Illustratie: Crachàt
Het was één grote bloederige bende. Vincent had het schilmes nog in zijn hand en keek naar het gutsende bloed dat uit zijn oor kwam zonder dat hij de schreeuwende pijn rondom zijn oorschelp gewaar was. Langzaam liep hij naar de andere kant van de kamer waar een scheerspiegel boven de wastafel hing. Hij zag zichzelf naderen met aan de ene kant van zijn hoofd het vertrouwde kraakbeen bedekt met huid en aan de andere kant de druipende wonde. Hij boog zijn hoofd verder naar voren en voelde met zijn hand aan de leemte die het mes had achtergelaten. Met zijn vingertop drukte hij voorzichtig in het vlees. Pas nu voelde hij de pijn via het middenoor naar het binnenoor trekken, in een scheut naar zijn hersenen. Hij schreeuwde het uit en greep nu met beide handen naar de wond alsof hij het met een deken van handen wilde beschermen. Hij wist zich nog net staande te houden.
‘Wat heeft me bezield’, kermde hij, nogmaals zijn hoofd oprichtend om zich ervan te verzekeren dat het geen hallucinatie was.
Zijn vertwijfeling was af te lezen in het spiegelbeeld. Nog steeds drupte het bloed uit zijn oor en hij greep naar de handdoek aan het rek die hij haastig tegen de wond aan drukte. Uit het medicijnkastje haalde hij een verband dat hij snel om zijn hoofd wond. Het leek erop alsof hij een helm had opgezet.
‘Je moet niet aarzelen, Vincent, nu niet.’
Hij verliet het gele huis en stond ineens in een lege straat.
‘Verdomd, het is zondag. Waar kan ik nu in godsnaam een dokter vinden.’
Hij spurtte naar het huis twee straten verderop waar de dokter doordeweeks praktijk hield.
‘Geen gehoor, dat kan niet waar zijn’, riep hij.
Hij draaide zich om en liep in de richting van de kerk. De voetstappen dreunden door tot in zijn hoofd.
Achter zich hoorde hij hoe het slot werd ontgrendeld.
‘Hallo?’, vroeg de gouvernante die in de deuropening verscheen.
‘Godzijdank’, zei Vincent en liep naar de vrouw toe. ‘De dokter, waar is de dokter?’, vroeg hij waarbij hij de vrouw stevig vastpakte bij de schouders en deze heen en weer schudde.
‘De dokter is met zijn vrouw een week naar het buitenhuis op het platteland. Ik verwacht hem pas woensdag terug.’
‘Maar ik heb hem nu nodig’, riep Vincent waarop hij de vrouw opzij duwde en naar binnen liep. ‘Waar is hij?’, riep hij nogmaals uit en liep de deur door naar de praktijk. Daar vond hij in de kast een ampul met morfine. Hij stak de injectienaald in het buisje en zoog de vloeistof op in de spuit. Hij bond zijn arm af zodat de ader goed zichtbaar werd en spoot de vloeistof erin. De gouvernante kwam aangesneld en sloeg van schrik haar handen voor haar mond bij het zien van het schouwspel.
‘Vincent, dit kan toch zomaar niet?’
‘Wat moet ik anders? Ik verga van de pijn, de dokter is uit de stad en mijn oor ligt ernaast.’
‘Maar wat is er gebeurd dan?’, vroeg de gouvernante die bijna van haar stokje viel.
‘Dat is een lang verhaal.’ ‘Zoek liever het adres op van de dichtstbijzijnde dokter.’
De gouvernante bladerde door de agenda van de dokter.
‘Maar, dat heeft helemaal geen zin’, stamelde ze.
‘Wat bedoel je?’ Vincent greep haar weer vast.
‘Ze zijn allemaal naar het platteland, één of andere bijeenkomst voor doktoren of zo.’
‘Waar ga je naartoe?’, vroeg de gouvernante.
‘Weet jij het?’, antwoordde hij driftig. ‘Naar de apotheek, naar de priester, naar de kroeg, naar de kleermaker, er moet toch iemand hier zijn die een oor kan aannaaien?’
‘Misschien kun je het bij dokter Sibelius proberen?’
‘Wat, die is al twintig jaar met pensioen.’
‘Het was anders altijd een kundig dokter hoor. Toen hij nog praktijk hield heeft hij veel mensen geholpen.’
Veel mogelijkheden waren er niet en wellicht kon Sibelius zijn geheugen laten werken om het oor weer op de juiste plaats te krijgen. Hij verliet het huis in snelle pas, op weg naar de oude dokterswoning. ‘Maar Vincent, waar is je oor?’, vroeg de gouvernante.
Wordt vervolgd
Reacties (6)
Mooi man(en).
Inderdaad mooi,
Maar waarom een geel huis?
Of moet ik de schilderijen beter bekijken.
Bedoelt u?
De kleur van mijn tekening? Als ouwerwetschen illustrateur zag ik voo mij, lezend het verhaal, een beeld opdoemen van Anton Pieck op LSD, nou – pilletje gepakt en dit kwam eruit: geel!
Doet me denken aan Lauberts Bovary, waarvan de man zei dat hij niets anders bedoelde te omschrijven dan de kleur geel.
Ik zal beter lezen in het vervolg, Meester <:-O
@Meester: Vincent van Gogh woonde in Arles in een geel huis, het komt ook regelmatig terug in zijn schilderijen. Maar verder heeft dit verhaaltje niets met van Gogh te maken.
Mooi!