J.M. Coetzee – Zomertijd

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,
Omslag zomertijd (Cossee)

Het romantische cliché van de schrijver die moet lijden om zijn werk tot voltooiing te brengen, is nooit helemaal verdwenen. Toegegeven, door sociale voorzieningen, stipendia en een wildgroei aan prijzen is de financiële nood die het schrijverschap vaak met zich meebrengt in grote mate verminderd. Het lijden leeft echter voort in niet-materiële zin, veroorzaakt door een ongelukkige jeugd, eenzaamheid achter de typemachine, zich zeer ongemakkelijk voelen in sociale aangelegenheden en/of de algehele malaise die ‘anders zijn’ genoemd kan worden.

Deze lijdende schrijvers buigen zich diep in de nacht over hun schrijfwerk, willens en wetens hun gezondheid verwoestend met alcohol, sigaretten en een strikt dieet van chili con carne. De lijdende schrijver brengt offers.

In zijn nieuwe roman Zomertijd, brengt J.M. Coetzee een groot offer. Niet zijn gezondheid zet hij op het spel, maar hij slacht wel publiekelijk zijn eigen persoonlijkheid en zijn naam, die in 2003 nog op de oorkonde van de Nobelprijs voor de literatuur prijkte.

Na Jongensjaren (1998) en Portret van een jongeman (2002) is Zomertijd het derde deel van Coetzee’s gefictionaliseerde autobiografie. Waar de eerste delen verhalen over zijn jeugd in Zuid-Afrika en zijn vroegvolwassenheid in Engeland, gaat het in Zomertijd over de periode van vlak na zijn terugkomst in Zuid-Afrika tot zijn doorbraak als schrijver.

Een klassieke autobiografie is Zomertijd niet: het verhaal wordt verteld aan de hand van verzamelde notities en fragmenten en transcripten van interviews die een jonge Engelsman heeft gehouden om als biograaf een beeld te kunnen schetsen van de dan inmiddels overleden Coetzee. De vijf personen die geïnterviewd worden zijn door de biograaf uitgekozen om de belangrijke rol die ze in Coetzee?s leven hebben gespeeld zoals hem duidelijk is geworden uit de geschriften die Coetzee naliet.

Interview over een affaire
Op een pijnlijke manier blijkt echter al uit het eerste interview dat er een discrepantie bestaat tussen Coetzee en de personen die in zijn leven een belangrijke rol speelden, juist over de aard van hun relatie. Eén van die personen is Julia, een getrouwde vrouw met wie John Coetzee een verhouding krijgt. Tegen de biograaf vertelt ze over de eerste indruk die Coetzee op haar achterliet:

Zijn uiterlijk was niet wat de meeste mensen aantrekkelijk zouden noemen. (?) Hij leek niet op zijn plaats, zoals een vogel. (?) Hij had ook iets verwaarloosds, iets mislukts.

Julia vertelt verder, over hoe John samen met zijn vader in een armetierig huisje dicht bij Kaapstad woonde, over de onpersoonlijkheid van de band tussen vader en zoon. Ze vertelt over de seksuele escapades, die op haar weinig indruk hadden gemaakt, en over de liefde, die volgens haar aan Coetzee volledig voorbij ging:

Maar het feit blijft dat John niet voor de liefde was gemaakt, er niet op was gebouwd ? er niet op was gebouwd om ergens in te passen of ingepast te worden. (?) Het was onmogelijk om aansluiting bij hem te vinden.

Julia zegt best te geloven dat zij een hoofdrol in Coetzee?s leven speelde, maar voor haar was hij een passant.

Slapgat
Ook bij zijn familie kan Coetzee op weinig begrip rekenen. Zij vinden hem een verwaten kwibus die om dubieuze redenen Amerika was uitgezet. Ze kijken neer op zijn betrekking als bijlesleraar en vinden hem een parasiet, levend op het weinige geld dat zijn vader verdient, onderwijl gelovend in de illusie van het schrijverschap. De enige bij wie hij op een beetje medeleven kan rekenen is zijn nicht Margot, de tweede geïnterviewde.

Margot noemt hem een slapgat: sloom, zonder ruggengraat. Maar ze rekent het hem niet aan, het is een eigenschap die zich sinds generaties in de familie geworteld heeft, een eigenschap die er volgens haar voor gezorgd heeft dat Coetzee zo mislukt is:

Waarom had ze juist haar hoop op John gevestigd? Omdat hij van alle Coetzee-mannen was gezegend met de beste kansen. Hij was gezegend met de beste kansen en hij heeft er geen gebruik van gemaakt.

Wat Coetzee in Zomertijd allemaal opschrijft kun je zelfspot noemen. Een cynische blik op de autobiografie. Veeleer is het een zorgvuldig aftuigen van de persoon Coetzee.

“Een groot gebrek aan passie”
De laatste twee geïnterviewden zijn voormalige collega’s van Coetzee op de universiteit van Kaapstad. Via hen ontstaat een iets genuanceerder beeld: John is in zijn functie misschien niet de meest enthousiaste, geeft niet bijzonder levendig college, maar hij is wel voorbereid en capabel. In dit stuk krijgen we meer te zien van zijn politieke overtuigingen en opvattingen over literatuur. En passant wordt zijn schrijverschap nog gerelativeerd:

Ik heb ze [zijn boeken] niet allemaal gelezen. Over het algemeen zou ik zeggen dat zijn werk ambitie mist. Te koel, te keurig, zou ik zeggen. Te gemakkelijk. Een te groot gebrek aan passie. Dat is alles.

Mochten we even het idee hebben dat Zomertijd als autobiografie, of als biografie, op de werkelijkheid berust, zijn oud-collega?s brengen die gedachte zorgvuldig om zeep, ook een (auto)biografie is in essentie fictie:

Maar stel dat we allemaal verdichters zijn, zoals u Coetzee noemt? Stel dat we allemaal voortdurend verhalen over ons leven verzinnen? Waarom zou wat ik u over Coetzee vertel geloofwaardiger zijn dan wat hij u zelf vertelt? (?) Hij vond dat we ons levensverhaal mogen construeren zoals we willen, binnen de beperkingen die door de echte wereld worden opgelegd of daar zelfs tegenin.

Krassen op de ziel
In het laatste hoofdstuk, bestaande ongedateerde fragmenten, haalt Coetzee een gebeurtenis uit zijn jeugd aan, die tekenend is voor de manier waarop hij zichzelf tussen anderen plaatst: geïrriteerd door de operaplaat die zijn vader regelmatig draait, zet hij er op een dag een diepe kras in, die het afspelen onmogelijk maakt. Jarenlang zal hij uit schaamte op zoek gaan naar dezelfde plaat, om de verstoorde band tussen zijn vader en hem te herstellen. Als hij eindelijk een vervangende plaat heeft gevonden lijkt zijn vader de muziek compleet vergeten te zijn. Het terughoren van de muziek die hem onthouden werd deed hem niet veel. Precies dat typeert ook de omgang van John met andere mensen: gebeurtenissen en vriendschappen die Coetzee als zeer belangrijk ervaart, worden door anderen afgedaan als een bagatel. De diepe kras op zijn ziel heeft te maken met een verleden dat voor anderen niet eens meer bestaat of verwaterd is.

Rechtvaardiging als schrijver
Zomertijd lijkt een genadeloze zelfkastijding te zijn door alle kritiek die de mensen die ooit zijn pad hebben gekruist op hem hebben. Tegelijkertijd schept de gebruikte vertelvorm afstand: al voordat zijn oud-collega’s wijzen op de subjectiviteit van een biografie, vraag je je af hoe Coetzee zelf op die geschiedenissen terugkijkt.

W.F. Hermans heeft eens geschreven dat er twee soorten schrijvers bestaan: “de eerste soort wil zich, zichzelf, rechtvaardigen als mens. De tweede soort wil zich rechtvaardigen als schrijver.” Deze gelooft niet in ‘de werkelijkheid’ en beschrijft personages die “reïncarnaties [zijn] van de wilde jungledieren die onder de dubbele bodem van de menselijke ziel huizen.”

In Zomertijd deconstrueert J.M. Coetzee zijn eigen persoon, om zichzelf als schrijver te rechtvaardigen. Met dit goedgeschreven, soms pijnlijke boek, is die rechtvaardiging zeker op zijn plek.

Reacties (6)

#1 Peter

Wel een mooie idee van Coetzee. Afstand nemen van jezelf. Naar mijn smaak doen te weinig mensen dat.

Maar waarom zou ik Zomertijd moeten lezen?
De citaten geven mij geen aanleiding. Daarin geen quotes gezien, die me qua taalgebruik, ritmiek, beeldspraak, scherpe formuleringen of ander meesterlijke zinspelingen prikkeelen tot lezen. Zelfs de beeldspraak van zijn Julia.

Ook de filosofische inhoud prikkelt niet. Het idee dat ieder zijn eigen verhaal schept over zichzelf is zo oud als de weg naar Plato en, via vele anderen, is Sartre de laatste die er nog iets boeiends over heeft gezegd. Een uitgekauwd thema en uit je recensie maak ik niet op dat Coetzee nu nog iets toevoegt dat prikkelt om rap bij bol.com het boek te bestellen.
Dus nogmaals: waarom zou dit boek gelezen moeten worden?

Tot slot: heel helder en leesbare recensie!

  • Volgende discussie
#2 Roy

@1: Dank, Peter.

Waarom je het boek zou moeten lezen… Dat is altijd lastig. Je hebt gelijk dat het idee van een geconstrueerde of gefictionaliseerde werkelijkheid een oud en misschien wel uitgekauwd idee is. Maar ik kan je ook eerlijk bekennen dat als het om filosofische concepten gaat, ik al een hele tijd niets vernieuwends meer heb gelezen. Je zult het wel kennen, dat je bij het lezen van een boek denkt: ach nee, niet weer die grot van Plato…

De manier waarop het is uitgevoerd, vond ik juist weer wel interessant. Via vijf verschillende mensen kun je je een beeld vormen van Coetzee, daarbij altijd in gedachten houdend de vraag of wat zij zeggen valide is. Zeker omdat het in vier van de vijf gevallen om vrouwen gaat, waarmee een bepaalde liefdesrelatie bestond.

Verder, en dat heb ik niet in de recensie gezet (anders zou het echt te lang worden), is het boek een aanvulling op de beeldvorming van Zuid-Afrika. Je ziet hoe iemand die uit ZA ‘gevlucht’ is om op een andere plek zijn leven op te bouwen, bij terugkomst in het land niet meer helemaal geaccepteerd wordt. Hij voelt zich er ook minder thuis. Je krijgt ook de twijfel die iemand kan hebben rondom de apartheid mee. Niet dat het daarom draait, maar je krijgt het wel mee.

Wat die quotes betreft, die heb ik gekozen om mijn invalshoek te ondersteunen. Er staan wel mooiere zinnen in, maar dat zijn dan weer niet de ‘kernzinnen’.

Dat Coetzee een jonge biograaf (die ook niet altijd alles even goed begrijpt) op het toneel zet, die na Coetzee’s dood(!) de schrijver in kaart moet brengen, vond ik wel aangenaam schurend. Samen met het antipathieke personage, de zelfspot, de ironie. Tja, ik vond het gewoon een mooi boek.

PS je mag het boek ook gewoon bij Selexyz kopen hoor ;-)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Peter

@Roy: dank voor de aanvulling.
Ik heb maar één boek van Coetzee gelezen (Wereld en wandel van Michael K). Vond het wel mooi, maar inspireerde mij niet tot de aanschaf van meer Coetzee’s. Maar goed, da’s de vrijheid van de lezer.

Wellicht kun je nog aangeven of je Zomertijd lezenswaardig vind, omdat het iets toevoegt aan Coetzee’s ontwikkeling als schrijver, of een kroon is op zijn vorige werk, of dat werk zelfs overstijgt of zoiets?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Roy

@3: Jemig Peter, een maand terug zei je nog dat ik elk werk op zijn eigen kwaliteiten moest beoordelen, nu moet ik Zomertijd ineens in het oeuvre van Coetzee plaatsen ;-)

Moeilijk, ik heb alleen Dagboek van een slecht jaar gelezen. Vond dat wat warrig en was er niet helemaal tevreden over.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Peter

@4: Ha! Zeker, dat zei ik. Het is een schandelijke omissie mijnerzijds, dat ik je nu niet heb gecomplimenteerd met het ter harte nemen van die ‘feedback’.
Excuses ;-)

Je doet het trouwens wel door het in zijn rijtje fictieve autobiografieën te plaatsen en te melden dat de vorm deze keer anders is. Relevante opmerking, lijkt me.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Christian

Coetzee is enigszins wisselvallig. The Master of Saint Petersburg, over Dostojevski, vond ik matig, net als Dusklands, omdat hij er zijn sterkste punt niet in uitnut: het uitkleden van de mens tot zijn meest naakte en vernederde essentie.

Disgrace vind ik zijn beste boek (prachtige film ook), omdat hij erin slaagt de pijn van blank Zuid-Afrika na de apartheid samen te ballen in het leven van drie mensen.

Life and times of Michael K volgt een meer fysieke benadering. Het volgt de hoofdpersoon, terwijl diens leven steeds verder teruggebracht wordt tot hoe de mens ooit begonnen is: een holbewoner die leeft van wat het land opbrengt.

  • Vorige discussie