Sociale media censureren?

Vrijheid van meningsuiting: veel Nederlanders hebben er moeite mee. Het College voor de Rechten van de Mens heeft onderzocht wat Nederlanders vinden van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om in het openbaar te demonstreren. Over het algemeen vinden mensen wel dat iedereen vrij moet zijn om zijn of haar mening te kunnen uiten. Maar dat de steun voor deze vrijheidsrechten afhankelijk wordt gemaakt van de vorm en inhoud van de uiting duidt er op dat de betekenis van deze rechten nog steeds niet goed is doorgedrongen. Een nadere beschouwing van de onderzoeksresultaten levert geen opwekkend beeld op. Een opvallend resultaat betreft het negatieve oordeel over de uitingsvrijheid op sociale media. Minder dan  een kwart van de respondenten vindt dat je op sociale media moet kunnen zeggen wat je wilt. De vraagstelling, geven de onderzoekers in een noot toe, is niet geheel duidelijk. De wet stelt immers grenzen aan uitingen. Dus de stelling 'Iedereen moet vrij zijn om te zeggen wat hij wil' moet op voorhand worden gerelativeerd. Het is onduidelijk of alle respondenten zich dit hebben gerealiseerd. Dat de context van de sociale media tot een meer uitgesproken oordeel over deze stelling leidt valt wel op. Het heeft vermoedelijk veel te maken met de vele voorbeelden van het overschrijden van fatsoensgrenzen, grof taalgebruik, vreemdelingenhaat en racisme die de laatste jaren breed zijn uitgemeten.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.