aantal pinautomaten. Nu gebruiken ze gewoon de beelden van de bank. De politie hoeft geen eigenaar van een camera te zijn om er wat aan te hebben.‘
Maar ook hier zijn er problemen. Alle partijen maken gebruik van verschillende technische standaarden. ‘Er is geen enkele aanbieder van videosoftwaresystemen die de markt beheerst en al die aanbieders houden er hun eigen standaarden op na. Dan krijg je dat de politie de beelden van bijvoorbeeld OV-bedrijven simpelweg niet binnen kán halen.’ Flight ziet wel dat er stappen worden genomen naar meer standaardisatie, maar het gaat langzaam en moeizaam.
Een aansprekend voorbeeld van deze integratie is het zogenoemde Live View, waarbij private partijen zoals winkels en banken hun camerabeelden via de alarmcentrale van de beveiliging rechtstreeks kunnen doorzetten naar de meldkamer van de politie. Daarover binnenkort een apart verhaal op Sargasso.
Alles in één centrale?
De laatste trend is de centralisatie van het cameratoezicht. Daar waar een aantal jaren geleden een beperkt aantal camerabeelden in heel veel toezichtruimtes werden bekeken, zijn er steeds meer grote regionale uitkijkcentra gebouwd. Hier kunnen soms alle publieke camera’s uit een hele provincie worden bekeken. Noord-Brabant, Utrecht, de regio’s Rotterdam, Haaglanden en Amsterdam, Noord-Holland-Noord, IJsselland, Noord-Nederland, Nijmegen en Arnhem hebben alle regionale uitkijkcentra. Ook hier geldt echter dat het schipperen is omdat de standaarden zo verschillend zijn. Een ander probleem is het gebrek aan lokale kennis. ‘Het is lastig voor iemand in een centrale in Limburg om te beoordelen waar een overvaller in Groningen naartoe kan zijn gevlucht.’
Maar Flight ziet ook hier een kentering. ‘Tot 2009, 2010 ging het er vooral om zoveel mogelijk camerabeelden in één ruimte onder te brengen. Maar dat is helemaal niet effectief. Je kunt wel iemand naar honderd schermen laten staren, maar als er niets gebeurt, heeft dat weinig zin. Wat je ziet is dat er meer netcentrisch wordt gedacht. De selectie van wat relevant is vindt dan niet meer centraal plaats, in de uitkijkruimte, maar aan de randen van het netwerk. De NS pompen bijvoorbeeld niet al hun camerabeelden door over dure breedbandkabels, maar sturen alleen een beeld door naar de politie als er echt iets aan de hand is. Dan heb je maar één stream nodig en een beperkt aantal monitors in de politiemeldkamer.’
Dat cameratoezicht vaak een technisch verhaal is, is niet zo verwonderlijk. Toch pleit Flight vooral ook om de menselijke maat in de gaten te houden. ‘Cameratoezicht is alleen maar nuttig als je ook gaat kijken naar de beelden. Doe je dat niet, dan heeft het geen nut, althans geen preventief nut. Je ziet dat cameratoezicht vooral succesvol is op het moment dat er live iets mee gedaan wordt. Bijvoorbeeld bij grootschalig optreden van de politie. Een ME’er heeft maar zeer beperkt zicht. Als hij vanuit een lokale meldkamer feedback krijgt over wat er buiten zijn gezichtsveld gebeurt, is dat waardevolle intelligence. Maar dan moeten er dus wel mensen achter de schermen zitten om de intelligentie toe te voegen.’
Reacties (3)
Mooi dat Flight pleit voor het in de gaten houden van de menselijke maat, maar de argumenten in dit artikel zijn nogal zwak. De overheid meent juist dat het niet nodig is om de beelden te bekijken, maar deze gewoon op te slaan, zodat je later met herkenningssoftware het juiste beeld terug kan vinden.
Misschien is cameratoezicht sowieso achterhaald. Waar denk je dat Google zijn verkeersinformatie vandaan haalt? Juist, alle Android gebruikers sturen hun informatie naar Google. Zoeken waar iemand op welk moment was is dan opeens veel makkelijker dan filmbeelden afspeuren:
https://maps.google.nl/?ll=51.904884,4.502335&spn=0.369835,0.841827&t=h&z=11&layer=t
“In Groningen hangen camera’s die aanfloepen als er ruzie is op straat” en “In de stationscamera’s die terroristisch gedrag moeten herkennen heeft hij weinig vertrouwen”
Dit projekt is gestopt, omdat dit geheel niet voldeed, edoch staat nog gewoon in het lijstje. Dan geloof ik de rest ook niet. Van wie beweerd wordt “Wie in Nederland iets wil weten over camera’s komt uit bij Sander Flight” verwacht je deze kennis.
Aanvankelijk is de kamera opgediend als effektiever straatoptreden van politie. Dat vergt een snelle reaktie. Dat lijkt nu opgegeven. Kamera’s zijn nu vooral voor massale beeldenopslag, waarbij toezicht overbodig is. Goedkoper maar veel minder effektief.
There is no need for arms, physical violence, material constraints. Just a gaze. An inspecting gaze, a gaze which each individual under its weight will end by interiorising to the point that he is his own overseer, each individual thus exercising this surveillance over, and against, himself. A superb formula: power exercised continuously and for what turns out to be a minimal cost. (Foucault, 1980: 155)