Niets is te dol in het Labadi Beach Hotel aan de oostkant van Accra. Fantastische suites, een toprestaurant, het strand aan je voeten, en een 24-uurs cocktailbar inclusief rastaman die vlijtig de drankjes serveert. Niet voor niets verblijft de selectie van het Marokkaanse nationale elftal in dit hotel tijdens de Afrika Cup.
Voor degene met een beperkt budget ligt honderd meter verderop een goedkoper alternatief – maar zeker niet minder imponerend. Pleasure Island, zoals het resort heet, heeft het allemaal. Luxe tot zeer luxe accommodatie, een gezellig restaurant pal aan een laguna, een state-of-the-art douche en toilet en voldoende mogelijkheden tot recreatie.
Caretaker Juda en eigenaar Abdul nemen me mee voor een rondleiding. ‘We call this place paradise!’
Zo rond half elf op donderdagochtend is het nog vrij rustig op het met rode vlaggen omsloten terrein. ‘Maar vergis je niet,’ zegt de vriendelijke Juda, de caretaker van het door hem genoemde Pleasure Island, ‘aan het eind van de middag komen de toeristen. Nu zie je hier ongeveer acht tenten staan. Maar straks moet ik aan de slag om de accommodaties voor de nieuwe gasten op te zetten. Ik kan met gemak twintig tenten opzetten.’
‘De mensen die hier komen, vinden deze plek fantastisch,’ zegt Juda. ‘Een gewone tent kost zo’n 10 cedi (ongeveer acht euro) per nacht. Dat is heel betaalbaar. Een duurdere tent, die we opzetten met lange bamboestokken, is 15 cedi. Maar voor die prijs heb je wel de meest luxe accommodatie. Het is allemaal een stuk goedkoper dan bij de buren en zeg nou zelf: dit ziet er toch net zo goed uit? Wij zorgen er altijd voor dat onze gasten het naar hun zin hebben.’
Je staat hier op een uniek stuk grondgebied in Labadi, zegt de trotse eigenaar Abdul, die zojuist als een hazenwindhond is komen aanlopen. ‘Wat je ook wilt weten,’ zo opende hij even tevoren het gesprek, ‘kan ik je vertellen! Ik kan je alles geven wat je wilt. Dit hele terrein is van mij.’ Ik ben bij hem dus aan het juiste adres. Abdul is behalve eigenaar van Pleasure Island tevens een zakenman. Hij draagt een vlekkeloos wit shirt en op zijn neus prijkt een modieuze zonnebril.
Terwijl Juda op een afstandje van ongeveer drie meter achter ons aan loopt en daarbij af en toe met zijn kroezige borsthaar speelt, neemt Abdul alle tijd om de blanke gast een uitgebreide rondleiding te geven. ‘Ik ben gezonden door één van de zeven ‘huizen’ in Labadi,’ vertelt hij. ‘Deze huizen zijn kleine koninkrijkjes van verschillende etnische groepen in dit gebied. Dit specifieke gebied is in handen van La Community. Ik noem dit gebied La Property.’
‘Twee jaar geleden zag ik hoe dit stuk grond van onze gemeenschap aan het verloederen was,’ zegt Abdul, die even stopt bij de plek waar vele tentzeilen keurig opgestapeld liggen te wachten op potentiële gasten. ‘Ik kreeg toestemming om dit gebied rond de laguna op te knappen en ervoor te zorgen dat deze plek over een tijd floreert als nooit tevoren. Zoals je ziet zijn we druk bezig er een toeristische trekpleister van te maken.’
Wat voor gasten krijgen je over het algemeen? ‘Het zijn bijna allemaal toeristen,’ zegt Abdul. ‘Ze komen genieten van de mogelijkheden op Pleasure Island. En we hebben af en toe lokale mannen uit Accra als gast. Zij komen hier omdat het zo veilig is. ’s Nachts waken ik en minstens zes collega’s over de gasten en de spullen. Hoe meer gasten, hoe meer personeel ik inhuur voor de beveiliging. En verderop staat een politiebureau. Bij calamiteiten zijn ze hier binnen een paar minuten om te assisteren.’
‘De lokale mannen komen hier voornamelijk om geestelijk te ontspannen,’ zo vult Juda aan. ‘Ze hebben vaak een druk leven en een vrouw in huis. Dus zo nu en dan zoeken ze rust, privacy en comfort. Dat vinden ze hier bij ons. Wij zorgen voor schone kleding en een hygiënische tent. ’s Nachts hebben deze mannen volop de mogelijkheid om samen met hun vriendin het hoofd te kalmeren. Dat is heel belangrijk in het leven.’
Ik kijk nu samen met Abdul en Juda uit op wat zij noemen de laguna. Het is niet toegestaan om rotzooi in het water te gooien, zo vertelt het uit esthetisch oogpunt ietwat scheef geplaatste bord ons, en dat is maar goed ook. Het water is helder en moet helder blijven. ‘Sommige mensen zitten soms aan het water om in alle privacy marihuana te roken,’ legt Abdul uit. ‘Dat vinden wij niet erg. Wij zijn heel ruimdenkend, wij wijzen niemand de deur.’
Aan dezelfde laguna ligt het restaurant dat helaas van Abdul en Juda nog geen passende naam heeft gekregen. Dat is jammer. Dit restaurant – met haar ene tafel een zeer exclusieve eetgelegenheid – verdient een mooie naam. Een kleine vijftien meter daarachter zien we de bar waar het ’s avonds vast en zeker een gezellige drukte is. Wat het gebied extra aantrekkelijk maakt, zijn de schitterende, strategisch aangelegde, tropische bomen die voor schaduw en verkoeling zorgen.
Na enkele tientallen meters naderen wij de grens van Pleasure Island. Daarachter zien we een dorre woestenij. Het is duidelijk dat dat gebied niet valt onder de verantwoordelijkheid van Abdul. Als we ons omdraaien, zie ik aan de linkerkant de plaats waar de gasten zich ’s ochtends kunnen opfrissen. Het lijkt op een roestige bunker maar als de tijd het ons toeliet, had ik ongetwijfeld binnen een superdeluxe douche en toilet aangetroffen. Abdul zou met minder geen genoegen nemen, zoveel is zeker.
We wandelen terug naar de plek met de stapel tentzeilen. Waarom laten jullie deze tenten eigenlijk niet gewoon staan? ‘Nee dat is niet goed,’ repliceert Abdul. ‘We staan hier letterlijk op het strand. De tenten zijn niet bestand tegen een voortdurend wind en het zout dat het met zich meedraagt. De tenten zullen eroderen.’ Abdul is zuinig op de pronkjuwelen van Pleasure Island.
Aan de buitenste ring van Pleasure Island treffen we de recreatievoorzieningen. Zo kunnen Abdul’s gasten gebruik maken van de twee goaltjes voor een partijtje voetbal op het strand. Ook heel leuk voor de kinderen. Vlak daarnaast bevindt zich onder een boom het kantoor van Abdul. Er staan twee tuinstoelen maar geen bureau, computer of kast, wat mij doet concluderen dat Abdul vast en zeker een fotografisch geheugen heeft. Zo bezien is een agenda, ordnerkast en digitaal archief natuurlijk compleet overbodig.
‘Wat vind jij dat deze plek nog kan gebruiken?’ vraagt Abdul aan me. ‘Ah! Een kampvuur en muziek. Dan moet je ’s avonds echt even langskomen. We nodigen wat mensen uit en samen met de gasten bouwen we een feestje. Ja, deze plek heeft het allemaal. Het enige wat ik nog zoek, is een paar serieuze buitenlandse investeerders. Dan zetten we hier een hotel, een bar en een nachtclub neer. En dan zet ik alle foto’s op een website om nóg meer toeristen te lokken.’
Een half uurtje later, als ik terugkeer van een bezoekje aan het ernaast gelegen Labadi Beach Hotel, zie ik plotseling Abdul op het terras zitten. Hij groet me enthousiast maar heeft een mysterieuze blik in de ogen. Het lijkt erop dat hij hier zit om de concurrenten scherp in de gaten te houden. Dát is pas een echte zakenman, dat zie je zo.
Reacties (2)
Briljante quote: “’s Nachts hebben deze mannen volop de mogelijkheid om samen met hun vriendin het hoofd te kalmeren. Dat is heel belangrijk in het leven.”
Mazzel gehad met zo’n schoon strand trouwens. Veel stranden worden gebruikt als openbaar toilet, waar op zich wel iets voor te zeggen is aangezien ze vier keer per dag schoongespoeld worden…
Meeng-gah-bou ..Meer!!