Leenwoorden uitspreken: je eigen keuze

Sommige taalonderwerpen lijkt iedereen interessant te vinden, behalve de taalkundige. Leenwoorden zijn daar een voorbeeld van: begin in een volle bus een gesprek over taal, en binnen de kortste keren worden leenwoorden daarin genoemd; maar heel veel taalwetenschappelijk onderzoek is er niet naar dat verschijnsel. Het boek Borrowing van de Canadese taalkundige Shana Poplack is daarom een welkome aanwinst in de literatuur. In het boek beschrijft Poplack uitgebreid haar onderzoek naar hoe woorden uit de ene taal in een andere taal worden overgenomen en hoe zo’n ‘vreemd’ woord gaandeweg integreert – in de taal zelf en in de taalgemeenschap. Een fascinerend hoofdstuk is bijvoorbeeld dat over de uitspraak van leenwoorden.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: peasap (cc)

Inzoomen op moedertaal voorspelt woordenschatgrootte

ACHTERGROND - Kinderen die net geboren zijn, zijn in staat om alle klanken van de wereld te onderscheiden. Dit geeft ze de mogelijkheid om welke taal dan ook te leren. Ze horen het verschil tussen de Chinese p en ph en tussen de Nederlandse l en r. Die gevoeligheid wordt snel minder. Om hun moedertaal te leren zoomen kinderen in op de klanken die ze in hun omgeving horen met als resultaat dat ze tegen het einde van hun eerste levensjaar alleen nog verschillen horen tussen de klanken van hun moedertaal. Voor Chinese kinderen klinkt de l dan hetzelfde als de r en Nederlandse kinderen horen het verschil tussen de p en de ph niet meer. Onderzoekers van onder andere de Universiteit van Amsterdam en het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen ontdekten dat inzoomen op de klanken van de moedertaal belangrijk is voor de ontwikkeling van de woordenschat. Hoe eerder een kind inzoomt op zijn moedertaal, hoe groter zijn woordenschat op latere leeftijd zal zijn.

In het eerste jaar brengen kinderen de klanken van hun moedertaal in kaart. Van twee klanken die dicht bij elkaar liggen moeten ze leren wat de grens tussen beide is. Waar ligt bijvoorbeeld de grens tussen de e en de ee? Iedereen spreekt de e en de ee anders uit, maar toch weten moedertaalsprekers precies wanneer iemand mes zegt in plaats van mees. Door naar verschillende sprekers te luisteren leren baby’s wat acceptabele versies van de e zijn en waar de grens met de ee ligt. Zodra ze de klanken in kaart gebracht hebben, kunnen baby’s aan hun woordenschat gaan werken. Bij de een gaat dit sneller dan bij de ander. Op tweejarige leeftijd zijn de verschillen tussen kinderen al enorm. Terwijl de een voorzichtig zijn eerste woordjes spreekt, kan de ander al hele verhalen vertellen.

In hun speurtocht naar verbanden tussen de vroege taalperceptie en de ontwikkeling van woordenschat bestudeerden de onderzoekers achttien uiteenlopende studies naar taalverwerking bij baby’s tussen de 6 en 12 maanden. Ze vonden een verband tussen het aantal klanken, woorden en zinnen dat deze kinderen herkenden en hoeveel ze er op tweejarige leeftijd produceerden. Hoe meer baby’s zich in hun eerste jaar dus in hun moedertaal specialiseren, hoe meer woorden ze een jaar later kennen. Belangrijk nieuws want de grootte van de woordenschat is een goede voorspeller van onder meer grammaticale ontwikkeling en leesvaardigheid. Ouders die de woordenschat van hun kind willen stimuleren doen er dus goed aan om vroeg te beginnen. Hoe meer je praat met je baby en hoe meer je voorleest, hoe beter. Meer taalaanbod zal het kind helpen om de klanken van zijn moedertaal snel in kaart te brengen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.