Ik ken Margaret Hackleton nu ongeveer vier jaar, ze komt uit het Engelse Bristol. Ze is 48 jaar oud, gehuwd, ze heeft twee kinderen en ze had tot voor kort ook een geheime minnaar. Ze heeft vroeger een jaar of twintig lang in Amsterdam gewoond, tot 2001, en ze spreekt en schrijft nog steeds voortreffelijk Nederlands. Haar geheime minnaar was een 33-jarige Engelsman, die haar heeft gedumpt, en heeft verwisseld voor, zoals Margie zegt, ‘een jonger ding’. Het gevolg is: liefdesverdriet.
Nu weet ik van zulk verdriet ook af. Ruim twee jaar geleden overleed Alice S., the love of my life, aan slokdarmkanker, dezelfde ziekte als waaraan Christopher Hitchens is bezweken. Ik was ontroostbaar, ik sloeg op de muren in mijn huis, kreeg huilbuien thuis, maar ook in de groentenafdeling van de supermarkt, ik werd ook af en toe zeer dronken. Ik kon geen noot horen van de muziek van bijvoorbeeld William Byrd, de muziek waar we samen zo van hadden genoten, want ik barstte onmiddellijk uit in een huilbui. (Nu heb ik dat mijn hele leven al gehad: dat ik ga zitten snotteren als ik zeer mooie muziek hoor. Het is een vreemde reactie, maar het is niet anders.)
Zulk verdriet moet slijten en je moet er niet mee naar een rouwtherapeut gaan. Overbodige moeite. Je moet het geluk hebben dat er iets op je weg komt, en dat was kort na Alice’s overlijden: Max Molovich (die bij mij thuis ‘Meneer Van Emmen’ wordt genoemd) met zijn plan voor een groepsblog, Nurks, waarin ik me onmiddellijk thuis voelde.
Ik vertelde dit allemaal in mijn email aan Margie. Die mail ging zo verder: ‘Je kent misschien het boek Zalig zijn de schelen van Betty van Garrel en Herman Pieter de Boer, uit 1972. Als je het niet kent, moet je het zeggen, dan stuur ik het je toe. Het boek begint met wat anekdotes over schele en loensig kijkende mensen, maar gaat al heel gauw over allerlei absurdistische zaken. Ze deden er ook rare plaatjes bij, enzovoorts. Het boek is een feest om te lezen en te herlezen. Er is nooit eerder en ook later niet zo’n boek verschenen.
Hoe zou jij het vinden als wij een tweepersoonsblog begonnen, getiteld: Mooie mannen in Japan? Want ik heb daarvoor het eerste stukje al zo ongeveer klaar, over mijn liefde voor het sumoworstelen. Vervolgens schrijf jij bijvoorbeeld over die Turkse olieworstelaars, waarvan je vorig jaar eens zei dat je er bijna bij klaarkwam. Dan schrijf ik het derde stukje over mijn joviale Turkse buurman. En zo verder, alle stukjes zijn aan elkaar gelinkt, als het ware. Jij zult vast eens schrijven over de toestand in Groot-Brittannië, dan schrijf ik een stukje in mijn krakkemikkige Oud-Engels, en dan schrijf jij weer een stukje over je begintijd in Amsterdam. Hoe je Nederlands leerde.
Dit is voor ons soort mensen echt de beste manier om het leed te doen slijten: de wereld beschrijven. Niet schrijven over hem hem hem. En dat kunnen we dan ook maar het beste doen op deze originele manier.’
Ze heeft nog niet geantwoord.
(Uiteraard is de naam Margie verzonnen. Ik wil niet dat ze door een stukje van mij, na haar geheime minnaar, ook haar man, een rijk aannemer, verliest.)
Reacties (1)
bril – jant