COLUMN - “What are you doing these days”, vroeg Johnny Dowd.
“Nothing much”, zei Jimmy White, “just killing time. But time won’t die.”
Johnny Dowd grinnikte. Zwijgend aten ze verder, pancakes met maple syrup. In zo’n typisch eettentje met bakplaat in het Zuiden van de Verenigde Staten, waar de eigenaar handtastelijk is en de serveersters een leven van seksueel misbruik achter de rug hebben.
“Heb ik je al verteld van die vriend van me wiens vrouw in een coma ligt”, zei Johnny Dowd.
“Nee”, zei Jimmy White, “ken ik ‘m?”
“Nee, je kent ‘m niet.”
“Hoe lang ligt z’n vrouw al in een coma.”
“Zo’n jaar of drie. Hij was dronken die avond. Terwijl hij terug naar huis reed, kreeg ie van z’n vrouw een blowjob. Toen reed hij tegen een boom aan.”
“Dat is zuur.”
“Dat is het zeker. Elke dag gaat hij na haar toe. En hij heeft gezworen nooit meer een vrouw aan te raken.”
“Zo.”
“Ja. No woman’s flesh but hers. En niet omdat ie vindt dat ie moet boeten of zo. Hij vindt dat ie het niet meer verdient. Het is meer een eerbetoon.”
“An act of love.”
“Precies. An act of love.”
Toen ik later Johnny Dowds Pictures from Life’s Other Side weer eens opzette, bleek ik het verhaal al te kennen.
No Woman’s Flesh But Hers heet het nummer. Jaren geleden geleden had ik de cd voor m’n verjaardag gekregen. Johnny Dowd is muzikant slash verhuizer en zingt als een stervende kraai. Op deze cd wordt het stervende kraaiengeluid van Johnny Dowd in evenwicht gehouden door de hemelse stem van Kim Sherwood-Caso, met door merg, been en ziel snijdende liederen tot gevolg. Ik was de cd een beetje vergeten. Zo gaat dat vaak met cd’s, vooral als je geen systeem in je opbergsysteem hebt. Zo’n cd gaat op de stapel en verdwijnt steeds verder naar onderen en naar achteren. Maar nu was ik naar de machtige documentaire Searching for the Wrong Eyed Jesus aan het kijken, waarin documentairemaker Andrew Douglas samen met Jimmy White door het zuiden van Amerika rijdt met een betonnen Jezus in de achterbak. En tijdens hun trip komen ze Johnny Dowd tegen. En David Eugene Edwards van Sixteen Horsepower. En het zingende echtpaar The Handsome Family. En de schrijver Harry Crews. Die laatste wandelt op een zandweggetje dat nergens vandaan leek te komen en nergens naartoe ging. Midden in een bos met zwarte bomen met kale takken. Crews vertelde hoe ze vroeger verhalen verzonnen bij de catalogus van een of ander postorderbedrijf uit een ander deel van de Verenigde Staten. Het model van pagina 22 was de dochter van de man op pagina 38 die boos keek naar de man op pagina 54. En aan het eind was iedereen met elkaar aan het vechten en ruzie maken. ‘Stories was everything and everything was stories’, zei hij. Al die perfecte mensen, ze leken van een andere planeet. Harry had zwarte tanden en een zwart omrand linkeroog dat dwars door je heen keek. Dat oog liet mij geamuseerd weten dat ik eeuwig zal branden in de hel, net als de rest van de mensheid.
Iedereen in het zuiden van Amerika weet dat ie eeuwig zal branden in de hel. Er is geen ontkomen aan. Behalve Jezus vinden, natuurlijk. Dan is verlossing heel misschien mogelijk, maar ga er niet blindelings vanuit, want in het zuiden van Amerika is Jezus een stuk minder vergevingsgezind dan in andere godvrezende plekken op aarde. Tegen het einde van de documentaire eet Jimmy White een ijsje. De bolletjes zijn gezamenlijk groter dan het hoorntje. Jimmy White likt het overtollige ijs op. ‘Dit zijn de misdadigers’, zegt hij terwijl hij een lik neemt. ‘En dit de godsdienstwaanzinnigen’, zegt hij bij een volgende lik. ‘En dit de kunstenaars.’
Reacties (1)
Mooi begin, die dialoog. Het domme is: ik heb Johnny Dowd ‘ns een keer zien optreden, als ‘voorprogramma van…’, maar van wie? Geen idee. Maar dattie ook als slash verhuizer werd aangekondigd, dat herinner ik me nog wel.