van Prof.Dr. Bert van den Braak
Zijn aanstelling als informateur was voor Wouter Koolmees reden om zijn werkzaamheden als minister neer te leggen. Inmiddels is er een scala aan soorten ministers: echte, ministers zonder portefeuille, projectministers, tijdelijk waarnemende ministers, ministers zonder taken en ministers die geheel of deels op non-actief zijn. Je kunt je afvragen of dat wenselijk is.
Omstandigheden maakten vervanging van ministers geregeld nodig, waarbij problemen met de gezondheid het vaakst voor kwam. Lange tijd werd dan een andere minister tijdelijk waarnemer. In 1906 liet minister Kraus van Waterstaat zich overigens enige maanden vervangen vanwege een opdracht als ingenieur in Chili, waartoe hij zich eerder contractueel verplicht had.
Er zijn talrijke voorbeelden van tijdelijke vervangingen. Marga Klompé verving bijvoorbeeld enkele keren de door ziekte uitgeschakelde minister van Onderwijs Jo Cals. Zij loodste toen zelfs belangrijke wetsvoorstellen door het parlement.
In 1987 vond voor het eerst een tijdelijke wisseling plaats, waarbij zelfs een staatssecretaris tot minister werd gepromoveerd. Minister Kees van Dijk werd vanwege een operatie vervangen door zijn collega Jan de Koning en diens portefeuille werd overgenomen door staatssecretaris Louw de Graaf. Van Dijk bleef echter wel minister. Erik Jurgens wijdde daar een kritische beschouwing aan.
Het voorbeeld uit 1987 kreeg onder Rutte III navolging toen minister Kajsa Ollongren vanwege gezondheidsproblemen was uitgeschakeld. Staatssecretaris Raymond Knops werd tijdelijk minister. Ollongren bleef wel minister, zoals dat eerder ook het geval was met Ronald Plasterk, die in Rutte II eveneens tijdelijk werd vervangen.
Recentelijk werd minister Bas van 't Wout door burn-out uitgeschakeld. Ook hij is echter nog altijd demissionair minister (het soms genoemde aantal van 13 bewindslieden dat uit Rutte III zou zijn vertrokken, is onjuist).
Niet alleen maakte Koolmees i bekend dat hij zijn taken neerlegt, Carola Schouten liet weten dat er bij de planning van Kamervergaderingen rekening moet worden gehouden met haar werkzaamheden als secondant tijdens de formatie.
Die melding was op zich netjes, maar gezien de demissionaire status feitelijk wat overbodig. Er zijn tientallen zittende (demissionaire) ministers geweest, die tevens een belangrijke rol speelden in de formatie en daar dus veel tijd aan kwijt waren. Dat leverde praktisch gezien nooit grote problemen op.
Wat de positie van Koolmees nu is, is onduidelijk. Beantwoordt hij geen Kamervragen meer, verdedigt hij niet de begroting? Is Dennis Wiersma zijn vervanger? Dat is niet meegedeeld. Mag Koolmees nog wel aanschuiven in de ministerraad? Het wordt allemaal wat schimmig.
Overigens stelde de Staatscommissie-Biesheuvel in 1985 voor de formateur tijdelijk tot minister zonder portefeuille te benoemen, zodat hij of zij verantwoording kon afleggen aan het parlement.
Deze column verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut.