Warme hè
Het was weer een warme zomer, zei het KNMI. Geen uitschieters, maar toch weer boven het gemiddeld. Hoeveel boven het gemiddelde? Maar liefst 0,8 graden boven het gemiddelde.
Een abstract getal dat weinig uitdrukking geeft aan het gevoel dat zomers tegenwoordig heel anders zijn dan in mijn jeugd. Wisselvalligheid en de noodzaak toch het grootste deel van de zomer een zomerjas bij de hand te houden, voeren in mijn herinnering de boventoon. Maar met dat soort zaken kan je geen dingen aantonen, laat staan voorspellen.
Wat ik wel kan doen, is de afwijking van de gemiddelde temperatuur van een seizoen ten opzichte van het langjarige gemiddelde in een grafiekje zetten. Je moet wat.
Nee, u ziet niet dubbel. Het zijn inderdaad twee lijnen. Waarom? Omdat het KNMI ergens in 2001 haar langjarige gemiddelden per seizoen voor drie van de seizoenen naar boven heeft bijgesteld. Ook het langjarige gemiddelde moet met zijn tijd meegaan immers.
Maar door dat te doen, lijkt de impact van de opwarming minder dan ze in werkelijkheid is. Als je uitgaat van de cijfers van het KNMI, met de bijgestelde gemiddelden, is de conclusie dat de seizoenen gemiddeld 0,96 graden warmer zijn dan “normaal”. Ga je echter uit van de langjarige gemiddelden van voor 2001, is de afwijking 1,25 graden.