ACHTERGROND - Aanstaande donderdag 30 mei wordt de hemelvaart van Jezus Christus herdacht. Het is ook de dag dat in Brugge de Heilig-Bloedprocessie wordt gehouden waarbij een relikwie van het heilig bloed van Christus plechtig wordt rondgedragen. Dat gebeurt komende Hemelvaartsdag voor de tweehonderdste maal op rij. Op rij, want de traditie is al veel ouder en dateert uit de Volle Middeleeuwen, maar werd diverse keren onderbroken, onder andere door godsdienstoorlogen in de periode 1579 tot en met 1584. Het feit dat de Brugse Bloedprocessie sinds 2009 op de UNESCO-lijst van immaterieel cultureel werelderfgoed staat, doet vermoeden dat het hier om meer gaat dan een louter actueel religieus gebeuren.
Er zijn in de Lage Landen overigens nog meer steden met een Heilig Bloedprocessie, bijvoorbeeld: Meigem en Hoogstraten in België en Boxtel in Nederland. Maar die in Brugge is veruit de meest uitgebreide en spectaculairste.
‘Heilig’ of ‘Kostbaar bloed’
Met deze term wordt een reliek bedoeld dat volgens de overlevering van Jezus Christus afkomstig is. Het kan hierbij gaan om bloed van Jezus zelf, meestal bloed dat gevloeid is bij zijn kruisiging (eerstegraads reliek) en afkomstig uit Jeruzalem of een andere plaats uit het Heilige Land, dan wel wijn die volgens de katholieke traditie bij de eucharistie verandert in het bloed van Christus (tweedegraads reliek). Hiermee moet wel iets bijzonders gebeurd zijn (een mirakel). Voorbeelden van zulke eucharistische wonderen zijn het Heilig Bloed te Lanciano en het bloedwonder in Boxtel in 1380, waaruit de zojuist genoemde processie aldaar is ontstaan. Deze eucharistische bloedmirakels komt men in grote getale tegen, in tegenstelling tot de eerstegraads bloedrelieken. Omdat Jezus bij het Laatste Avondmaal de aldaar genuttigde wijn zijn bloed – althans het ‘bloed van het verbond’ – noemt, hebben verhalen over het Heilig Bloed ook vaak met de Heilige Graal te maken, maar dit is een apart en bijzonder complex verhaal.
Herkomst van het reliek
Volgens de oudste mondelinge overlevering zou het bloedreliek dat zich thans in Brugge bevindt in de twaalfde eeuw naar deze stad gebracht zijn door Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen. Deze had het wegens heldhaftig optreden tijdens de Tweede Kruistocht ten geschenke had gekregen van de Patriarch van Jeruzalem, uit handen van zijn zwager Boudewijn III, koning van Jeruzalem. Het bloedreliek was dus een soort religieuze variant op onze Militaire Willemsorde.
Deze overlevering maakt nog steeds deel uit van de traditie, maar in 1964 heeft de benedictijn Nicolas Huyghebaert wetenschappelijk onderzoek naar de herkomst van het reliek verricht en is tot de conclusie gekomen dat het pas na de Vierde Kruistocht het reliek door Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, uit het door kruisvaarders geplunderde Constantinopel naar Brugge is gebracht. Deze conclusie wordt over het algemeen aanvaard, maar is in 2013 wel gerelativeerd door de mediëvist Rinaldo Neels, die opmerkt dat de argumenten van de benedictijn vooral zijn gebaseerd op het ontbreken van bronnen en dat hij wel wat voortvarend is geweest in het trekken van conclusies. Het is inmiddels dus een open kwestie.
De oudste schriftelijke vermeldingen over het reliek dateren uit 1255 en 1265, toen eden op het Bloed van Christus werden afgelegd. Ze staan vermeld in een procesdocument uit 1270 dat bewaard is gebleven omdat het zich in 1280 nog niet bevond in het in dat jaar afgebrande Brugse stadsarchief. Het is mogelijk dat er bij die brand documenten verloren zijn gegaan die ook repten over het betreffende reliek.
Het oudste authentieke document dat de bloedprocessie vermeldt, dateert uit 1304. Het gaat om de Brugse stadsrekening van dat jaar, waarin vermeld staat dat men dat jaar “Ons Heeren Bloet omme droech”. Op 1 juni 1310 vaardigde paus Clemens V op verzoek van de stadsmagistraat van Brugge een plechtige bul uit die de verering van het Heilig Bloed in Brugge officieel erkende.
De Heilig-Bloedkapel
Het reliek van het Heilig Bloed berust sinds jaar en dag in de Basiliek van het Heilig Bloed, een dubbelkapel gelegen aan de Burg nr 13. De onderste kapel is de Sint-Basiliuskapel (1139-1149), de enige volledig bewaarde Romaanse kerk van West-Vlaanderen. Dit was de huiskapel van de graven van Vlaanderen, meer bepaald van de bovengenoemde Diederik van de Elzas. Boven deze kapel ligt Heilig-Bloedkapel, die in de vijftiende eeuw in gotische stijl is gerenoveerd. Tijdens de Franse Revolutie werd de bovenkapel voor een groot deel verwoest en vervolgens in de jaren 1819-1839 in neogotische stijl herbouwd.
Gelet op de bovengenoemde documenten uit 1255, 1265 en 1270 zal het bloedreliek oorspronkelijk in de Basiliuskapel hebben berust. Momenteel bevindt het zich in de Heilig Bloedkapel in een schrijn uit 1617 vervaardigd door de Brugse goudsmid Jan Crabbe.
Om de vele pelgrims te bedienen worden er dagelijks in de bovenkapel misvieringen gehouden in diverse talen. Opvallend is dat elke laatste zondag van de maand er een viering in het Latijn plaatsvindt volgens de oude Tridentijnse ritus, verzorgd door een priester van de Priesterbroederschap van Sint Petrus.
Het reliek heeft een aantal moeilijke perioden doorgemaakt. Bij herhaling, met name in tijden voor oorlog of calvinistisch bestuur, werd het bloedreliek op een veilige plaats verborgen, voor het laatst tijdens de Tweede Wereldoorlog toen het vanaf einde mei 1940 verborgen werd in het bisschoppelijk paleis van Brugge. Gedurende de hele duur van de bezetting werd ze elke donderdagavond overgebracht naar de Heilig Bloedkapel om ter verering te worden aangeboden. Op 17 september 1944 werd het reliek op plechtige wijze definitief teruggebracht naar de Heilig Bloedkapel.
De jaarlijkse processie
Zoals gezegd lezen we voor het eerst sprake over een processie, een ‘ommegang’, in 1304. De processie vond toen plaats op 3 mei, de feestdag van de Heilig-Kruisvinding, de terugvinding van het kruis waaraan Christus zou zijn gestorven, door keizerin-moeder (Augusta) Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote, rond 325. Het is logisch dat de processie in eerste instantie op deze feestdag werd gevierd, gezien het feit dat het bloed afkomstig zou zijn van Christus terwijl hij werd gekruisigd.
Daarnaast vindt men een vermelding van de processie terug in een keur (verordening) van het gilde van de pijnders (lossers) dat gedateerd is op 1291. Daaruit blijkt dat de Brugse gilden en ambachten verplicht waren aan de processie deel te nemen. Vanaf 1310 besliste de Brugse stadsoverheid dat de feesten rond het Heilig Bloed, inclusief de processie zelf en de veertiendaagse plechtigheden, moesten samenvallen met de jaarmarkt, de Meifoor. Hierdoor groeide de volkstoeloop en de devotie voor het Heilig Bloed aanzienlijk. Zoals ik al eerder in mijn blogs over relieken uitlegde, werden deze steeds meer big business.
In de loop der eeuwen veranderde de datum van de processie af en toe. Zo werd vanaf 1782 de processie verplaatst naar de eerste zondag van de maand mei. De stadsmagistraat van Brugge had op deze wijziging bij de bisschop aangedrongen om zich te verzekeren van een nog grotere volkstoeloop. Ik zei het al, big business. Pas in 1968 begreep men dat het met de processie de verkeerde kant op ging en dat een goede organisatie, stijl en serieuze devotie teloor waren gegaan. In 1970 werd gekozen voor een nieuwe datum: de feestdag van Hemelvaart.
Vanaf het begin bestond de ommegang niet alleen uit het plechtig meedragen van het reliek van het Heilig Bloed, maar beeldde men ook bijbelse taferelen uit, vooral de scènes die betrekking hadden op het lijden van Christus. Voor de rest was het een optocht van alle gilden en ambachten, van het stadspersoneel, van pelgrims, van de leden van de Edele Confrérie (de organisatie van de processie) en van de stadsmagistraat. Dit alles werd kleur bijgezet door talrijke musicerende groepjes en door vele ruiters.
Vanaf de zestiende eeuw kwamen heel wat profane groepen in de processie voor. In 1512 werd voor het eerst de reus Trevanus met zijn vrouw meegedragen. Op een wagen werden de wisselvalligheden van het lot voorgesteld door een astroloog, een landbouwer, zijn knechten, een rijke koopman en Valentinianus, koning der Romeinen. Een wagen symboliseerde de trouw van de koning van Spanje aan de Maagd van Vlaanderen. Een andere wagen toonde de pelikaan als symbool van de liefde van Christus voor de mensheid. En weer een andere wagen beeldde de hel uit, met het verhaal van Orfeus en Eurydice.
Vanaf 1687 werd ook het Ros Beiaard met de vier Aymonskinderen meegedragen. De Brugse medicus en dichter Cornelius Kelderman had verzen geschreven die werden gezongen onder het uitvoeren van de nodige danspassen. Vanaf 1819 legde de Heilig Bloedprocessie, nu ze niet meer kon rekenen op de deelname van de afgeschafte ambachten en neringen, de nadruk op de participatie van de zeven stadsparochies. Iedere parochie stelde al zijn zestig geestelijke broederschappen op zonder dat er nog een band overbleef met de geschiedenis en de reliek van het Heilig Bloed. Kortom, de processie was een soort carnavalsstoet en een volksfeest geworden.
Vanaf 1900 kwam hierin een kentering waarin werd gezocht naar de oorspronkelijke opzet van de processie. In de jaren 1970-1975 werd de processie grondig herzien waarbij men teruggreep op de vijftiende eeuw, Brugges Gouden Eeuw. Niettemin blijft de processie nog steeds een spektakel waaraan meer dan 1700 figuranten meewerken met 30.000 tot 50.000 belangstellenden langs de route.
Toch probeert de organisatie de nadruk te leggen op devotie. Van 26 mei tot 2 juni dit jaar wordt vanuit de basiliek de gebedsweek rond het Heilig Bloed gehouden met veel eucharistievieringen en op Hemelvaartsdag de plechtige overbrenging van het reliek naar de Sint-Salvatorskathedraal waar de plechtige hoogmis wordt gehouden. Hierna volgt de processie zelf die eindigt in de slotceremonie op de Burg waarna het reliek weer in de Heilig Bloedkapel zal worden teruggeplaatst. Op 2 juni is de slotviering.
Voor wie meer wil weten over het programma van dit jaar, zie de website van het gebeuren of de Facebook-pagina. Wel je Hollandse nuchterheid thuislaten.