De noodzaak tot vrijdenken

‘Vrijdenken is niet slechts een waarde in zichzelf, maar een voorwaarde voor een moreel rechtschapener wereld’ In Over politieke correctheid manen Gerben Bakker en Gert Jan Geling ons in het maatschappelijk debat toch vooral zelf te blijven nadenken en te waken voor onmondigheid. ‘Elk zwijgen, verbloemen of verdraaien van wat men werkelijk denkt, ten gunste van de welgevallige opvatting, is uit den boze wanneer dit een opschorting inhoudt van het zelf denken,’ schrijven ze met verwijzing naar de beroemde filosoof Immanuel Kant. ‘Wat werkelijk telt is dat we oprecht proberen ons gedrag te laten aansluiten bij onze rede. Politiek correcte motieven staan in dit opzicht nadenkendheid in de weg….We mogen, kortom, nooit politiek correct zijn omdat we te laf zijn om zelf te denken’(p.181-182, 186). Hannah Arendt Naast Kant kunnen we in dit opzicht veel leren van Hannah Arendt, schrijven Bakker en Geling. Het grootste gevaar voor ‘politieke ontaarding’ zoals in het nazisme is intellectuele luiheid, omdat ‘niet de denkbeelden als zodanig gevaarlijk zijn, maar het gebrekkig kritisch-intellectuele vermogen van mensen waardoor ze te weinig weerstand bieden tegen deze denkbeelden.’ Arendt ontleende daarvoor aan Kant het idee van een enlarged mentality, het ‘vermogen van mensen om hun persoonlijke meningen te spiegelen aan maatschappelijk pluriforme gezichtspunten (…) We moeten volgens Arendt ons vermogen benutten om feiten die voor onszelf vaststaan te spiegelen aan hoe anderen, vanuit andere posities, daarover zouden kunnen denken’ (p.156). Want we moeten er voor waken dat als waar ervaren denkbeelden zonder toetsing blijven en uitgroeien tot voldongen feiten. ‘Eeuwige en onveranderlijke waarheden’ schrijft Arendt, ‘zijn misschien leuk als onderwerp van een eenzame denker, maar hebben weinig te zoeken in het publieke domein, waar we een open discussie kunnen voeren’(p.153). Het is voor een individu of voor een bepaalde groep misschien wel aantrekkelijk om vast te houden aan een denkbeeld, maar we moeten voorkomen dat persoonlijke of sociaal-psychologische motieven de doorslag gaan geven in het maatschappelijk debat. Bovenstaande citaten komen uit het vierde, meer analytische hoofdstuk van Over politieke correctheid. Het bevat beschouwingen over de ethiek in het politiek denken, de vrijheid van meningsuiting en de open samenleving, een essay op zich dat het waard is om te lezen. In andere delen van het boek hebben de auteurs helaas meer moeite met hun voornemen het verschijnsel politieke correctheid vanuit een neutraal standpunt te bekijken.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.