dossier

Israël/Palestina conflict

Alle artikelen die de afgelopen jaren op Sargasso verschenen zijn en betrekking hebben op het Israël-Palestina conflict.


Foto: Enric Borràs (cc)

De premier die op de verkeerde plek was

Er zijn momenten waarop symboliek meer zegt dan duizend regeringsverklaringen. ‘Premier van alle Nederlanders’ Dick Schoof zat zondag in Amsterdam, bij de herdenking van de 7-oktoberaanslag van Hamas. Op hetzelfde moment dat op een paar honderd meter meer dan een kwart miljoen mensen demonstreerden tegen de genocide die Israël sindsdien in Gaza heeft aangericht, met deze gebeurtenis als rechtvaardiging.

Het was niet zo maar een herdenking. Hij zat in het publiek in een zaal waar de vlag van genocide-Israël gebroederlijk naast die van Nederland hing, terwijl de Israëlische ambassadeur het woord voerde. Niet met een boodschap van vrede, maar met een propagandapraatje dat de aanval van Hamas gebruikte als vrijbrief voor twee jaar van moord en vernietiging. Hij koppelde opnieuw de Holocaust en het jodendom aan de staat Israël, met de impliciete boodschap dat kritiek op Israël automatisch antisemitisme is. En de premier luisterde beleefd, als een man die niet wist dat stilte in zo’n context instemming betekent. Terwijl buiten Nederlanders van alle achtergronden en leeftijden riepen om een einde aan het bloedvergieten, zat de premier binnen in een zorgvuldig geregisseerde herdenking die elke verwijzing naar Palestijns leed bewust vermeed.

Schoof, oud-topman van de veiligheidsdiensten, weet beter dan wie ook hoe macht en framing werken. Hij weet dat als hij daar zit hij zegt dat Nederland solidair is met Israël, en dat dat geen diplomatieke formaliteit is maar een politiek signaal. Hij weet dat wie blijft zitten terwijl propaganda wordt uitgesproken, meepraat zonder woorden.

Foto: Enric Borràs (cc)

De IHRA-definitie van antisemitisme, de last van herinnering en de definitie van kritiek

Er is een soort historische ballast die in Europa generatieslang is meegegeven. Wie hier opgroeit, krijgt de Holocaust niet als een hoofdstuk in een geschiedenisboek, maar als een erfenis die in je vezels kruipt. Het besef dat wij medeverantwoordelijk zijn voor een van de grootste georganiseerde genocides in de moderne tijd, laat zich niet van je afschudden. En terecht. Tegelijkertijd is Israël sinds de oprichting in 1948 aan ons verkocht als de uitzondering in de regio, de enige plek in het Midden-Oosten waar parlementen functioneren, kranten tegenspraak bieden en waar verkiezingen tenminste nog iets betekenen. Het is een frame dat blijft hangen, ook bij wie beter weet.

De IHRA-definitie van antisemitisme speelt hier handig op in. Whataboutism is een van de basisbeginselen: als je kritiek hebt op Israël, maar niet of minder op andere vergelijkbare landen die dingen doen, ben je een antisemiet. Ze schuift kritiek op Israël en haar beleid by design gevaarlijk dicht richting antisemitisme, alsof wie vraagtekens zet bij bezetting, apartheid of etnische hiërarchie automatisch het oude continentale gif van Jodenhaat in zich draagt, als men tegelijk niet even hard ageert tegen vergelijkbare zaken elders. Dat is een vals frame. Juist omdat wij Europeanen weten waartoe antisemitisme kan leiden, juist omdat we de Holocaust in onze morele rugzak meedragen, moeten we scherp kunnen onderscheiden: antisemitisme is een haat tegen Joden als mensen, Israël-kritiek is een oordeel over een staat die macht uitoefent. En juist omdat we weten hoe een rechtsstatelijke democratie behoort te werken en Israël die twee woorden claimt mogen we daar kritiek op hebben. En juist ook omdat we die staat mede mogelijk hebben gemaakt.

Foto: Enric Borràs (cc)

Israël: het verplichte geloofsartikel

In bijna elk debat over Israël en de genocide die het pleegt komt vroeg of laat – meestal vroeg – die ene vraag: “Vind je dat Israël mag bestaan?” Het is een soort toegangsticket. Als je niet braaf ja zegt, hoef je verder niets meer te zeggen. In westerse media, parlementen of praatprogramma’s ben je meteen af. Je wordt weggezet als extremist of antisemiet. De discussie is dood voordat hij begonnen is.

Maar het is een bizarre vraag. Israël bestaat namelijk al. Het land heeft kernwapens, een van de machtigste legers ter wereld en een hecht netwerk van internationale steun. Er is geen enkele denkbare situatie waarin Israël van de kaart geveegd zou kunnen worden, waar veel interviewers zich zorgen om lijken te maken. Zelfs als elke Palestijn, elke Iraniër en elke activist ter wereld het zou willen, is het praktisch onmogelijk. Het land is dé regionale supermacht. De vraag of Israël mag bestaan is daarom niet meer dan een retorische valstrik: wie hem ontkent, diskwalificeert zichzelf. Tegelijk: wie hem bevestigt, accepteert impliciet de status quo.

Want de werkelijke vraag is niet of Israël mag bestaan, maar hoe het mag bestaan. Israël is opgericht zonder rekening te houden met de mensen die er al woonden. Het verdrijven van Palestijnen was geen bijeffect, het was een voorwaarde voor de oprichting van ‘de joodse staat’, zoals het zich sinds een aantal jaar officieel noemt. Vanaf die oprichting is dat patroon niet veranderd: annexatie, nederzettingen, militaire overheersing en een systeem dat niet anders dan apartheid genoemd kan worden.

Foto: Enric Borràs (cc)

Tweestatenoplossing? Wélke tweestatenoplossing?

In New York applaudisseerden diplomaten vorige week voor de “New York Declaration on the two-State solution”. De secretaris-generaal van de VN omschreef het als volgt: “De kernvraag voor vrede in het Midden-Oosten is de uitvoering van de tweestatenoplossing, waarbij twee onafhankelijke, soevereine en democratische staten – Israël en Palestina – naast elkaar leven in vrede en veiligheid”. Een glas, een plas en iedereen veinsde dat er iets substantieels was gebeurd. De raad bevestigde nog maar eens haar toewijding, maar vierde vooral de kunst van het wegkijken.

Het ritueel van zelfbedrog

De VN doet al decennia hetzelfde toneelstuk. Iedere zoveel jaar is er een verklaring. De tweestatenoplossing wordt plechtig bevestigd, alsof een dode patiënt nog steeds gereanimeerd kan worden door nog een keer de handen op de borst te drukken. Ministers in Den Haag roepen dat vrede op basis van dit plan “het enige alternatief” is, alsof er nog iets te kiezen valt.

De realiteit ligt intussen buiten de zaal: de Westoever is versnipperd tot enclaves waar Baarle een puntje aan kan zuigen, Oost-Jeruzalem is opgeslokt, Gaza is een belegerde ruïne. Maar laat dat het ritueel in New York niet bederven.

Wij zijn de morele boekhouders

Europa speelt graag de rol van keurige boekhouder van het internationaal recht. We hebben tribunalen in Den Haag, we hebben mooie toespraken over mensenrechten. Maar wanneer Israël nederzettingen uitbreidt of burgers bombardeert, blijft het bij bezorgde verklaringen. Weinig tot geen sancties, geen stop op wapenhandel, geen diplomatieke consequenties.

Foto: Enric Borràs (cc)

Het failliet van het CIDI

Het Centrum Informatie en Documentatie Israël, beter bekend als het CIDI, werd ooit gezien als serieuze speler in de strijd tegen antisemitisme. Een organisatie die cijfers bijhield, rapporten uitbracht en de politiek van broodnodige data voorzag. In een land waar antisemitisme nog altijd gestaag rondsluimert, was dat geen overbodige luxe. Maar die rol is intussen uitgehold tot een klucht. Achter de schijn van waakzaamheid gaat steeds vaker iets anders schuil, namelijk de schaamteloze verheerlijking van Israëlisch geweld.

“IDF imponeert opnieuw”

Op de website van CIDI verscheen recent een lofzang op het Israëlische leger met de titel “IDF imponeert opnieuw”. Daar staat het dan, zonder schaamte: een leger dat systematisch Palestijnse burgers bombardeert en een genocide pleegt, wordt gepresenteerd als indrukwekkend. Alsof het een sportwedstrijd betreft en niet de vernietiging van huizen, ziekenhuizen en levens. De framing is niet kritisch, niet analyserend, maar jubelend. Propaganda, verpakt als verslag.

Een organisatie die pretendeert antisemitisme te registreren en aan te pakken, kan niet tegelijkertijd het PR-bureau van een genocidaal bezettingsleger spelen. Wie slachtoffers van antisemitisme verdedigt en de daden van een leger goedpraat, maakt zichzelf ongeloofwaardig.

De hypocrisie in vol ornaat

CIDI beroept zich graag op de noodzaak antisemitisme te bestrijden. Dat is terecht. Maar ondertussen gebruikt het de fel bekritiseerde IHRA-definitie van antisemitisme om vrijwel elke stevige kritiek op Israël in de verdachtenbank te plaatsen. Het resultaat? Palestijnse stemmen worden verdacht gemaakt, activisten worden gecriminaliseerd, en het publieke debat wordt gemanipuleerd. Het werpt de vraag op: in hoeverre zijn de cijfers van het CIDI betrouwbaar? In hoeverre wordt de antisemitismemonitor een instrument om tegenstanders van de staat Israël monddood te maken?

Foto: Enric Borràs (cc)

Het CJO als onbedoelde sponsor van antisemitisme?

Het Centraal Joods Overleg stapte gisteren tevergeefs naar de rechter om een optreden van punkband Bob Vylan tegen te houden. Reden: de band zou in Paradiso leuzen als “dood aan de IDF” en, nog gevaarlijker, “fuck de zionisten, vind ze op straat.” geroepen hebben. Het CJO ziet hierin een oproep tot pogroms en wil daarom dat de tournee strandt.

Laten we helder zijn: zo’n uitspraak is levensgevaarlijk. “Zionisten” zijn geen herkenbare club met een ledenkaart om hun nek. Op straat is er geen badge die aangeeft of iemand zionist is of niet. In de praktijk is dit soort retoriek een sluiproute: “zionist” wordt de proxy voor “jood”. En daarmee komt de oude antisemitische logica terug. Wie zegt dat er gejaagd moet worden op zionisten in de straten van Amsterdam, legt een gevaarlijk lijntje terug naar de jacht op joden van een paar generaties geleden. [update: hier meer over wat daadwerkelijk gezegd is]

Maar wat doet het CJO? In plaats van dat gevaar te ontmaskeren en het onderscheid tussen kritiek op Israël en haat tegen Joden scherp te bewaken, kiest het CJO er voor om als Joodse organisatie op de bres te springen voor zionisten, in de hedendaagse betekenis dus: voor de staat Israël. Daarmee doet het eigenlijk precies hetzelfde: Israël en Joden worden in de ogen van het publiek gelijkgeschakeld. Waar Bob Vylan er ‘slechts’ van beschuldigd wordt “zionist” als codewoord voor “jood” te gebruiken, doet het CJO dat zelf zeker wel, en plaatst zo een dikke stempel “Israël” op de rug van iedere Joodse Nederlander door hun belangen aan elkaar te koppelen.

O jee, vijf zes Israëlische doden in Jeruzalem!

Kijk eens aan, het land dat een genocide pleegt krijgt overal de voorpagina als er vijf zes van haar burgers worden vermoord. Vergeef me mijn cynisme, maar dit soort situaties maken pijnlijk duidelijk hoeveel belangrijker we een Israëlische dode vinden dan een Palestijnse. Hoeveel Palestijnen zijn er vandaag al vermoord die nog niet eens een voetnoot zijn in dit conflict?

En hak m’n kop er maar vanaf, maar gezien de hoeveelheid onschuldige burgerslachtoffers in Gaza begrijp ik heel goed dat Palestijnen Israëlische burgers ook ‘fair game’ vinden. En om eerlijk te zijn vind ik dat inmiddels ook: een maatschappij die een genocide laat voortduren krijgt mijn medeleven niet.

Foto: Enric Borràs (cc)

Tony Blair adviseert Trump over toekomst Gaza

Het plan van Trump om Gaza na de oorlog te veranderen in een soort Riviera voor de rijken is inmiddels ondanks wereldwijde verbijsterde reacties verder uitgewerkt door de Amerikaanse regering. Het plan houdt in dat twee miljoen inwoners van Gaza vertrekken naar een ander land of naar omheinde gebieden binnen het grondgebied. De in puin gelegde enclave moet herbouwd worden tot een toeristische bestemming, en tot een centrum voor technologie. Minder bekend is dat ook de denktank van oud-Labour premier Tony Blair betrokken was bij de plannen. Vorige week was Blair in het Witte Huis om de plannen te bespreken met de Amerikaanse president. Diens schoonzoon en zakenpartner Jared Kushner was ook aanwezig. Kushner heeft al ervaring met een soortgelijk project. Hij gaat met zijn vrouw Ivanka op het Albanese eiland Sazan een luxe resort realiseren, het resultaat van een ‘vriendschapsgebaar’ van de Albanese premier Edi Rama aan Trump.

Begin juli werd bekend dat leden van Blairs denktank, Tony Blair Institute for Global Change (TBI), meewerkten aan Trumps Gazaplan. Het project wordt geleid door Israëlische zakenmensen en maakt gebruik van financiële modellen ontwikkeld door het Amerikaanse adviesbureau Boston Consulting Group (BCG). TBI zou een “Gaza Economic Blueprint” hebben ingebracht. Het instituut ontkende overigens betrokken te zijn geweest bij een in dia’s uitgewerkt plan dat aan Trump en rijke Arabische leiders zou worden voorgelegd. Onder de tien “megaprojecten” in het document vallen de snelwegen “MBS Ring” en “MBZ Central” – vernoemd naar de leiders van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten – en een “Elon Musk smart manufacturing zone”. Bij de bespreking van het plan, vorige week, zou Blair tegen Trump hebben gezegd dat hij de hoop op een vredesakkoord nog niet moet laten varen. Blair verwees naar eigen onderzoek van zijn TBI onder Palestijnen waaruit gebleken zou zijn dat een meerderheid wel wat voelt voor een nieuw leiderschap voor Gaza in een constructie zoals van de Arabische Emiraten. Een soort nieuwe Golfstaat, dus. 

Foto: Enric Borràs (cc)

Israel is Gaza met precisie aan het liquideren en pakt intussen ook de Westoever keihard aan

ANALYSE - Francesca Albanese, de VN-waarnemer voor de mensenrechten in de bezette gebieden, probeert ons bij de les te houden. Ze herhaalt regelmatig twee dingen. Eén is dat, volgens het genocideverdrag, de landen van de wereld verplicht zijn op te treden tegen een genocide. We zouden – onder bescherming van de Algemene Vergadering van de VN – in actie moeten komen en een interventie plannen. Of anders zoveel schepen als mogelijk moeten bemannen en daarmee als een oversized hulpkonvooi naar Gaza varen. Het andere dat ze herhaalt, is dat op 17 september aanstaande, volgens een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van verleden jaar, de onwettige bezetting van Gaza en de Westoever zou moeten zijn beëindigd en Israel zou moeten overgaan tot het betalen van compensatie.

Haar voorstellen zijn gebaseerd op het internationaal recht. Haar eerste voorstel gaat terug op de ”Uniting for Peace” resolutie uit 1950. Ten tijde van de Koreaanse oorlog weigerde de Sovjet-Unie in actie te komen in de Veiligheidsraad, omdat de SU dan ook de Volksrepubliek China haar zetel zou moeten gunnen in de Raad. De overige leden grepen toen naar dit middel om de V-Raad te passeren en hun interventie in de oorlog te laten plaatsvinden onder de vlag van de VN. Ook haar voorstel voor een  maxi-flottilla naar Gaza is domweg wettig, omdat de Israelische belegering en afsluiting van Gaza net zo onwettig is als de bezetting van Gaza zelf. En de uitspraak van het hoogste rechtscollege, het ICJ, spreekt voor zichzelf, zelfs al werd hij dan gedaan in de vorm van een adviserende opinie.

Foto: Enric Borràs (cc)

De banaliteit van het kwaad en ‘verzet’ tegen de genocide

OPINIE - Tel Aviv stond vol met protesterende Israëli’s die roepen dat de oorlog in Gaza moet stoppen. Niet omdat er dagelijks dode kinderen vanonder het puin worden opgegraven. Niet omdat hele families zonder water, elektriciteit of medische zorg proberen te overleven. Niet omdat hun land een strak geregisseerde hongersnood creëert. Niet omdat een volk van de kaart wordt geveegd. Nee: omdat hun eigen gijzelaars bevrijd moeten worden, en omdat hun soldaten misschien niet heel blijven tijdens het uitvoeren van een genocide.

Het is de ultieme pervertering van slachtofferschap. De doden in Gaza worden niet herdacht, hun namen niet genoemd. De eigen soldaten als slachtoffer, terwijl deze over een ander volk razen als een bulldozer en rapport na rapport verschijnt over wandaden en oorlogsmisdaden van individuele soldaten die niet meer incidenteel zijn maar institutioneel.

En die gijzelaars, natuurlijk is het verschrikkelijk dat die vastzitten, maar de eenkennige ‘solidariteit’ van de Israëlische bevolking met hen is, gezien de slachting die mede in hun naam wordt aangericht, meer dan ongemakkelijk.

Wat deze protesten zo misselijkmakend maakt, is dat ze de illusie wekken van verzet, van moreel ontwaken. Maar het is een protest dat de dader tot slachtoffer verheft. Het is een huilbui van de kolonisator die zich even ongemakkelijk voelt bij het eigen geweld, maar alleen omdat de prijs in eigen land zichtbaar wordt.

Foto: Enric Borràs (cc)

Elke journalist ziet en hoort te veel in Gaza

Afgelopen zondagavond 10 augustus 2025, 23:35 lokale tijd, vloog er boven het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza een Israëlische drone. Onder de tentdoeken bij de ingang zaten verslaggevers te werken, verbonden aan Al Jazeera en lokale nieuwsdiensten. Daar werd Anas Al-Sharif, een 28-jarige journalist die de oorlog sinds het begin van dichtbij had gedocumenteerd, geraakt door een raket. Hij stierf samen met vier collega’s en twee anderen, onder wie zijn neef. Enkele minuten eerder had hij op X geschreven: “If these words reach you, Israel has succeeded in killing me and silencing my voice.”

Israël verklaarde later dat hij in werkelijkheid een Hamas-commandant was, betrokken bij raketaanvallen. Bewijs? Geen. Onafhankelijke verificatie? Afwezig. Het enige dat werd geleverd was een herhaling van een bekend script: dood een journalist, noem deze daarna een Hamas-strijder of -sympathisant, en vertrouw erop dat de internationale verontwaardiging wegslijt tussen de volgende nieuwsberichten over “veiligheidsoperaties” en “doelgerichte acties”, eh sorry, moordpartijen.

Wie de afgelopen jaren heeft opgelet, kent dit draaiboek. Van Shireen Abu Akleh tot de tientallen lokale verslaggevers die sinds 2023 in Gaza zijn omgekomen: het verhaal is altijd hetzelfde. Een kogel, een raket, een droneaanval. Daarna volgt de verklaring dat het doelwit “geen echte journalist” was. Soms wordt er een wazige foto of vaag document getoond, soms zelfs dat niet. Bijna nooit wordt er hard bewijs overlegd. En bijna altijd blijkt later uit onafhankelijke onderzoeken dat de claims niet of nauwelijks standhouden.

Foto: Enric Borràs (cc)

Tucker Carlson pro-Palestina? Ik ben in de war

Ik moet iets bekennen. Ik kreeg laatst van een kennis een interview van Tucker Carlson doorgestuurd en dacht: “Huh? Is hij… pro-Palestina?”.

De man die jarenlang de posterboy was van Fox News, die immigranten als existentiële dreiging afschilderde, instemmend knikte terwijl hij Poetin en Andrew Tate interviewde en Black Lives Matter demoniseerde als cultureel marxisme in de praktijk, zat ineens te brommen over Israël als agressor, over oorlogsmisdaden in Gaza en, jawel, over Amerikaanse medeplichtigheid bij de aanval op Iran.

Mijn links-progressieve brein stond even stil.

Niet omdat ik dacht dat Carlson plots de kant van Iran en onderdrukten had gekozen. Maar door de plotse realisatie hoe goed dit zogenaamd ‘pro-Palestina-geluid’ past in zijn oerconservatieve, isolationistische wereldbeeld. Wat op het eerste gezicht klinkt als empathie is blijkbaar meer een strategisch kanon in zijn oorlog tegen de ‘liberale elite’, en de steun aan Israël is daar onderdeel van.

Amerika voor alles, en dus: Israël niet meer

Carlson heeft al jaren een broertje dood aan wat hij ziet als het Amerikaanse imperium. Buitenlandse oorlogen, morele verplichtingen, miljardensteun aan verre bondgenoten, volgens hem allemaal verlengstukken van de ‘deep state’ en haar eeuwige kruistocht tegen de gewone Amerikaan.

Volgende