Een bijdrage van Lucas Maillette de Buy Wenniger.
Miertje-spelen is een booming business. Volgens sommigen zijn er niet minder dan 2000 soorten die op de een of andere manier mieren voor hun eigen succes naäpen. In Current Biology staat een heel (en bijzonder leesbaar) artikel dat puur en alleen gewijd is aan deze myrmecomorphomania (mierenmimicri).
De geniale vermommingen die allerlei beesten aantrekken om maar zoveel mogelijk op een mier te lijken rechtvaardigen minstens twee conclusies: de evolutie heeft de afgelopen miljoenen jaren niet stilgezeten, en blijkbaar is mier-zijn de bom.
De cicade Cyphonia clavata (bijgaande foto, afkomstig uit artikel in Current Biology) is een van die fopmieren. Cyphonia clavata is een meester in naäpen, en wat kun je als cicade beter naäpen dan een mier?
Op het eerste gezicht ziet zo’n cicade er uit als een doodgewone mier – formicologen zouden denken aan een tropische mierensoort die bekend staat om z’n assertieve gedrag als het gaat om het steken van belagers. De mier is donkerbruin, heeft het bekende gesegmenteerde lichaam, een serie pootachtige structuren en twee antennes op de kop.
Pas wanneer je goed kijkt zie je dat de mier bovenop een krekelachtig beest lijkt te liggen. Een groene cicade, compleet met lijf, poten en een setje vleugels vormt de onderkant van dit bizarre beest, met de mierenvorm daar als een mantel overheen gedrapeerd.
Cyphonia clavata doet aan myrmecomorphie: het nadoen van een mier. Het stugge ruggedeelte van zijn eerste lichaamssigment is uitgegroeid tot een complete mierenvorm, en niet ongelijk een operaspeler die met een vorm van papier maché op z’n rug als een paard over het toneel strompelt lijkt de cicade voor vijandig gezinde medeschepselen precies op een bijtmier in aanvalspositie. Het feit dat de mier ook nog achterstevoren gemonteerd zit – de ogen van de cicade zitten waar de billen van de mier zouden zitten, als een mier billen had gehad – versterkt die suggestie, want dit soort mieren reageren op dreiging door met hun kop en kaken omhoog langzaam achteruit te lopen.
Voor de cicade is het afschrikwekkend effect van het er als een mier uitzien duidelijk het motief om een chitineuze fopmier op z’n rug te laten groeien. De meeste beesten en mensen hebben aan weinig leermomenten genoeg om te begrijpen hoe mieren zich met chemische middelen (zoals mierezuur) en hun sterke kaken (die in sommige soorten met tot 230 km/h kunnen dichtklappen) tegen ongewenste inmenging kunnen verdedigen, en dat ze dat bovendien zelden in hun eentje doen. De cicade zelf mist dat arsenaal, dus als een beest toch de gok neemt is hij vrijwel weerloos: het naäpen (mimicri) moet zo overtuigend mogelijk zijn.
Meer bij Sciencepalooza.
Reacties (1)