RECENSIE - Het Nederlands dat in Nederlands Indië werd gesproken was geen verzameling taalfouten. Men gebruikte weliswaar constructies en woorden die hier in Europa ongebruikelijk waren en zijn, en had een andere uitspraak van het Nederlands, maar fout was dat niet.
Jullie willen mij nu misschien best geloven, maar dat gold waarschijnlijk niet voor de meeste van jullie opa’s en oma’s. Toen die taal nog echt gesproken werd, werd erop neergekeken en werd erom gelachen. Hoe had je daar indertijd als taalkundige tegenin moeten gaan?
Zo’n variëteit van het Nederlands bestaat nu geloof ik niet meer. De zogenoemde straattaal is (nog) niet echt een coherente taalvorm, en bestaat vooral uit een verzameling woorden die bovendien de hele tijd van samenstelling verandert. Er ontstaat blijkens allerlei onderzoek wel een zogeheten etnisch Nederlands, maar dat verkeert nog in een vroege fase. Ik heb de indruk dat veel mensen het Surinaams Nederlands wel accepteren als een eigen vorm, naast het Belgisch en het Nederlands Nederlands, en niet als een soort kromtaal, hoewel ik niet uitsluit dat dit komt doordat ik als witman eenvoudigweg nooit met discriminatie van het Surinaams Nederlands wordt geconfronteerd.
Keurmerk voor taal
In Amerika ligt dat anders. Een zeer groot deel van de zwarte bevolking – zeker van dat deel van de bevolking dat afstamt van slaven – spreekt een eigen Engels. In zijn nieuwe boek Talking Back, Talking Black noemt de Amerikaanse taalkundige John McWhorter dat Black English. Ik zal dat hier vertalen met zwart Engels. Ondanks vijftig jaar van inspanningen door taalkundigen wordt er op dat zwarte Engels nog steeds neergekeken: men beschouwt het, met zijn dat in plaats van that, zijn aks in plaats van ask, zijn dubbele ontkenningen (she ain’t done nothin’) en zijn soms weggelaten werkwoord to be (she my sister) als een verzameling fouten tegen het Engels.
Taalkundigen proberen al decennia uit te leggen dat dit een verkeerde visie is. Zij pakken het echter verkeerd aan, zegt McWhorter, door erop wijzen dat er zoveel regelmaat zit in het zwarte Engels. Het is niet zomaar een willekeurige verzameling eigenaardigheden, maar er zit wel degelijk systeem in. Dat is zo’n beetje het argument dat taalkundigen zelf heel overtuigend vinden. Maar die methode – ik denk dat ik hem zelf ook weleens gebruikt heb als ik bijvoorbeeld Rotterdamse stadsdialecten beschreef – keurt McWhorter af. Voor taalkundigen is het hebben van een eigen systematiek, een eigen grammatica, zowat hét keurmerk voor een taal. Maar een niet-taalkundige denkt dan: goed, er zit systeem in die fouten. Maar daarmee zijn het nog wel fouten.
Weinig ratio
McWhorters eigen strategie is: uitleggen wat voor subtiele dingen dat zwarte Engels kan, die het ‘standaard-Engels’ niet kan. Zwart Engels heeft bijvoorbeeld een woordje up in zinnen als ‘We had a party up at my house’, ‘I was staying up in bed’, waar het niet uitdrukt dat mijn huis of bed hooggelegen zijn, maar dat ik me er comfortabel voel. Zo’n comfortabiliteitspartikel is uniek voor deze variëteit van het Engels.
Of die strategie wel werkt, weet ik niet. Je kunt dan natuurlijk net zo goed denken: goed, het zwarte Engels kent allerlei subtiliteiten, maar dat zijn wel foute subtiliteiten. Wie tegen iedere vorm van niet-standaard is (vooral als het gebruikt wordt door people of color) zal zich door weinig ratio laten overtuigen.
Van huis uit
Toch zit er wel wat in, in McWhorters techniek. In de eerste plaats in dat blijven proberen toch de ratio te gebruiken, toch, ook na vijftig jaar proberen uit te leggen waarom het niet alleen moreel maar ook rationeel verkeerd is om ander Engels of ander Nederlands af te wijzen als fout Engels of fout Nederlands. Maar ook door de poging om te proberen de strategie te herzien en niet speciaal uit te gaan van wat de taalkundige fascineert in taal (de verborgen systematiek die je overal vindt) als wel in wat het publiek daar mogelijkerwijs in aanspreekt (de rijkdom en het historische: het feit dat aks ook door Chaucer gebruikt werd voor ask).
Het diepere probleem is daarbij geloof ik dat de meeste niet-taalkundigen nog altijd ondergedompeld zijn in een volkomen ander idee van taal dan taalkundigen: een waarbij de standaardtaal voorop staat en geldt als absoluut nastrevenswaardig. Een variëteit waarvoor iederéén zijn best moet doen, een ‘cultuurgoed’. Een waarvan alle afwijkingen dus betreurenswaardig zijn omdat ze mogelijk de communicatie doorbreken. Dat er eigenlijk geen enkel redelijk argument is om de ene variëteit te verkiezen boven de andere, doet er niet toe, net zo min als dat de keuze dus altijd gemaakt wordt op basis van macht: standaard-Amerikaans Engels ligt niet toevallig dichter bij de taal die witte Amerikanen van huis uit al spreken.
De irrationaliteit die dit onderwerp omgeeft is heel moeilijk te doordringen. Toen ik vorige week erop wees dat er geen rationeel argument is om ‘hij wil’ te verkiezen boven ‘hij wilt’ behalve dat de goegemeente die eerste vorm nu eenmaal verkiest boven de andere, kreeg ik meteen Twitter-trollen achter me aan die het ‘intellectueel lui’ vonden dat ik een en ander niet vergezeld deed gaan van een krachtig foei! voor de hij wilt-zeggen. Alsof de ondergang des avondlands besloten ligt in een rationele blik op taal. Niet alleen moet hij wilt afgekeurd worden, we moeten net doen alsof dat ook is omdat hij wil objectief beter is.
Verzwijgen
Ik vind het wel jammer dat McWhorter niet wat meer ingaat op die machtskwestie. Hij wijst er wel een paar keer op dat al dan niet latent racisme mogelijk een rol speelt bij de veroordeling van zwart Engels, maar tegelijkertijd beschouwt hij in dit boekje de vorm en rol van de standaardtaal onaantastbaar. Zijn argument is dat je best tweetalig kunt zijn en dus zowel zwart als standaard-Engels beheersen. Dat dit standaard-Engels ook niet een uniform geheel is, en witte mensen zich er meer vrijheden in kunnen veroorloven laat McWhorter (zelf zwart, maar geen moedertaalspreker van het zwart Engels) achterwege.
Mij lijkt dat eigenlijk de belangrijkste taak: mensen ervan bewust maken dat dit een politieke kwestie is. Natuurlijk ligt dat gevoelig, want je raakt daarmee in het huidige Amerika al snel in allerlei onverkwikkelijke discussies verzeild. Maar je hoeft nog niet eens een positie in die discussies aan te nemen – je hoeft alleen maar uit te leggen dát het politiek is – en volgens mij kom je in ieder geval niet verder door in dezen de waarheid te verzwijgen.
John McWhorter. Talking Back, Talking Black. Truths About America’s Lingua Franca. Bellevue Literary Press
[Oorspronkelijk verschenen op Neerlandistiek.nl]
Reacties (17)
Mooi onderwerp: uniformering van taal als uiting van macht. Rond 1900 werden overal in Europa de dialecten/talen vernietigd. Friezen mochten geen Fries meer praten, Occitaans en Gaelic werden heftig onderdrukt. Tot daar in de jaren 80 – dacht ik ongeveer – een ommekeer in kwam.
Parallel aan de opkomst van de EU werd die culturele verscheidenheid ineens eer bon ton. Het Occitaans begint weer een beetje te leven, Fries hersteld zich. Zou zich, nu in Catalonie een onafhankelijkheidsstreven bestaat, met een streektaal, zich dat uiten in een EU indeling met verlies van de natiestaat ten faveure van taalgebieden/culturele eenheden als bestuurlijke definitie.
Overigens opvallend dat degenen, die het meest aan de culturele eenheidstaal morrelen, dichters, juist wel gewaardeerd worden door die cultuur. Het blijft een vreemde wereld.
Maar, nu ik je toch aan de lijn heb, je schrijft : ik denk dat ik hem zelf ook weleens gebruikt heb als ik bijvoorbeeld Rotterdamse stadsdialecten beschreef. Moet het woordje als daar niet vervangen worden door toen? Het woordje als geeft een voorwaarde aan, maar je hebt het blijkbaar al gedaan dus … etc.
“aks in plaats van ask”
Dat schijnt niet alleen een zwart Amerikaans dingetje te zijn. Ik ken een Nigeriaans/Duitse die (als ze Engels spreekt, want ze spreekt ook vloeiend Duits) uitsluitend aks gebruikt en bij mijn weten is dat op de voormalig Britse Antilleneilanden (voor zover ze daar Engels spreken) niet anders.
“Niet alleen moet hij wilt afgekeurd worden, we moeten net doen alsof dat ook is omdat hij wil objectief beter is.”
Terwijl nota bene objectief hij wilt beter is (want in overeenstemming met de werkwoordsvervoeging voor de derde persoon enkelvoud, we zeggen toch ook niet hij loop/denk/zie).
@1: “met verlies van de natiestaat”
Toch al een fictie in Europa. Er zijn op een gegeven moment hardere grenzen getrokken (dat begon al vroeg in de 19e eeuw) waarna iedereen binnen de grenzen tot een etnisch homogene eenheid gesmeed moest worden (de natiestaat was toen ook al eerder een idee/ideaal dan realiteit). Het is ook in dat kader dat er zo repressief is opgetreden tegen de vele “dialecten” (vaak feitelijk talen, of talenfamilies) ten faveure van de “nationale” taal (vaak een constructie, of de streektaal van de hoofdstad). Wat dat betreft is het goed dat het tij gekeerd is.
Je hebt helemaal gelijk.
taal ~= identiteit ~= politiek
Die discussie over inburgeren / taalcursus (NB loopt die discussie nog?) gaat dus niet alleen over “de arbeidsmarkt” maar ook over “hoor je bij ons / hoor je bij nederland”. En dat realiseert de NLD overheid zich expliciet wel (meen ik te ontwaren).
Taalpuristen kunnen flink arrogant overkomen. De correctie past niet zelden binnen een sociale hiërarchie. Degene die corrigeert laat zien dat hij/zij zich hoger plaatst dan degene die de ‘fout’ maakt. Dat raakt aan de machtsverhoudingen: meerderheid/minderheid, autochtoon/allochtoon, hogere/lagere klasse.
@3: Wat dat betreft is het goed dat het tij gekeerd is.
Ik weet niet welk tij jij hebt zien keren, maar als ik naar Catalonië kijk is er nog niet veel gekeerd. Ik zie nog geen culturele zones met autonomie. Ik zie de natiestaat nog niet verdwijnen. Pas als dat gebeurt heeft de EU een kans. Tot dat moment is nationalisme met taalpuristen de norm.
Het tij zal keren misschien. Maar nog niet ‘is’.
@6: Nou, de politieke repressie/linguicide jegens minderheidstalen is toch echt wel flink afgenomen (zoals je in #1 terecht opmerkt). Catalanen worden in tegenstelling tot de tijden van Franco niet meer opgesloten enkel omdat ze op straat Catalaans spreken en zelfs in Frankrijk (taalrepressieland bij uitstek) wordt sinds de jaren ’70 oogluikend toegestaan dat er scholen worden opgericht met een andere hoofdtaal dan Frans (al mogen die grondwettelijk niet door de nationale overheid gesubsidieerd worden). Over de natiestaat zullen we het wel niet eens worden; In mijn ogen kan die niet verdwijnen, omdat die (in ieder geval in Europa, met heel misschien als je de definitie ruim neemt IJsland tussen de wereldoorlogen als uitzondering) nooit bestaan heeft.
OK, duidelijk.
Mbt mijn gebruik van natiestaat*, we hoeven niet in een definitiediscussie verzeilt te raken, bedoel ik iig dat de huidige staten meerdere culturele entiteiten bevatten, waarvan een dominant, die vaak over de grenzen heen gaan inclusief de hen – soms definiërende – talen.
Een aardig voorbeeld zijn de Basken binnen de staat Spanje.
In mijn #1 bedoelde ik dat de landen opgeheven worden ten faveure van taalgebieden/culturele eenheden als bestuurlijke definitie. Baskenland dus over de grens met FR heen, autonoom. Iets soortgelijks met Catalonië.
T’is maar een idee.
Dat laatste lijkt mij ook een ideaal dat preferabel is boven dat van de Fata Morgana natiestaat.
@9: En dan, om het ideaal te completeren, vrije keuze voor aansluiting en acceptatie bij die culturele gebieden. Na wat gerommel heb je iig nooit meer vrijheidsoorlogen.
@2: Eigenlijk vind ik “weps” ook makkelijker dan “wesp”.
Volgens mij is in het “standaard”-nederlands ook een verandering bezig:
Als een zin lang wordt, zeggen mensen zeggen dingen dubbel als een zin lang wordt.
Dit is mij is dit al heel vaak is mij dit opgevallen.
Eigenlijk houd ik hier houd ik eigenlijk helemaal niet van.
Nou, we kunnen op deze manier kunnen we nog heel lang doorgaan.
Of bestond dit 40 jaar geleden ook al?
@12: Ik zie het vooral in schrijftaal (bij de NOS hebben ze er een handje van). Zal wel te maken hebben met de verkorte aandachtsspanne van tegenwoordig, dat je halverwege de zin niet meer weet wat je in de in de eerste woorden ervan hebt getypt.
@13: Aan een computer gezeten corrigeert het veel makkelijker dan dat analoge gehannes met typex, maar het zorgvuldige controlelezen schiet er te vaak bij in, ook door het ongeduld om op de verstuurknop te kunnen klikken, want dat is -in tegenstelling tot een denkproces- een meetbare actie.
Edit: En die zin hierboven had ook beter gekund.
“dubbele ontkenningen (she ain’t done nothin’)”
Dat is onder rednecks ook tamelijk standaard, hoor.
@15: Die dialecten delen dan ook een afkomst in de zuidelijke (slaven)staten.
In Black Rednecks and White Liberals gaat Thomas Sowell zelfs een stapje verder door te beweren
Niet dat ik het boek gelezen heb overigens, alleen eens horen bespreken:
@13: in drietrapsraketformaat dat het consultatiebureau juist zei dat de meeste prikken helemaal geen autisme veroorzaakten, wil je wel geloven dat ik toen helemaal niet meer wis waar ik aan toe was dat soms toch echt was gebeurd maar dat het een beetje wordt overdreven, dat?