COLUMN - Alles is relatief, ook geluk. Of nieuws. Anders zouden we het niet zo lang over een aangespoelde walvis gehad hebben.
Ongeveer een half jaar geleden knalde tijdens het oppompen van mijn fietsband het ventiel eruit. Dit nare ongelukje zorgde ervoor dat ik definitief een gemaakte afspraak zou missen, die al in gevaar kwam omdat ik te lang onder de douche stond. Ik was de wanhoop nabij en was enkele tijd letterlijk radeloos. De enige oplossing die ik zag was zoeken. Zoeken naar het ventiel waarvan ik ten eerste niet wist hoe het eruit zag. Ten tweede niet wist welke kant het opgeschoten was. En dat ten derde waarschijnlijk zo klein was dat ik het tussen de grassprieten nooit zou vinden.
Een hopeloze taak natuurlijk. Gedoemd om te mislukken. Des te groter was de euforie dan ook toen ik het onderdeeltje slechts enkele minuten later vond in een fietstas een stukje verderop. Ik durf best te zeggen dat ik op het moment van vinden meer vreugde voelde dan het moment waarop de mentor mij mijn VWO-diploma overhandigde. Niet te verantwoorden, maar in het dagelijks leven de normaalste zaak ter wereld.
In de Verenigde Staten, het land van onbegrensde vrijheden, verwordt de American Dream tot het gruwelijk vermoorden van een kleuterklas. Nederland spreekt er schande van. Waarom zijn wapens daar nog niet verboden? Waarom worden geesteszieken niet beter geholpen? Waarom worden er nog gewelddadige videospelletjes verkocht? “Heel dat land is mislukt” zegt een vriend van me, terwijl hij een hap van zijn pizza neemt.
Een dag later gaat het echter gewoon weer over een aangespoelde bultrug. Een dier dat doodgaat. Heel meningbezittend Nederland wil er graag wat over zeggen. Reddingsacties worden wegens andere belangen vermeden (oh wat erg). Het dier krijgt een spuitje, maar blijft in leven (geklungel hoor). Het zoogdier krijgt de naam Johannes (leuke naam). Johannes gaat dood (zielig). Aan een aangespoeld waterdier wordt meer aandacht besteed dan aan een menselijk drama. Waar hebben we het eigenlijk over?
Ook niet te verantwoorden natuurlijk, maar waar de relativiteit van geluk menseigen is, is denk ik ook het omgekeerde van toepassing. Ik voel intense vreugde bij het vinden van een verloren fietsventiel. Waarschijnlijk zou ik bij het winnen van een loterij niet veel euforischer zijn. Op die manier kan een mens ook net zoveel bewogen worden door een aangespoelde walvis als door een klas van het leven beroofde kleuters. Dit kan mij in eerste instantie vaak treurig maken, maar de relativiteit van geluk brengt redding. Het stelt me in staat om afgezaagd ‘te genieten van de kleine dingen’.
De bewustwording van de relatieve verhouding van problemen is naar mijn idee belangrijk. Ik begrijp waaróm de bultrug zoveel aandacht krijgt, maar ik had met respect voor de echte problemen in de wereld graag gezien dat het bij een achterklapberichtje was gebleven. Tegelijkertijd snap ik ook wel dat deze relativiteit het leven draaglijk houdt. Als ik me vanochtend had beziggehouden met de kil beschoten kinderen, dan had ik waarschijnlijk niet zo genoten van mijn boterham met pindakaas.
Reacties (5)
Alles is relatief, zo ook dit stuk. Niets om je druk over te maken? Zo wordt het wel erg leeg/zinloos.
@roland
Leeg/zinloos bestaat niet, het is een ding wat in je eigen hoofd zit.
De zin van het leven, altijd mooi om dit voor het eind der tijden of gewoon voor de donkere dagen voor kerst nog even te overdenken. Het leven is niet makkelijk, maar zoals het gaat; er komt gewoon weer nieuw licht…
Laatste zin, anders niet genoten van je boterham…
tuurlijk wel: genoten dan van helaas pindakaas
Een prachtstuk.
#2: C. Buddingh schreef ooit al:
VALVE IN HEAD
Het is maar een klein klepje
een klepje in het hoofd
dat open kan en dicht
men kan de musea gerust verbranden
men kan het ook van de daken schreeuwen
maar het helpt zo weinig men haalt zich hoogstens
een proces-verbaal op de hals
Het is maar een klein klepje
een klepje in je hoofd
dat open kan en dicht