Wanneer u het AD niet leest, is u allicht ontgaan dat vandaag de rechtszaak tegen de krant dient van een eerzame frietkothouder uit Eindhoven, die meent recht te hebben op een hogere plek in de jaarlijkse friettest. Het AD was onverwacht langsgekomen op een moment dat de beste aardappels op waren en noteerde daarom een lagere score. Zo duikelde de snackbar uit de top vijf – ten onrechte, vindt ze zelf.
Los van alle, op zich begrijpelijke verontwaardiging, teleurstelling en wat dies meer zij, vraag ik me altijd af hoe dit soort zaken bij de rechter belandt. Natuurlijk, het is lullig dat de laatste superaardappel net opgeschild was en ik snap dat een lagere notering omzet kan schelen (al maakt de publiciteit rond de rechtszaak allicht weer iets goed). Maar waar komt die gedachte toch vandaan dat je als mens bij botte pech door een ander onrecht wordt aangedaan?
Reacties (3)
Dan heeft ‘onrecht’ ineens een gezicht, een naam, adres, en wie weet, ook een bankrekening.
*patat
“Het AD was onverwacht langsgekomen op een moment dat de beste aardappels op waren en noteerde daarom een lagere score. Zo duikelde de snackbar uit de top vijf – ten onrechte, vindt ze zelf.”
Terecht vind ik. Blijkbaar zetten ze het AD andere friet voor dan normale klanten, want als het AD onverwacht langskomt en dus dezelfde friet krijgt, blijkt die tegen te vallen. Bij zulke oplichters ga ik mijn friet in ieder geval niet halen.