Crachàt, Michiel Maas, Mark, Jorn, EIEI, Carlos, S’z, Larie en ik staan een kek kwartiertje later bibberend in de grot van Marcel van Dam. Er staan twaalf tuinstoelen opgesteld in rijen van drie. Op een stenen verhoging torent een zetel boven alles uit. De zetel is bekleed met een tijgervelletje. Op een van de tuinstoelen zit Steeph, te turen naar zijn laptop op schoot. ‘Steeph, altijd bezig met nieuwe visies en artikelen die nu eens echt onderbouwd zijn. Met argumenten! Nou, dat had je niet in mijn tijd bij de VARA. Vera stond dat niet toe. Denken is niet voor mannen weggelegd, vond ze. En dan moest je bij haar in de redactiekamer komen. Iets met straf, en zo.’ Marcel maakt een wegwerpgebaar. ‘Jij, vrouwpersoon. Warm mijn tomatenbonensoep op. Daarna kan je jezelf nuttig maken door te notuleren. De rest; zit. Ik zal weldra mijn commerciële plannen voor Sargasso onthullen.’ Ik loop naar de open keuken en roer door de soep. Terwijl de donkerrode substantie langzaam begint te borrelen, gaat Marcel van Dam op de zetel zitten. Hij zet een leesbril op, schraapt zijn keel en begint van een A4 papier voor te lezen.