Hieronder volgt een gastbijdrage van Marc van Gestel.
In een slechts door een bureaulamp verlichte kamer van de Rijksrecherche staan een tafel en drie stoelen. Op een stoel zit Hans H. Hij was jarenlang in dienst van de AIVD en wordt ervan verdacht staatsgeheimen te hebben doorgespeeld aan De Telegraaf. Hij kijkt om zich heen en moet glimlachen. Uit alles – de kale bakstenen muren, de spiegelwand, de ouderwetse bandrecorder met twee microfoons – blijkt dat een stel rechercheurs met hulp van een paar doe-het-zelfwinkels uit alle macht hebben geprobeerd om een verhoorkamer uit Amerikaanse politieseries na te maken. Hij wedt met zichzelf dat achter de spiegelwand gewoon een betonmuur zit. Dan gaat de deur piepend open (hang- en sluitwerk van de Gamma, hoort Hans meteen) en komen rechercheur 1 en 2 de kamer binnen. Zij schuiven met veel stil acteren aan tafel.
“Zo,” zegt rechercheur 1. “Aflossing van de wacht.”
“Ja,” vult rechercheur 2 aan, “verhooruur nummero 6 alweer, met onze persoontjes als nieuwe verhoorders.”
Hans H. zwijgt.
Rechercheur 1 probeert het verhaal op gang te houden: “Ik zie in onze papieren dat je de eerste vier stellen rechercheurs huilend de kamer hebt doen uitvluchten, het volgende stel heeft tegen je bekend dat zij al jaren een piramidespel met de lief-en-leedpot van het politiebureau hebben gespeeld en het laatste stel heb je ingemaakt met strippoker.”
“Maar dat houdt vandaag dus op,” zegt nummer 2, terwijl hij een aantal objecten uit zijn zak haalt. “Wij zijn namelijk van de hoofdklasse van ondervragingsteams.” Hans kijkt nieuwsgierig naar de instrumenten die rechercheur 2 naast elkaar op tafel legt: een scalpel, een injectienaald, een potje vaseline, steriele gaasjes, rubberhandschoenen en een haak die nog door de Egyptenaren is gebruikt om uit overleden farao’s de hersens uit het hoofd te pulken. Hans kijkt bewonderend. Die laatste zag hij niet dagelijks.
“Ja, daar ben je wel van onder de indruk he?” zegt nummer 1, die twee literflessen water uit zijn jas heeft weten te toveren. “Gaan we niks mee doen hoor. Voorlopig. Dat water is overigens voor het waterboarden, Hans. Lijkt je dat wat?”
“Maar we kunnen al deze speeltjes natuurlijk wel gebruiken,” zegt 2, die de rol van bad cop probeert te spelen en daarvoor speciaal een vlassnorretje op zijn bovenlip heeft gekweekt.
“Tja, jongens”, zegt Hans, met zijn handen open op tafel. “Dan zit er weinig anders op dat ik maar vanalles ga bekennen.”
Rechercheur 1 snijdt zich van schrik aan de scalpel. Rechercheur 2 weet net op tijd met de gaasjes de flinke wond aan de vinger van zijn collega te stelpen.
“Hoor ik dat goed?” vraagt nummer 2, die niet weet of hij verbaasd of dolgelukkig moet zijn. De kerstbonus lijkt binnen. Ging Hans H. na zes uur ondervraging eindelijk zingen?
“Ja, hoor,” zegt Hans. Ik ben een beetje aan het eind van mijn Latijn.” En hij gaat er eens goed voor zitten. Rechercheur 1 neemt voorzichtig een slokje van het waterboardwater. Met zijn goede hand.
“Kijk, het zit allemaal heel eenvoudig,” begint Hans. “Mijn partner Heleen S. (zo noem ik haar thuis inmiddels ook) en ik delen al jaren staatsgeheimen uit de AIVD-archieven uit. Aan de Russen, de Israeli’s, aan de Joegoslaven en de laatste tijd ook aan de Telegraaf. Gewoon, omdat het kon. En omdat we een erker aan ons huis wilden bouwen. Dat is met witte Polen nog best prijzig.”
Rechercheur 1 en 2 knikten, nog een beetje ongelovig.
“Blauwdrukken voor een kerncentrale?” vervolgt Hans. “Naar Irak. Vakantietripje van de Dalai Lama? Geen idee, gaat de AIVD niet over.” De glimlach van Hans voor dit kleine grapje ontgaat de beide politie-agenten.
“Maar waarom zeg je dit nu allemaal?” stamelt nummer 2.
“Maar waarom zeg je dit nu allemaal nu pas?” verbetert nummer 1 zijn collega. “We ondervragen je al zes uur.”
“Omdat jullie de bandrecorder vergeten zijn aan te zetten, stelletje amateurs!” Hans lacht luid.
Rechercheur 1 kijkt rechercheur 2 aan. “Dat was toch jouw taak?”
“Nee joh, oetlul”, sist 2. “Ik zou me concentreren op de intimidatie en dus met ale martelwerktuigen.” Hij veegt het zweet van zijn wenkbrauwen met een overgebleven gaasje.
“Nou, dan beginnen we gewoon opnieuw,” zegt rechercheur 1 gedecideerd. Hij zet de bandrecorder aan en rechercheur 2 hervat de ondervraging.
“Die waterboarding, Hans, is dat wat? Heb je dan echt het gevoel dat je verzuipt?”
Hans doet zijn armen over elkaar en glimlacht breed. “Ik heb geen commentaar.”
Rechercheur 1 bonkt heel zacht maar herhaaldelijk met zijn voorhoofd op de tafel. Rechercheur 2 vraagt zich af of hij binnenkort weer parkeerbonnen mag schrijven…
Reacties (2)
Zo is dat woord natuurlijk ter sprake gekomen.
Waar maar raar en weer geen Speld tussen te krijgen….
Behalve dan van die bakstenen muren. Dat is tegenwoordig van een of ander spul dat op gespoten graniet lijkt, maar het niet is en makkelijk schoon te maken is als er allerlei vuiligheid op komt (gemorste koffie, lekkende gaasverbandjes of spul van mensen die hun aandrang niet op konden houden).
Als je het niet gelooft: ga zelfs maar een kijken (tip: kom je er niet in, bel dan eens een goede kennis en vraag of die weet hoe je een inreisvisum voor Irak kan krijgen, omdat je daar een lucratief handeltje wil opzetten).