Foto: Brady-Handy Photograph Collection/Library of Congress, portret Mark Rutte: Wouter Vandenbrink, beeldbewerking Vrij Nederland
Premier Rutte betoont zich tot nu toe vooral een soepele pragmaticus. Door welke overtuigingen wordt hij écht gedreven?
Op 9 maart 2006 stelt Mark Rutte zich kandidaat als politiek leider van de VVD. In een zaaltje in het Haagse perscentrum Nieuwspoort legt hij de aanwezigen op gedreven wijze uit waarom hij het liberale leiderschap ambieert. De VVD, zo zegt hij, moet af van haar imago van parelkettingen en driedelig grijs. Rutte wil dat zijn partij er voortaan is voor iedereen: óók de bijstandsmoeder én de Marokkaanse buurtvader moeten VVD gaan stemmen. En op de kandidatenlijst mag best eens iemand staan ‘met een oorringetje of een gek kapsel’.
Hij zegt het wat onbeholpen, en de flauwe grapjes zijn niet van de lucht. Ook niet wanneer Rutte kort na de presentatie zijn imago van politiek wonderkind dreigt kwijt te raken door een bittere machtsstrijd met Rita Verdonk, verloren verkiezingen en een onduidelijke, ADHD-achtige oppositiestrategie. Is Rutte de zoveelste aflevering in de strijd tussen de linker- en rechtervleugel van de VVD?
Nu, vijf jaar later presenteert Mark Rutte zijn eerste Miljoenennota als premier van Nederland. In het eerste jaar van zijn kabinet hebben we Rutte vooral leren kennen als een soepele pragmaticus. Hij smeedde het meest rechtse kabinet ooit: met ongekende bezuinigingen op de sociale zekerheid, een restrictief immigratiebeleid en ruim baan voor de automobilist. Opgewekt doet hij de ene concessie na de andere aan de PVV, het CDA en de SGP. Net zo makkelijk doet hij zaken met linkse partijen als de PvdA, GroenLinks of D66. Politiek, zo heeft hij geleerd uit een biografie van Lyndon B. Johnson, komt uiteindelijk neer op het tellen van de stemmen. Daarom neemt het kabinet deze Prinsjesdag maatregelen die nauwelijks het VVD-stempel dragen, tot en met een belastingverhoging aan toe – voor de gemiddelde liberaal een gruwel. Voorlopig komt hij ermee weg: hij is een populaire premier.
Maar wat gelooft hij écht? Rutte schreef nooit een boek, laat zich in interviews doorgaans niet uit over abstracte zaken en is op weinig ideologische uitspraken te betrappen. Als premier valt hij op door een zakelijke, no-nonsense stijl van leidinggeven. Toch schetsen nieuwe en oude collega’s het beeld van een man die zich terdege in de liberale theorie heeft verdiept. In de week van Prinsjesdag proberen we de politieke overtuigingen bloot te leggen van Nederlands eerste liberale premier in bijna honderd jaar. Wat zijn ’s mans intellectuele drijfveren? Welke denkers en ideeën zijn op hem van beslissende invloed geweest?
Wendbare bestuurders
Intellectuelen schoppen het doorgaans niet ver in de Nederlandse politiek. Jan Peter Balkenende, Ruttes voorganger in het Torentje, had weliswaar een professors- en doctorstitel voor zijn naam staan, maar een groot theoreticus was hij niet. Ook eerdere premiers als Kok en Lubbers waren in de eerste plaats wendbare bestuurders. De Nederlandse politicus die de kwalificatie intellectueel wellicht nog het dichtst benadert, is Frits Bolkestein. Maar uitgerekend hij publiceerde onlangs een boek waarin hij zich op krachtige wijze distantieert van intellectuelen in de politiek.
Mark Rutte is geen intellectueel, hij is in de eerste plaats een man van de praktijk. Met denken heeft hij nooit zijn brood verdiend: hij werkte tien jaar voor Unilever alvorens de stap te maken naar de politiek. Maar de premier heeft wel een grote honger naar ideeën en kennis. Hij leest veel – met name boeken over de Britse en Amerikaanse politiek. ‘We reiken elkaar over en weer boeken aan,’ vertelt Uri Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken en jarenlang de intellectuele sparringpartner van Rutte. Als voorbeeld noemt hij een tweetal boeken over het huidige China. En hij verwijst naar de drie dikke pillen van historicus Robert A. Caro over de Amerikaanse president Lyndon Johnson (zie kader). ‘Mark en ik wachten met smart op het vierde boek in de reeks, over Johnsons jaren als president.’