We hebben het hier wel eens eerder gehad over het BSA, oftwel het ‘negatieve bindend studieadvies’. Een beleidsinstrument dat nooit fatsoenlijk onderzocht is, ergens anders voor wordt gebruikt dan waar het oorspronkelijk voor bedoeld is, met maximale strengheid wordt ingezet door onderwijsinstellingen, en de verantwoordelijkheid eenzijdig bij de student legt, ondanks dat die in een afhankelijke positie zit ten opzichte van de instelling.
De snelle en collectieve invoering van het bsa rond de jaren ‘10 leek in essentie erg op een prisoner’s dilemma. Nadat een aantal opleidingen en zelfs hele instellingen kozen voor een bsa konden andere niet achterblijven. “Inmiddels hanteert zo’n 80-90 procent van de opleidingen op dit moment een bsa. Dat terwijl er maar weinig onderzoek naar gedaan is,” stelt Spaai, die dit afzet tegen een instrument als decentrale selectie.
…
Volgens Visser is de invoering van het bsa in de regel in de verkeerde volgorde gebeurd. “De verwachting was vaak dat opleidingen – door de invoering van een strenge regel – harder na zouden gaan denken over hoe hun programma in elkaar zit. En dat ze daardoor vanzelf dichter naar de kwaliteitsstandaarden zouden groeien.” Ook studenten zouden gedwongen worden om bewuster te studeren. “Bij een aantal opleidingen is dat ook gebeurd, maar lang niet overal.”
…
Maar het bsa is meer dan alleen een middel om rendement te verhogen en uitval te beperken. De ‘a’ in de afkorting staat immers voor ‘advies’. “Kijk je naar de originele intentie van de wet, die ook alweer uit 1996 stamt, dan moet je constateren dat we nog heel weinig weten over die verwijzende functie en er ook weinig mee doen” zegt Visser, die in ieder geval wel durft te stellen dat van het verwijzen van studenten naar een andere, meer geschikte opleiding, weinig tot niets terecht is gekomen.
…
Het zijn voor hem de voor de student voelbare effecten waar zo weinig over bekend is. “Wat gebeurt er met de student die een negatief bsa krijgt? Waar gaat zo iemand heen? En nog belangrijker heeft deze persoon terecht een negatief BSA gekregen?”
…
“Ik weet dat ik mij hier niet populair mee maak, maar je moet je afvragen of dit niet gewoon een groot geval van ‘blaming the victim’ is geworden.” De verantwoordelijkheid ligt immers bij de student, die zich nergens op kan beroepen als de opleiding gewoon niet goed in elkaar steekt. “Iedereen neemt zijn onderwijssysteem voor heilig aan en zegt vervolgens: als je dit niet kunt dan ben je ongeschikt. Maar waar is de verantwoordelijkheid de andere kant op?”
Meer moois in dit interessante artikel op hogeronderwijsnieuwssite ScienceGuide.
Reacties (5)
De verantwoordelijkheid de andere kant op ligt bij de financiering van de opleiding en de accreditatie. Vreemd dat ze dat niet weten.
Met dit citaat, iets verderop in het artikel, kan ik het wel eens zijn: “Je hebt de plicht om na te denken of je opleidingssysteem wel geschikt is en past bij de leerlingen die je aanneemt.”
Maar dan:
> “Ik hoor ook docenten maar al te vaak zeggen, ik wil alleen de goede vwo’ers. Maar dat is onze taak helemaal niet.”
En je voelt de lat weer een stukje zakken.
> Dus zeventig procent van de geslaagden op het vwo haalt lager dan een zeven.” Al met al levert dat niet bepaald een grote groep op om uit te ‘selecteren’.
Dus het gaat gewoon om aantallen: meer studenten is automatisch beter, en het niveau heeft pech gehad. Fijn, zo’n WC-eend-onderwijsadviseur.
Ik vind het een prima artikel maar had wel graag een woordje gezien over het eerste jaar als heel brede en intensieve inleiding in het vak, waar dan dus ook de meeste hobbels klaarliggen die grofweg 50% van de studenten nog vóór het propjes al eigenlijk laten struikelen.
Terzijde – … kun je niet om de term ‘verkokering’ heen als de (bijna) jaarlijkse visitatiecommissies die de kwaliteit van een studierichting, vakgroep of opleiding beoordelen hier (wat het bsa betreft) volledig buiten beeld blijven.
@2: Wanneer heb jij eigenlijk gestudeerd? Je klinkt namelijk als iemand die al decennia geen voeling meer heeft met de universiteit.
@1
Huh? Het ging mij (en het artikel) om de verhouding tussen instelling en student; als de verantwoordelijkheid vd instelling naar de student via een derde partij (de overheid) moet gaat er iets mis. Zeker wanneer dat via accreditatie of financiering zou moeten lopen.
Want 1) via de accreditatie gebeurt dat niet (met goede reden, dat gaat alleen over de kwaliteit van het onderwijs, zie ook mijn reactie op #2 hierna) en
2) de financiering van het Rijk roept juist een tegenovergestelde prikkel op voor de instellingen. Omdat de bekostiging beperkt is tot de nominale studieduur, willen de cijferaars op de instellingen graag alleen studenten hebben waarvan ze zo zeker mogelijk weten dat die het in de nominale duur halen (“want anders kost het geld”, is het kortzichtige idee – ondanks een inspectierapport waarin ooit is becijferd dat het flauwekul is en gemiddeld genomen instellingen ook nog geld verdienen aan langstudeerders). Dit versterkt hele strenge BSA’s en ‘nominaal-is-normaal’-gekte. In de tijd dat ik dit nog van dichtbij mocht volgen heb ik de koepelorganisaties van hogeronderwijsinstellingen zien lobbyen voor iedere denkbare abjecte vorm van een BSA, vanaf 3 maanden in de studie (“ja je hebt nog geen kamer en hebt daarom 4 uur reistijd per dag en we hebben het eerste kwartaal maar 1 tentamen maar yo toedels je hoeft niet meer terug te komen”) tot BSA’s die tot in de oneindigheid gegeven kunnen worden, dus ook na zes studiejaren als het de instelling te lang duurt met de scriptie.
Er is geen “verantwoordelijkheid de andere kant op” en dat is een groot probleem. Waar helaas soms ook schandalig misbruik van wordt gemaakt.
@2 De “bijna jaarlijkse” visitatiecommissies komen 1x in de zes jaar. Dat sommige opleidingen daar een oefenvisitatie voor inkomen als het management onzeker is, doet daar niets aan af. En die kijken zoveel mogelijk alleen naar de onderwijskwaliteit, omdat dat hun hoofdtaak is, en niet naar randvoorwaardelijke zaken. Dat was een heel bewuste keuze van het Rijk (en ook helemaal geen onlogische – onderwijskwaliteit beoordelen is al lastig genoeg, zonder dat je je af moet vragen of de mediatheek wel goed genoeg is of het personeelsbeleid wel helemaal toppie).
@1: Het ging mij (en het artikel) om de verhouding tussen instelling en student; als de verantwoordelijkheid vd instelling naar de student via een derde partij (de overheid) moet gaat er iets mis
Je kunt niet de studenten zelf het onderwijs laten beoordelen, en de instelling zelf ook niet. Een derde partij is nodig. En dat is in principe dan ook de taak van accreditatie en onderwijsinspectie.
> accreditatie gebeurt dat niet (met goede reden, dat gaat alleen over de kwaliteit van het onderwijs
En het artikel gaat *niet* over kwaliteit van het onderwijs? O nee, wacht, dat gaat alleen maar over aantallen studenten.
> de financiering van het Rijk roept juist een tegenovergestelde prikkel op voor de instellingen
Eentje waar die instellingen maar al te graag op reageren als Pavlov’s hond op een bel. Je vindt de manier van financiering misschien fout (ik wel, in elk geval), maar het is, samen met inspectie of accreditatie, wel een werkend instrument.
De factor die je misschien mist is de houding van het personeel van de instelling. Veel docenten willen de lat misschien wel hoog leggen, maar met zulke directeuren en adviseurs mag het gewoon niet. Zoveel procent *moet* slagen. En als het met het huidige onderwijsprogramma niet kan, dan doen we iets anders in het Engels en zetten we “& Management” achter de naam.
En de politiek doet natuurlijk of het de gewenste gang van zaken is, want het is goedkoper (pluspuntje voor de VVD) en er krijgen meer mensen een hoger diploma (pluspuntje voor D66 en PvdA). Zo houdt dat zichzelf in stand.