Deze week beginnen de parlementaire verhoren over de woningcorporaties. Op zich ben ik benieuwd naar de resultaten. Maar eigenlijk vind ik het eigenlijk een dwaalspoor om zo intensief te kijken naar de ongelukken die hebben plaatsgevonden. Dat is al uitvoerig gedaan en het evenwicht met andere ongelukken (banken) is volkomen zoek. Zou daarvoor een reden zijn?
Net als veel anderen, kijk ook ik wel eens naar Buitenhof en zag ook Adri Duivesteijn voorbij komen. Ik had niet veel problemen met hetgeen de senator te berde bracht, althans op hoofdlijnen. Maar zoals onze voetbalfilosoof zegt: ‘Het gaat om de details.’ Duivesteijn had een mooie opmerking van principiële aard: ‘Als wij iets vinden van deze wereld, dan regelen wij dat graag via de instituties.’ Dat is een boeiende: kijk naar de dooienfondsen, de ziekenfondsen, onze traditie van publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, de toezichthoudende instellingen op ‘bevrijde’ marktprocessen, de woningcorporaties.
Geschiedenis
Maar hij miste de historische ontwikkeling. Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond bij veel beroepsgroepen het besef dat hun leden niet op eigen kracht aan behoorlijke huisvesting zouden kunnen komen. Dus begonnen spoorwegmannen, onderwijzend personeel, etc. zich te organiseren in verenigingen om arbeiderswoningen te kunnen bouwen. In de woningwet van 1901 kwam een toelating, waardoor een beroep op zachte woningwetleningen kon worden gedaan.
Het lijkt een ontwikkeling waar Duivesteijn en ook Blok nu nog goed mee uit de voeten zouden kunnen. De verenigingen waren braaf en lieten zich de bemoeienis van de overheid aanleunen. Zij waren in grote lijnen ‘soeverein in eigen kring’. Zo kon ook de protestants-christelijke hoofdstroming steun geven aan woningcorporaties. Maar dan komt er een haar in de soep. In de periode rond het bewind van Marcel van Dam ontstaat geleidelijk de gedachte, die Duivesteijn hekelt: ‘Instituties die het beleid uitvoeren moeten aan onze inzichten voldoen.’ Maar waarom zou dat moeten?
Mensen en hun problemen
Onlangs overleed Jan de Jong, erevoorzitter van de NWR en lange tijd voorzitter van de Algemene Woningbouwvereniging in Amsterdam. Hij was om meerdere redenen een monumentaal mens, maar ook omdat hij de laatste bezoldigde bestuurder was in het land der woningbouwverenigingen. Hij vertrouwde mij eens toe dat hij nooit en te nimmer van bezoldigd voorzitter zou transformeren tot directeur van een bedrijf. Waarom niet, Jan? ‘Omdat organisaties van mensen die hun lot door samenwerking pogen te verbeteren, geen bedrijf zijn.’
Waarom begrijpen ´ze’ dat dan niet in Den Haag? En Jan de Jong zuchtte. Misschien nuttig te zeggen dat hij een huurflatje had en dat ik hem nooit uit een sexy directieauto heb zien stappen. Waarom hebben socialisten de neiging niet kunnen onderdrukken alles als een bedrijfsproces te zien, zoals liberalen graag willen en de dwingende eisen die daarbij horen, op te leggen aan emancipatie-organisaties van mensen?
Achterban en legitimiteit
In mijn visie is dat de tragiek waarover het parlement zich zou moeten buigen. Wat is er mis met een algemene ledenvergadering, die de gang van zaken en de mentaliteit van zakendoen in de gaten houdt? Leden worden gemanipuleerd door gewiekste bestuurders is de tegenwerping. Ach ja, professionele toezichthouders overkomt dat niet, zeker?
Zo ontstond een wereld, met een basisvraag die eerder nooit is gesteld: van wie zijn corporaties eigenlijk, wat is de basis van hun legitimiteit? Als je de verbinding tussen de belanghebbende burgers en de organisatie verbreekt, wordt dat inderdaad een belangrijke en wezenlijke vraag. De directies besteden miljoenen, maar op basis van welke besluiten of richtinggevend beleid? Adri weet het wel: de huurders moeten meer te vertellen hebben en de coöperatie is het antwoord. De kern van die boodschap is correct, maar het is een heruitvinding van het ronde wiel en het zwarte garen. We hadden al dergelijke organisaties.
Overmatige rijkdom?
Socialisten hebben het niet zo erg begrepen op vrije marktprocessen. Dat geldt zeker als de verzelfstandiging plaats vindt onder een gunstig gesternte. De brutering van de jaren negentig had de wind mee: in 1993 begon de waardegroei van het vastgoed, die tot rond 2006 voortduurde. Daar komt het verhaal vandaan dat het geld in corporatieland tegen de plinten klotste. Maar het is de vraag of VROM fout heeft onderhandeld, of dat het veeleer een economische bubbel was, die meer te maken had met lage rentestanden (het geloof van Greenspan in de visie van Ayn Rand).
Iedereen die op langere termijn kijkt, weet dat bubbels ook weer knappen of leeglopen. Het is minder slim om de reserve, die door zo’n prijsbeweging is ontstaan af te zuigen. Dan moet de overheid in sombere tijden weer bijspringen, zoals in de jaren zeventig, toen we door aardgasbaten zwommen in het geld. En die tijd komt nooit meer terug.
En nu gaat het parlement nog even terugkijken naar wat de vrije jongens er van hebben gebakken. Ik schaam me plaatsvervangend. Maar vooralsnog lijkt het me niet de goede inzet. Er zijn honderden directies van woningcorporaties, waarvan er nu een tiental met schaamrood op de kaken voor de commissie moeten verschijnen. Ik vind het geen schokkend aantal. Natuurlijk is er iets mis: de managers van tamelijk simpele bedrijven kennen zich te grote beloningen toe, voor prestaties die in geld groot zijn, maar overigens klein. Maar laten we eens in de financiële sector rondkijken.
Niet alleen directies behoren te worden bevraagd, maar ook toezichthouders, raden van commissarissen, lokale bestuurders, bewindspersonen. Hoe konden de wanstaltige ontsporingen plaatsvinden onder het oog van duurbetaalde toezichthouders? Niet alles van de parlementaire enquête is nutteloos. Accountants komen hier en daar voor tuchtrechtspraak, maar het strafrecht laat het vrijwel afweten. De politiek mag de vraag beantwoorden of de incidenten fundamentele fouten zijn van het model.
Maar dat antwoord ken ik al wel. Laten we het hebben over de echte problemen.
Reacties (1)
@0: “Niet alleen directies behoren te worden bevraagd, maar ook toezichthouders, raden van commissarissen, lokale bestuurders ..”
Gebeurt al zie het ondervragingsprogram