serie

Goed volk

Foto: © Sargasso logo Goed volk
Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Zwarte Piet (4)

Het vorige deel ging in hoofdzaak over de verschillende interpretaties van de Sint-en-Piet-traditie door de Germaans-mythologische school en de latere legendarische school. Ook legde ik de nadruk op de complexiteit van deze tradities, zowel verticaal (historisch) als horizontaal (geografisch).

Voorzichtigheid is altijd geboden: dat bepaalde fenomenen een bepaald motief delen (bijvoorbeeld het straffen van stoute en belonen van brave kinderen, dat ook wordt gepraktiseerd door Vrouw Holle, Grýla en Perchta) wil niet per definitie zeggen dat ze behoren tot eenzelfde traditie. Het vereist zelfs een bewuste keuze en afbakening om uit te maken welke fenomenen nog wel tot de (oude) sinterklaastradities behoren en welke niet meer.

Zonnestelstel Sint

Het is als met ons zonnestelsel: de acht kernplaneten met hun manen horen hier ongetwijfeld bij en de voorbij Neptunus rond de zon cirkelende dwergplaneten ook, maar de Kuipergordel vormt voor velen gevoelsmatig de grens van ons zonnestelsel, terwijl anderen de nog verder liggende Oortwolk er nog bij rekenen, hoe hypothetisch die ook is. Maar ook buiten de veronderstelde Oortwolk cirkelen nog grote rotsblokken in een baan om de Sint. Om nog maar te zwijgen van de eveneens hypothetische planeet ‘X’: het zou wel zo leuk zijn als er ooit vanuit een vergeten archief of orale traditie van een pas ontdekte bergstam totaal nieuwe feiten omtrent Sint en Piet naar boven komen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Zwarte Piet (3)

ACHTERGROND - Eigenlijk had dit deel het slotdeel van het drieluik over Zwarte Piet (en Sinterklaas) moeten worden, maar om de complexe stof enigszins tot zijn recht te laten komen moet ik er volgende keer toch nog een deel aan vast plakken. Het tweede deel ging over de twee sporen die het sinterklaasfeest bewandelt: het bekende spoor van het huidige feest (‘nieuwe sinterklaasfeest’) dat zijn wortels heeft in de volle Middeleeuwen en een veel ouder spoor dat volgens mij zijn wortels heeft in de aloude seizoensfeesten en bijbehorende vruchtbaarheidsriten (‘oude sinterklaasfeest’).

Maar er is nog een derde spoor – beter gezegd spoor 2b – en dat is het spoor van dodencultus, voorouderverering en Germaanse mythologie. Is de huidige zwartepietendiscussie bijna uitsluitend politiek en maatschappelijk van aard, de terugvoering van Sinterklaas op de Germaanse mythologie is een wetenschappelijke discussie, maar niet minder fel.

Mocht je veronderstellen dat de zwartepietendiscussie inmiddels wegens een overdaad aan bewijs van de voorstanders het zwijgen is opgelegd – maar niets is minder waar -, hetzelfde geldt voor de wetenschappelijke discussie aangaande Sint en Wodan. De bron van deze discussie ligt niet bij Jan Schenkman maar bij Jacob Grimm, die net als Schenkman niet kan worden bestempeld als de kwade genius.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Zwarte Piet (1)

LONGREAD - Je kunt van het ons met enige regelmaat falende rechtsapparaat zeggen wat je wilt, maar het ruim één maand vóór de nationale intocht van Sint Nicolaas voor de rechter slepen van vierendertig ‘Helden van Dokkum’ getuigt van een perfecte timing. Als het een beetje meezit hebben we er na de definitieve uitspraak van de rechter begin december vierendertig ‘martelaren’ bij. Een betere scheut olie op het vuur had ik niet kunnen bedenken.

Diezelfde timing dwong mij ertoe een idee over een blog over Zwarte Piet vervroegd te realiseren. Ik kan bij de naderende burgeroorlog niet doen of mijn neus bloedt en ik wil de feiten voor zichzelf laten spreken. Ik zal de zwartepietendiscussie niet mijden, maar wil me er niet al te diep in mengen. Lafhartig schuif ik die Zwarte Piet door (de uitdrukking komt overigens uit een kaartspel), maar ik zal aan het slot wel enkele conclusies trekken.


Het is uiteraard onmogelijk in twee of drie columns een doorwrochte studie over Zwarte Piet te publiceren. Dat zou minstens een geschiedenis ter grootte van een ‘lijvig, in kalfsleder gebonden band’ (Maarten Toonder) vereisen en zo soepel is de redactie van Sargasso qua plaatsruimte niet. Zelfs historicus Frits Booy had voor zijn minimale overzicht Het verhaal van Zwarte Piet (2014) nog vijftien pagina’s nodig. Ik moet helaas een hoop namen, termen, feiten en zinnige hypothesen onbesproken laten en mij tot een rode draad beperken, hetgeen bij een zo complex fenomeen als Zwarte Piet ook geen kwaad kan. Ik zoek een antwoord op slechts deze vragen:

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Zin en onzin over Halloween

ACHTERGROND - Een paar decennia geleden zijn er een paar feesten overgewaaid uit het land aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan, meer specifiek: Valentijnsdag en Halloween. Beide feestdagen zijn door emigranten meegenomen uit Europa en kort door de bocht kun je redeneren dat de Amerikanen deze feesten voor ons behouden en bewaard hebben, althans voor de Nederlanders, want elders in Europa zijn deze feesten nooit weggeweest.

Met name Halloween is behoorlijk gedeformeerd tot ons gekomen, positiever gezegd: in zijn laatste ontwikkelingsfase waarbij speelsheid en commercie de boventoon voeren. Vervolgens hebben met name orthodox-christelijke gemeenschappen (orthodox-gereformeerden en evangelikalen) zich, niet gehinderd door grondige kennis terzake, tegen Halloween gekant als zijnde een orgie van hekserij, magie en dood. En dat is jammer, want de oorsprong van Halloween verraadt heel andere intenties. En omdat over ruim drie weken ook in Nederland weer Halloween gevierd gaat worden en er ongetwijfeld weer enige flauwekul het net op zal worden geslingerd, wil ik dit voor zijn door de nodige feiten op een rijtje te zetten. Want Halloween is een intrigerend brok – van origine – Keltische volkscultuur.

De christelijke traditie

De naam Halloween (of Hallowe’en; ‘hallow’ betekent ‘holy’) komt voor het eerst voor in 1745 en is een samentrekking van de woorden All Hallows’ Evening en staat ook bekend onder de namen Allhalloween, All Hallows’ Eve (1556) of All Saints’ Eve, die duidelijker verwijzen naar het Rooms Katholieke en Anglicaanse hoogfeest van Allerheiligen (All Hallows’ Day) waarop de gedachtenis aan alle christelijke heiligen en martelaren en in feite alle christenen die reeds in de hemel zijn wordt gevierd. De Oosters-Orthodoxe Kerk kent een soortgelijk feest rond Pinksteren, maar dat is een verhaal apart. Allerheiligen wordt sinds de instelling door paus Gregorius IV op 1 november gevierd.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (3)

ACHTERGROND - Vandaag de laatste van drie blogs over relieken (één, twee) en wel over relieken in de Oosters-Orthodoxe Kerk, de verzameling oosterse kerken onder leiding van Oecumenisch Patriarch Bartholomeus I van Constantinopel.

In West-Europa is de betekenis van relieken voor de gelovigen flink afgenomen. In de Oosters-Orthodoxe Kerk ligt dat anders. Een chaos zoals die in het westen ontstond en waarbij namaak, fraude en opportunisme een rol speelden, heeft het oosten niet gekend. Niet dat het allemaal koek en ei was, maar met criminaliteit als in het westen werd de kerk van Constantinopel niet geconfronteerd. Bovendien bleef het oorspronkelijke doel van de reliekenverering hier het best bewaard: deel krijgen aan het heilige. De echtheid van relieken speelt daarbij een ondergeschikte rol. Het kerkvolk kent zijn eigen waarheid.

Relieken in de oosterse kerken

De meest vereerde oosterse relieken zijn de stukken van het Heilig Kruis. Het grootste stuk bevindt zich in het Xiropotamou-klooster op Athos. De ‘gordel van Maria’ (zoni) die zij bij haar Tenhemelopneming volgens de legende aan de apostel Thomas geschonken zou hebben, is een goede tweede. Van deze gordel zijn meerdere exemplaren bekend. De O.L.V. Basiliek in Maastricht bezit er eentje, maar ook het Vatopedi-klooster op Athos. Deze laatste is gemaakt van kameelhaar en van edelstenen voorzien door keizerin Zoë (978–1050). Op de derde plaats staan botten en kledingresten van heiligen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (2)

COLUMN - [Het eerste deel van dit stuk ging over het ontstaan van de reliekenverering, over de essentie ervan en over de wijze waarop dit fenomeen volledig uit de hand liep. Zozeer zelfs, dat de kerk van Rome zich genoodzaakt zag in te grijpen.]

De Reformatie dwong de Rooms-Katholieke kerk kritisch naar zichzelf te kijken. Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) ging praktisch de hele kerk niet zozeer naar essentie maar wel naar vorm volledig op de schop. Ook de reliekenverering werd aangepakt. Door de grote vraag naar de stoffelijke resten van de heiligen was het fenomeen in corrupte en niet zelden criminele sfeer terechtgekomen, met als gevolg talrijke vervalsingen, diefstal en misbruik. Niet zelden door de kerk zelf, want relieken bleken veel geld en aanzien aan te trekken.

Om te beginnen begon de kerk protocollen en procedures op te stellen om de echtheid van de relieken, waarvan er vele onecht waren, vast te stellen. Met de middelen van toen was dat onderzoek vrij beperkt, maar het was in feite het begin van de wetenschappelijke bestudering van relieken. Men kon bijvoorbeeld zoeken naar epigrafisch bewijs (d.w.z. een inscriptie op een oorspronkelijk graf) of naar een meer indirect bewijs, een tekst op een schrijn of altaar. Van groot belang waren ook getuigenissen en documenten die de overlevering konden bevestigen, zoals de inventarissen van relieken of de archieven van kerken en kloosters. Ook veronderstelde mirakels die het reliek zou hebben bewerkstelligd, werden nagetrokken.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (1)

COLUMN - Ze zijn al diverse keren in mijn columns voorbijgekomen: relieken van heiligen. De oudere naam ‘relikwieën’ is wat in onbruik geraakt omdat sinds de ontkerkelijking nauwelijks meer serieus over dit fenomeen gepraat kon worden. Bovendien sluit het woord ‘relieken’ beter aan bij de Latijnse woorden waarvan de term is afgeleid: het werkwoord relinquere betekent ‘overblijven’ en het bijpassend zelfstandig naamwoord reliquiae betekent ‘stoffelijke resten’.

Hoogste tijd om ons eens af te vragen wat relieken nu eigenlijk precies zijn en hoe het verschijnsel is ontstaan. En ook: hoe in dit bij uitstek volksculturele fenomeen weer een spanning bestaat tussen enerzijds het ‘management’ van de kerk van Rome, die ook in de Middeleeuwen wel degelijk zijn hersens gebruikte, maar uiteindelijk niet opgewassen bleek tegen de praktijk van het gelovige volk en de lagere geestelijkheid. Omdat de ontwikkeling van relieken in de Oosters-Orthodoxe Kerk zich toch enigszins anders heeft ontwikkeld, daarover een volgende keer.

Wat vooraf ging

Relieken en hun varianten zijn van bijna alle tijden en godsdiensten. Het is in feite een archetypisch fenomeen: de menselijke behoefte aan iets tastbaars dat je veiligheid, hulp en troost kan bieden is een algemeen menselijke eigenschap. Het idee is bovendien dat door het contact met een voorwerp dat tot iets bezield ‘heiligs’ heeft behoort men deelgenoot kan worden aan de kwaliteiten van deze persoon.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De cultuur van de elite en de cultuur van het volk

ACHTERGROND - Op 9 juli verscheen het eerste deel van een paar blogs over de theorie van het verschijnsel volkscultuur en de wetenschappelijke bestudering daarvan. Nadat een aantal begrippen de revue waren gepasseerd ging deze aflevering vooral over de ‘ontdekking van het volk’ en de gevolgen daarvan. Nadat tot in de Middeleeuwen de verschijningsvormen van cultuur vrij algemeen waren, ontwikkelde de elite steeds meer eigen, verfijnde vormen van cultuur. De elite eigende zich de resultaten van natuurwetenschappelijk onderzoek toe terwijl het volk min of meer bleef steken in oude tradities van bijgeloof. Dat het hier geschetste onderscheid wel erg kort door de bocht is, voelt de lezer hopelijk op zijn klompen aan. Zoals destijds toegezegd gaat dit vervolgstukje over de verhouding tussen elite- en volkscultuur.

In de oude tribale samenlevingen in gebieden waar nog geen of nauwelijks verstedelijking had plaatsgevonden, bestond er in feite slechts één cultuur waarin alle leden van de gemeenschap deelden. Er waren bijvoorbeeld wel aparte zangers en vertellers, maar hun epen kwamen tot stand in samenspel met de luisteraars. Dit principe noemt men een ‘face-to-face groep’. In de Middeleeuwen was dit letterlijk eenvoudige model niet meer houdbaar, hoewel het voor het platteland nog lang opging. Er was zo langzamerhand sprake van zowel een sociale als een culturele stratificatie. Deze gelaagdheid kwam tot uiting in verschillen in intellectuele en culturele ontwikkeling, arbeid en rijkdom dan wel armoede.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Sinterklaas op de Waddeneilanden

De waddeneilanden zijn een schatkamer van volkscultuur. Eeuwenlang waren ze geïsoleerd van de rest van Nederland en eigenlijk is het isolement pas met de komst van het massatoerisme doorbroken. Daardoor komen op deze eilanden nog tradities en gebruiken voor die in de rest van Nederland verloren zijn gegaan.

Een spannend voorbeeld zijn de Sinterklaasfeesten die alleen de naam met het ons bekende Sinterklaas op 5/6 december gemeen hebben en overblijfselen lijken te zijn van oude vruchtbaarheids- en initiatieriten. Omdat ze geen toeristische attracties zijn maar alleen door de eilandbewoners zelf worden gevierd, is er weinig informatie over, vooral het ‘Sunneklaas’ op Ameland, dat door de eilandbewoners zó wordt afgeschermd van de ‘buitenwereld’ dat het zelfs in de documentaire ‘Wild Geraas‘ (2016) niet bij name genoemd wordt. Vaak zijn overeenkomsten met Carnaval evident.


Deze blog staat enerzijds op zichzelf, anderzijds is het één van de opwarmers voor een dubbelblog over Zwarte Piet dat volgens plan half november moet verschijnen. Het toont de lezer dat het Sinterklaasfeest past in een complexe traditie, maar aan de andere kant hoop ik te tonen dat je niet alles op één hoop kunt gooien omdat je anders onverantwoorde conclusies gaat trekken. Op een paar van deze ‘Sinterklaasfeesten’ kom ik in een latere column nog terug en zal ik ook uitleggen waarom deze feesten overblijfselen zijn van vruchtbaarheids- en initiatieriten. Vooralsnog een overzicht.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Moderne volkscultuur: urban legends en broodjeaapverhalen

Dat de volkscultuur vergeven is van oude sagen en legenden is bekend, maar men is er zich meestal niet van bewust – vaak omdat men er onbedoeld van uitgaat dat volkscultuur iets van vroeger is – dat er heden ten dage nog steeds sagen en legenden ontstaan. Deze recente verhalen staan bekend onder de term ‘Urban Legends’, soms letterlijk vertaald met ‘Stadslegenden’, maar meer gebruikelijk is de wat wonderlijke betiteling ‘Broodjeaapverhalen’ (n.b.: dit samengestelde woord wordt tegenwoordig zonder spaties of verbindingsstreepjes geschreven).

Deze term is afkomstig van schrijfster Ethel Portnoy die in 1978 een aantal van dergelijke verhalen had gebundeld in het boekje ‘Broodje Aap: de folklore van de postindustriële samenleving’ gevolgd door ‘Broodje Aap Met’ (1992). De titels zijn ontleend aan het verhaal dat in een bepaald restaurant broodjes met apenvlees te koop zouden zijn. Hieruit is de definitie van Broodjeaapverhalen af te leiden: “een hardnekkig de ronde doend verhaal dat niet op waarheid berust” (Wiktionary).

Nu is de wetenschappelijke bestudering van Broodjeaapverhalen een relatief jonge discipline en definities worden dan ook vrij ruim gehanteerd.

Wikipedia omschrijft Broodjeaapverhalen als: “Een Broodjeaapverhaal is een (meestal) verzonnen verhaal dat als waar gebeurd wordt doorverteld. Vaak ontbreken exacte data, locaties en namen van personen en zijn er ook geen bronnen te vinden die het verhaal bevestigen. Degene die het verhaal vertelt, heeft het veelal via iemand anders gehoord die het weer van iemand anders… en zo voort”. De voornaamste valkuil van Broodjeaapverhalen is dat ze op zich vrij logisch in elkaar zitten maar dat ze anderzijds appelleren aan onderbuikgevoelens, existentiële angsten en dergelijke. En een samengaan van sentimenten (sommigen spreken in deze van intuïtie) met logica is bepaald geen gelukkige combinatie.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (2)

Het eerste deel van dit artikel eindigde met het feit dat op 11 juni j.l. onder de toren van de oude Jeroenskerk in Noordwijk op aanwijzing van een paragnost twee schedels waren gevonden waarvan er één van Sint-Jeroen zou zijn. De betreffende paragnost bleek helaas niet helderziend genoeg om te vertellen welke van de twee schedels aan Jeroen had behoord, maar had misschien zijn dag wel niet.

Hierover zo meteen meer. Ik laat het nu even bij het feit dat de schedels momenteel wetenschappelijk worden onderzocht door IDDS Archeologie in Noordwijk, die ook de opgraving zelf verrichtte en pas na de zomervakantie de uitkomsten bekend kan maken. We gaan eerst kijken naar de negentiende-eeuwse opleving van de Jeroen-bedevaart in Noordwijk en de wetenschappelijke publicaties die daarvan het gevolg waren.

Opleving van de Jeroencultus

Zoals we in het eerste stuk zagen hebben de relieken van Sint-Jeroen gerust in de abdij van Egmond tot deze in 1573 werd verwoest. (De huidige abdij met die naam dateert uit de jaren dertig.) Er kwam een einde aan de pelgrimage. De relieken waren echter naar Haarlem overgebracht en in 1892 werden ze ten geschenke gegeven aan de parochie te Noordwijk.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (1)

COLUMN - Nederland grossiert niet in grote, internationaal bekende heiligen. Met de relatief recente Titus Brandsma, Peerke Donders, Petrus Canisius en de middeleeuwse Lidwina van Schiedam heb je het wel zo’n beetje gehad. Uit de Vroege Middeleeuwen hebben we meer namen, waarvan de bekendste Willibrordus (658-739) is, de patroonheilige van de Nederlandse kerkprovincie. En dan is er natuurlijk Bonifatius (ca 672-754) die het, zoals we allemaal weten, het niet redde tegen de heidense Friezen.

Beide zijn voorbeelden van Britse missionarissen die vanaf de westelijke eilanden naar het vasteland kwamen om hier het christendom te verkondigen. Hun Latijnse of Nederlandse namen kregen ze dan ook pas later.

Een van hun jongere collega’s was de uit Schotland of Ierland afkomstige Iero (of Jero of Jeron), geboren eind achtste eeuw en gesneuveld op 17 augustus 856 in, jawel, Noordwijk. Hij staat dan ook bekend als Jeroen van Noordwijk. Maar zelfs de meest fanatieke Jeroenvereerder zal moeten toegeven dat de geschiedschrijving over deze heilige van los zand aan elkaar hangt.

De legende

De hagiografie van Jeroen, de vita et translatio (translatio = het overbrengen van de relieken, vaak gevierd met een aparte feestdag), is pas eind elfde eeuw op schrift gesteld door een benedictijner monnik uit Egmond, Fredericus. Onder abt Asselijn (1122-1129) werd deze tekst afgeschreven en tezamen met het leven van Sint-Adelbert in een boekje gebonden.

Vorige Volgende