De Nederlandsche Bank heeft wat uit te leggen

De 'kleine' en 'open' Nederlandse economie valt niet te stimuleren, zo beweerde De Nederlandsche Bank in haar meest recente jaarverslag: alle potentiële groei lekt onvermijdelijk weg naar het buitenland. Maar eergisteren tapte DNB opeens uit een heel ander vaatje: stimuleren werkt wél – althans zolang de consument ervoor opdraait en de heilige drie-procentsnorm intact blijft. Ongeveer twee maanden geleden werd in de media eventjes aandacht besteed aan een meningsverschil tussen De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB vond dat verdere overheidsbezuinigingen, ook bij een oplopend begrotingstekort, onwenselijk waren omdat dit zou leiden tot een vicieuze cirkel van economische krimp, lagere belastingopbrengsten en een resulterende noodzaak tot steeds verdere bezuinigingen. DNB erkende dit mechanisme weliswaar (zij het impliciet), maar vond extra bezuinigingen tóch noodzakelijk. Dit standpunt werd ook herhaald op pagina 33 van het jaarverslag (pdf):

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Van der Lans Ruimte II

In ‘Ontregelen. De Herovering van de werkvloer‘ en in zijn nieuwe boek ‘Eropaf! Het nieuwe begin van het sociale werk‘ beschrijft Van der Lans een nieuwe weg van het maatschappelijk werk. Eigenlijk is het een nieuwe agenda voor de hele publieke sector. Hij gebruikt een aantal ruimtelijke metaforen om deze nieuwe agenda te beschrijven. Deze laten echter wel de zwakke plekken in zijn betoog zien.

Van der Lans maakt gebruikt van een ruimtelijke metafoor om uit te leggen hoe het maatschappelijk werk is ontwikkeld. Ik heb al eerder over deze Van der Lans ruimte geschreven. Van het paternalistische erbovenop, via het empathisch ernaast naar het afstandelijke ervanaf. Het maatschappelijk werk moet nu terugkomen in de vorm van Eropaf! Het afstandelijke welzijnswerk van de jaren ’80 en ’90 moet worden vervangen door een veel actievere, betrokkenere vorm van het welzijnswerk zonder te vervallen in het softe ernaast of het paternalistische erbovenop. Als we de ruimtelijke metafoor eens uit tekenen zien we het probleem van Van der Lans’ betoog: Ernaast en erboven zijn eigenlijk twee verschillende varianten van Eropaf! Die allebei sterk verschillen van ervandaan. De vraag hoe we precies de balans gaan vinden tussen het paternalisme van erboven en de empathie van ernaast. Deze balans zoekt Van der Lans in Eropaf! maar een zekere ambiguiteit tussen vertrouwen in de kracht van mensen en juist achter de achter ingrijpen zit er wel in.

Van der Lans' Ruimte (Plaatje: Simon Otjes)

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nieuwe hobby: Bonus-bashen

Leuke bonus (Foto: Flickr/roberthuffstutter)

Toegegeven, de bankbobo’s kunnen wel een cursusje “hoe om te gaan met de publieke opinie” gebruiken. We wisten al dat ze zichzelf graag bovenmatig beloonden, maar de bonusuitkeringen van de afgelopen tijd geven toch wel aan dat ze ook in crisistijd een slecht gevoel voor proportie hebben.

En ze zijn vast oprecht die bazen, in dat ze echt vinden dat ze het verdiend hebben en dat ze moeten uitkeren op basis van contracten die eerder zijn overeengekomen. En daar hebben ze een punt, ware het niet dat zonder ingrijpen van de overheid – met ons geld – er waarschijnlijk geen bedrijf was geweest dat een bonus had kúnnen uitkeren.

Terughoudendheid zou dus gepaster zijn, maar de publieke opinie is nu wel een beetje doorgeslagen. Alle bonussen zijn inmiddels als “slecht” bestempeld, ook die van de mensen buiten de toplagen. Maar wat is er nu precies mis met een goede bonus of aandelenregeling?

In de nasleep van de grote publieke verontwaardiging dreigen er nu allerlei regels voor bonussen te komen die het als prestatieverhogend middel ondergraven. Regels als de bonussen afhankelijk maken van de resultaten van het bedrijf als geheel en de bonus of aandelenregeling pas na jaren mogen incasseren zijn niet echt bevorderlijk voor de werklust, aangezien het de kans dat je hem ook echt krijgt kleiner maakt.