Misschien kunnen aanhangers van Viruswaanzin zich toch nuttig maken
COLUMN - Het heeft iets navrants, al dat opgetogen ‘we mogen er weer op uit, hup, naar de kroeg en op vakantie!’ Alsof we een roedel jonge honden zijn, die over elkaar heen buitelen nu het luik van de bench open gaat en van puur plezier over hun eigen en elkaars poten struikelen. Koeien die na maandenlang verplicht op stal te hebben gestaan dolblij hun eerste dansje buiten in de wei doen.
Maar het voelt vooral als de ietwat schrille verkooppraatjes van sectoren die om hun lijfsbehoud vechten. In de praktijk zie ik eerder mensen die schuchter plannen maken, die behoedzaam te werk gaan, gespitst op tekenen dat in de buurt blijven wellicht veiliger is.
Een middagje ergens op een terras wat praten en drinken is prima, net als een weekendje weg naar een niet eerder bezocht stadje in eigen land – dan kun je zo aan je stutten trekken als het je te druk wordt, of je buren te roekeloos acht. Maar een vakantie boeken om in een volgepakt vliegtuig te vertrekken naar een zonnig land waarover de reiswaarschuwingen sneller van kleur wisselen dan de weersverwachtingen hier, is een ander verhaal.
Want er zijn net te veel zorgwekkende verhalen. Over Iran, waar de tweede golf vorige maand lijkt te zijn begonnen; over de VS, waar de eerste golf nog lang niet voorbij is en alleen maar heviger wordt; over Spanje, waar twee streken weer in lockdown zijn. Over het advies om in quarantaine te gaan als je terugkomt van vakantie in Turkije. Dat wakkert de reislust niet bepaald aan: ook avontuur heeft zijn grenzen. Veel mensen kijken toch liever de kat uit de boom.