Those Winter Sundays
By Robert Hayden
Sundays too my father got up early
and put his clothes on in the blueblack cold,
then with cracked hands that ached
from labor in the weekday weather made
banked fires blaze.
No one ever thanked him.
I’d wake and hear the cold splintering, breaking.
When the rooms were warm, he’d call,
and slowly I would rise and dress,
fearing the chronic angers of that house,
Speaking indifferently to him,
who had driven out the cold
and polished my good shoes as well.
What did I know, what did I know
of love’s austere and lonely offices?



Reacties (2)
Sterfbed
Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud,
voel ik de botten door zijn huid heen steken.
Ik zoek naar woorden maar hij kan niet spreken
en is bij elke ademtocht benauwd.
Dus schud ik kussens en verschik de deken,
waar hij met krachteloze hand in klauwt;
ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud,
en blijf als kind voor eeuwig in gebreke.
Wij volgen éen voor éen hetzelfde pad,
en worden met dezelfde maat gemeten;
ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten
zoals hij bij zijn eigen vader zat:
straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten
hoe machteloos ik hem heb liefgehad.
Jean Piere Rawie
Ook een mooi gedicht die vanuit vanzelfsprekendheid naar bezinning gaat.
Hoewel uit een andere invalshoek, want wat wilt Rawie ?
Erkenning voor zijn liefde misschien van zijn vader, gelijkwaardigheid die in geven wellicht nooit zal zijn.
Als vader mijzelf zie ik ook nog steeds de vanzelfsprekendheid bij mijn kinderen, glimlachend eigenlijk want ook zij zullen dit ervaren waar jouw gedicht ook over schrijft, als zij besluiten voor een kind, een ouder kiest voor een kind, een kind kiest niet voor het leven.
En om dat goed te maken dat je een kind het leven laat ondergaan kun je er als ouder maar het beste zo goed mogelijk voor zorgen ;)
Bedankt voor het mooie gedicht, ik kende deze niet.