Het Idfa zit er weer op; ruim een week lang passeerden meer dan 300 documentaires de revue. De prijzen zijn verdeeld; de Joris Ivens Award ging naar The monastry – Mr. Vig & the Nun van Pernille Rose Grønkjaer, een verhaal over een zonderlinge figuur die in Denemarken een kasteel wil omturnen tot een Russisch orthodox klooster. De publieksprijs ging naar We are together van Paul Taylor, dat verhaalt over een meisje in een weeshuis dat tegen de gevaren van armoede en aids haar kracht put uit de samenzang met haar mede-lotgenoten. En daarmee zat uw correspondent er volledig naast met de bewering van afgelopen donderdag dat Primo Levi’s Journey een grote kans maakte om tot publieksfavoriet te worden verkozen.
Het Idfa was dit jaar voor het eerst niet thematisch opgezet, m.u.v. het onderdeel dat Chinese films in het licht zette, en deze keuze pakte goed uit. Het festival kende een grote mate van diversiteit en heeft op die manier dit jaar weer meer mensen naar de bioscoopzaal weten te trekken. Het is jammer dat het Idfa zich alleen in Amsterdam afspeelt; een reis van het festival naar andere steden in het land zou een verrijking voor de filmcultuur van die steden kunnen betekenen. De vraag is echter hoe men het Idfa volgend jaar gaat organiseren in Amsterdam; het hoofdtheater van het festival, City, gaat komend jaar op de schop waarbij Pathe het om wil vormen tot een waar filmhuistheater. Er schijnen al contacten te zijn gelegd met o.a. Tuschinski, maar of deze locatie zich leent voor het Idfa, is nog even afwachten.
De film die ik gisteren bezocht was een duidelijk product van de opkomst van de handcamera. Het zijn vaak aan elkaar gemonteerde filmpjes over ogenschijnlijk gelukkige families, waarbij uiteindelijk toch iets mis blijkt te zijn. Dit bleek bijvoorbeeld bij Capturing the Friedman’s, de openingsfilm van Idfa 2003, een documentaire over een middle class gezin waarbij bleek dat vader en oudste zoon kinderporno in het bezit hadden en kleine jongetjes hadden misbruikt. Het zijn tevens ook typische Amerikaanse documenten; niet alleen omdat het maken van homevideo’s daar is uitgevonden, maar ook door het afbeelden van de in ongenade gevallen Amerikaanse droom, het belichten van het succes ten opzichte van de ondergang. Zo is het precies hetzelfde in TV Junkie van Michael Cain
Rick Kirkham kreeg op zijn veertiende een camera en filmde in de loop der jaren ruim 3.000 uur aan materiaal dat hij nooit heeft bekeken. De camera werd zijn beste vriend en dankzij zijn passie voor het beeld wist hij al snel een carrière als waaghals op een nationaal tv station op te bouwen. Met de camera in zijn kielzog deed hij aan schansspringen op de moter, stond hij op de vleugel van een dubbeldekker en werd hij winnaar van een Indie-race voor bekende mensen. Hij trouwt zijn liefde, koopt een groot huis in Dallas en zorgt voor gezinsuitbreiding. Op het eerste oog lijkt hij daarmee zijn geluk te hebben gevonden, maar dat blijkt maar van korte duur te zijn.
Op 33 jarige leeftijd (in 1991) besluit Kirkham dat de camera onderdeel van zijn leven uit moet gaan oefenen. Wat volgt is een ego-document van zo’n zeven jaar waarbij men Kirkham langzaam maar zeker steeds verder achteruit ziet gaan. Tijdens één van zijn reportages infiltreerde Kirkham namelijk in de drugsscene en zodoende raakte hij in aanraking met crack. Het blijkt het begin te zijn van een jarenlange verslaving die hij maar nauwelijks kan overwinnen. Voor zijn werk moet Kirkham vaak in New York zijn en gedurende een aantal maanden huurt hij daar een appartement. Het leven ver van huis en de eenzaamheid die hij daar voelt, laat hem telkens weer op zoek gaan naar de drugs. Hij filosofeert over zijn verslaving, zijn schuldgevoel tegenover zijn gezin en de kwalijke gevolgen die het allemaal heeft. Daarnaast filmt hij uitgebreid het proces van high worden zodat hij kan leren van de beelden van hemzelf. Tijdens zijn roes walgt hij van zichzelf, maar de drang om te scoren, vaak na veelvuldig alcoholgebruik, overwint dat gevoel weer met gemak.
In de loop der tijd doorloopt Kirkham enkele afkickprogramma’s, maar geen enkele lijkt aan te slaan. Hij verzaakt op zijn werk, vergeet zijn rekeningen te betalen en uiteindelijk verliest hij zijn baan. Als werkloze leidt Kirham een lethargisch bestaan en maakt hij zich onhoudbaar voor zijn gezin, waarbij een aantal keren de politie wordt ingeschakeld als zijn vrouw geen weerstand meer weet te bieden. Het is een fascinerend portret van iemand die alles lijkt te hebben bereikt, maar toch de rand van het bestaan telkens weer opzoekt. Een verklaring wordt aan het begin van de documentaire gegeven door de gezinssituatie waarin Kirkham is opgegroeid; een getraumatiseerde Vietnam veteraan als vader en een moeder die dientengevolge aan de valium raakt, maar dit wordt verderop niet uitgewerkt.
TV Junkie had wat mij betreft iets korter mogen duren en het is af en toe even door de zure appel heen bijten wanneer je de zoetsappige happy family momenten door moet. Maar dat maakt het contrast met de andere Kirkham daarentegen wel een stuk groter.
Reacties (6)
Pernille Rose Grønkjær dan toch. Of op z’n minst Groenkjaer. /zeur
Bedankt vor je ø!
Weer zo’n naampurist? Je lijkt Keackel wel!
@Zbuid13: Ik?
Ik mis de IDFA weer. Werk.. volgend jaar dan maar. Wel handig die online veslagen. Handig zeg dat internet :)
Ja, dat internet gaat nog eens heel groot worden!