Wat moeten we met plaagdieren in de stad?

door Nienke Floor. Vieze ziek- en bangmakers, zo staan stadsratten bekend. Hoe onwrikbaar is dat beeld? Is diervriendelijk bestrijden de beste optie voor deze plaagdieren, of kan de mens de rat ooit omarmen? Vijfentwintigduizend zwarte ratten in één gebouw. In het noorden van India, in het dorpje Deshnoke, staat de Karni Mata Tempel. Op deze plek vereert de Hindoestaanse gemeenschap de rat. De heilige dieren lopen er vrij rond en krijgen volop te eten en te drinken. De aangevreten restjes worden door pelgrims eerbiedig buit gemaakt. En loop je een witte rat tegen het lijf? Dan heb je pas echt geluk. In Nederland ligt dat wel anders. De meesten mensen zullen niet van geluk spreken als ze een rat over straat zien lopen. De kans dat het gebeurt wordt echter steeds groter. Het aantal ratten in de stad neemt toe. Gewenst zijn de dieren meestal niet. Met gif of andere dieronvriendelijke middelen vind de bestrijding plaats. Hoe kan het dat ratten ons hier in Nederland zo tegen de haren instrijken? Is een andere omgang met het dier mogelijk, misschien niet aanbidding, maar dan toch tolerantie? Plaag of geen plaag? De mens bepaalt Gemeenten en inwoners spreken momenteel vaak van een rattenplaag. Wat zorgt ervoor dat het dier op die plekken een plaag gaat vormen? Hoeveel dieren is ‘te veel’? Dat bepaalt uiteindelijk de mens, zegt plaagdierexpert dr. Bastiaan Meerburg (WUR). Als de omstandigheden, zoals klimaat en voedselvoorziening voor een soort gunstig zijn, dan zal het aantal dieren van die soort toenemen. De populatie groeit, steeds sneller, maar niet onbeperkt. Zo treedt er voedselschaarste wanneer de dieren met teveel worden. Dan zal er altijd een moment komen dat de groei weer stopt. Het ecosysteem heeft zijn ‘draagkracht’ voor die soort bereikt. Het probleem is dat dat punt vaak pas komt bij een grotere populatie dan de mens in zijn leefomgeving wil accepteren. Pas als de mens een bepaalde hoeveelheid dieren niet meer wil verdragen, dan begint men te spreken van een plaag. De overlast verminderen Op dat moment wordt er ingegrepen om de populatie weer kleiner te maken of het dier uit de leefomgeving te verdrijven. Hoe gebeurt dat? De meeste mensen zijn wel bekend met middelen zoals rattengif, rattenklemmen en rattenvallen, vertelt promovenda Maite van Gerwen (UU). Zij onderzoekt hoe mensen in stedelijke gebieden omgaan met muizen en ratten. Dergelijke middelen vallen onder de methode ‘bestrijding’. Dit betekent: ingrijpen als het aantal knaagdieren de tolerantiegrens al voorbij is. In de praktijk komt dit vaak neer op het doden van de dieren. Niet de meest diervriendelijke methode, zegt Van Gerwen. Bij bestrijding is dierenwelzijn vaak ondergeschikt aan het doel dat mensen voor ogen hebben. Volgens haar zou het beter zijn om de focus te leggen op plaagpreventie in plaats van bestrijding. Ingrijpen voordat het aantal ratten meer is dan gewenst. In feite nodigen we knaagdieren in veel gevallen zelf uit om onze leefomgeving te betreden. Ratten komen af op onze etensresten, onze slecht afgesloten vuilnisbakken. Ze profiteren van het brood dat we uitstrooien voor de eendjes en glippen door de kieren van ons huis. Als de mens haar gedrag aanpast, zal de stad voor de rat minder aantrekkelijk worden. Zulke preventie is bovendien niet alleen beter voor het dier, maar ook veel effectiever dan bestrijding, zegt Van Gerwen. Een win-win-oplossing dus. Luxeplaag Daarmee zal je de rat nooit helemaal op een diervriendelijke manier uit de stad kunnen verwijderen. Ratten zijn intelligente wezens die zich aanpassen aan de situatie, en de stad is nou eenmaal hun leefgebied. De vraag is hoe erg dat is. Een vergelijking met het buitenland is hier illustratief. Het is belangrijk om te beseffen dat Nederland zich met haar rattenplaag in feite in een luxepositie bevindt, zo legt Meerburg uit. Wij kunnen het ons veroorloven om de afweging te maken tussen preventie en bestrijding. Elders in de wereld is dat soms geen optie. In Bangladesh, bijvoorbeeld, zijn ratten in zulke grote getale aanwezig, dat ze een directe bedreiging vormen voor de voedselvoorziening. “Het is daar echt oog om oog, tand om tand”, zegt Meerburg. Als de dieren niet direct bestreden worden, lopen er mensen gevaar. Preventieve en diervriendelijke maatregelen zijn ook daar mogelijk, maar kosten veel te veel tijd. Leven met de rat Het besef dat ratten voor Nederlanders niet levensbedreigend zijn, nodigt uit om opnieuw te vragen waarom ze hier een zodanig slecht imago hebben dat veel mensen ze willen uitroeien. Waarom spreken we hier van een rattenplaag? Beeldvorming in de maatschappij speelt hierin wellicht een rol. Van kinds af aan krijgen de meeste mensen mee dat ratten geen prettige dieren zijn. Ouders schrikken ervan en jagen ze weg. Ook in de beeldcultuur is de vriendelijke rat een uitzondering. De rat is eerder de bad guy. Van Gerwen zou hier nog graag onderzoek naar doen. Als we weten hoe het komt dat ratten bij velen walging opwekken, zou ze gericht kunnen proberen dat beeld te veranderen. Dat is nodig, zeggen Van Gerwen en Meerburg allebei. We kunnen hier beter leren samenleven met de rat. Vereren, zoals dat in India gebeurt, zit misschien niet in de nuchtere Nederlander. Toch zou het goed zijn om na te denken hoe de stad eruit zou kunnen zien mét rat. Zou dat nou zo erg zijn? Zijn er plekken waar we de aanwezigheid van ratten kunnen tolereren? Van Gerwen: "Uit restaurantkeukens en dokterspraktijken willen we de rat wellicht nog graag weren, maar kunnen we ruimte maken voor het dier in bijvoorbeeld stadsparken?" Een rattenpark naast het kattencafé. Hoe langer je bij de plaagdieren stilstaat, hoe voorstelbaarder dat idee wordt. Dit artikel verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht en is onderdeel van de serie 'Dierenkwartet', Vier keer vier dieren die een standbeeld verdienen en wat we van hen kunnen leren..

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Flint gaat downsizen

Verpauperd gebouw in Flint (Foto: Flickr/Devo(lutio)n)

In 1989 werd het stadje Flint in Michigan wereldberoemd door Michael Moore’s debuutdocumentaire Roger & Me. Moore, die zelf geboren en getogen is in Flint, verkent in deze documentaire hoe de stad volledig ontwricht wordt als General Motors besluit haar autofabriek daar te sluiten. De ‘Roger’ uit de titel is overigens Roger B. Smith, de CEO van General Motors die door Moore niet overgehaald kan worden om Flint te bezoeken om daar met eigen ogen de families te zien die vlak voor kerst uit hun huis gezet worden. Door televisiezender CNBC werd hij niet voor niks uitgeroepen tot één van de ‘Slechtste Amerikaanse CEO’s ooit‘.

De documentaire van Moore heeft het stadje helaas niet kunnen redden. Moore is vertrokken en met hem vele anderen. Op dit moment wonen nog maar 110.000 mensen in Flint, waarvan een derde in armoede leeft. In 1965, toen Flint voor het laatst een masterplan opstelde, telde de stad nog 200.000 inwoners en wilde het groeien naar 350.000. Het bestuur van de stad heeft zich nu neergelegd bij het onvermijdelijke en gaat zelfs van de nood een deugd maken: als we de neergang niet kunnen stoppen, dan gaan we het versnellen. In de komende jaren wil men actief hele buurten slopen en de bevolking herplaatsen. Op die manier wil men voor zijn dat buurten langzaam leeglopen en verpauperen. In de buurten die men leefbaar wil houden, kunnen door het herplaatsen voorzieningen juist wel in stand blijven. Verder is ook de gemeente goedkoper uit, bijvoorbeeld doordat vuilniswagens minder ver hoeven te rijden en dat is een welkome verlichting van het begrotingstekort van $15 miljoen dollar. Ook andere steden in de VS, zoals Indianapolis en Little Rock in Arkansas werken aan plannen voor verkleining om zo nog een toekomst te houden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De dag en nacht van de filosofie

Denkt u mee met de denker? (Foto: Flickr/marttj)

Wellicht was het u ontgaan maar April is de maand van de filosofie. Komende vrijdag nacht wordt daarom de nacht van de filosofie georganiseerd, met daarop volgend de dag van de filosofie. Het thema van dit jaar is “de stad”. Dit ter gelegenheid van het feit dat in 2008 voor het eerst in de geschiedenis meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad woont.

Onze wereld is in rap tempo aan het verstedelijken: In 2008 woont voor het eerst in de geschiedenis meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad in Nederland is dat al sinds 2001 zo. Moeten we blij zijn met deze ontwikkeling? Kunnen wij die uitdaging wel aan? Leven in een stad kan een vloek of een zegen zijn. We kunnen er kansen op groei in zien, voor ontplooiing, opleiding, banen, maar ook problemen: segregatie, criminaliteit, kansen op vervreemding en vereenzaming.


Beide evenementen beloven interessant te worden. Zo is er tijdens de nacht van de filosofie een debat tussen Paul Scheffer en Bas Heijne over “Het onbehagen van de stadsbewoner”. En zijn er vele andere zeer salonfähige lezingen. De nacht vindt plaats in het Felix Meritis te Amsterdam en wordt geopend door Job Cohen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.