hashtag

zorg

Foto: Carl A (cc)
Foto: Carl A (cc)

Marktwerking in de zorg

COLUMN - Ik heb #diabetes en ben daar open over. Aanstelleritus type 1. Als ik ergens laveloos op de grond lig, is het fijn dat collega’s weten dat je mij suiker moet geven. Vanuit dat perspectief even een activistisch stukje hier.

In mijn dagelijks leven als diabeet heb ik te maken met een aantal instanties. Het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ), zorgverzekeraar Menzis en Apotheek Beckers. Die voeren beleid uit van de Rijksoverheid.

Mijn favoriete instelling is het CWZ. Ik heb daar een uitstekende verpleegkundige die met mij praat over mijn ziekte. Ze geeft adviezen waar ik iets mee kan. Twee weken geleden sprak ik haar. Ze adviseerde mij het medicijn #Fiasp te gaan gebruiken naast mijn huidige medicijn #NovoRapid. Fiasp werkt sneller en mijn verpleegkundige denkt dat dat goed voor mij is. Dat baseert zij op metingen (van mijzelf), onderzoek en ervaring.

Ik ga met recept naar mijn #apotheek om dit te halen. De apotheek weigert Fiasp te verstrekken. Waarom? Het is geen “preferent” medicijn. Hierover staat meer informatie op de website “Medicijnkosten.nl”. De Rijksregels.

Ik bel Menzis. Kan Fiasp vergoed worden? Ik word te woord gestaan door een medewerker en zij legt mij uit dat “indien de zorgverlener (CWZ) en de apotheek het eens worden, Menzis dit vergoedt.”

Foto: Bron: Pixabay.com

Het werd toch een bijzondere dag (deel 3)

COLUMN - — wat hieraan vooraf ging —

Als ik de volgende dag vroeg in de ochtend over het tennisveld richting huisartsenpraktijk loop, hoor ik het carillon 9 uur slaan. Wat? Dat kan niet! Ik ben op tijd weggegaan! Een snelle blik op mijn telefoon stelt me gerust; dat ding loopt 4 minuten voor.

Tennisveld Nellestein

Bron: eigen foto

Als ik bij de praktijk aankom zit er geen baliemedewerker, er hangt een briefje dat ik maar gewoon in de wachtkamer moet gaan zitten. Oké…niet heel bemoedigend. Ik ga naast een oudere dame zitten met voor haar een gehavende rollator. Tegenover haar zit een jongere vrouw in een tijdschrift te bladeren. Geheel tegen mijn gewoonte in – ik spreek echt nóóit zomaar een vreemde aan – zeg ik tegen de dame naast me: “Het carillon loopt 4 minuten voor.”
“Wat zegt u?” vraagt ze. Ah, die is dovig, dus ik herhaal wat harder mijn opmerking.
“Oh,” mompelt ze, “dat heb ik niet gehoord.”
“Nee, maar u zit ook binnen,” zeg ik heel tactisch. “Ik dacht dat ik te laat was,” voeg ik eraan toe.
“Nou, ik was te vroeg! De buurman zou me ophalen en dan zouden we samen gaan, maar hij kwam maar niet, dus ben ik maar gewoon gegaan. Maar ik ga niet uren zitten wachten, daar heb ik het geduld niet voor.”
Ik zeg meelevend dat dat heel vervelend is, maar dat hij misschien wat oponthoud had.
“Ja ja, dat zal wel,” mompelt ze.