Richard Kroes

115 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Dan ☆°:.└(✪ᴥ✪)┘.:・゚✧ (cc)

Schokkend

ACHTERGROND - In alle reisgidsen voor het Midden Oosten is te lezen dat de moderne westerse toerist daar beter niet zegt dat hij atheïst is, als hij naar zijn religie gevraagd wordt – aldaar een hele gewone vraag. Dat wordt in die regio niet echt goed begrepen. Althans: het komt daar over alsof hier iemand – gevraagd naar zijn politieke overtuiging – zou antwoorden: ‘nationaal socialist’. Ik ken een atheïst die zich voor dit doel identificeert als Boeddhist.

De redenering die achter dat idee zit, is niet geheel gespeend van enige logica. De God die mensen uit het Midden Oosten doorgaans voor ogen staat, is een type bij wie ‘s mensens misdaden niet onopgemerkt blijven, of erger. Die wetenschap, zo wordt vaak gedacht, houd de mens bij de les. Uiteindelijk is een vorm van vergelding noodzakelijk om ervoor te zorgen dat mensen zich ook blijven gedragen in situaties waarin hen dat geen voordeel, of zelfs nadeel bezorgt. Wie niet op enigerlei wijze in zo’n soort vergelding gelooft, heeft als puntje bij paaltje komt geen reden om zich te gedragen.

Helaas voor deze theorie zijn er in de echte praktijk mensen die niet in welke vorm van vergelding dan ook geloven en zich toch gedragen. Ik heb seculieren wel eens horen uitleggen hoe dat kan en de redenen die daarbij werden gedebiteerd waren alle van een zeer praktische tot zeer nobele aard. Het ziet ernaar uit dat het verband tussen geloof in een rechtvaardige tot wraakzuchtige God en fatsoen dus niet zo sterk is als in het Midden Oosten wordt geloofd.

Of toch wel? Ik blogde al eerder over het recente onderzoek naar kerkelijkheid van het Sociaal Cultureel Planbureau. Dat kwam in het nieuws omdat het geloof in de hel kennelijk weer terug is en dat werd opmerkelijk geacht. Maar er staan dingen in die veel opmerkelijker zijn dan dat. Zo is het al langer bekend dat mensen die kerkelijk zijn, gemiddeld genomen iets meer maatschappelijke betrokkenheid vertonen dan seculieren. Het SCP komt op dit punt echter tot een kwantificering van dat gegeven dat ronduit schokkend is.

Foto: Chelsea Gomez (cc)

Een fundamentalist…

ANALYSE - Bij het woord ‘fundamentalist’ denken mensen doorgaans aan lieden met – op zijn gunstigst – nogal letterlijke geloofsopvattingen en – op zijn slechtst – aan gewelddadigheid. Dat doet geen recht aan het werkelijke gebruik van dat woord, dat weliswaar ooit is uitgevonden om een groep christenen aan te duiden met nogal vergaande ideeën, maar tegenwoordig ook voor niet-gelovigen en zelfs atheïsten wordt gebruikt. Het wordt ook gebruikt voor gelovigen die beslist niet gewelddadig zijn. Daarom een poging tot het definiëren van wat een fundamentalist is, zonder inhoudelijk te refereren aan geloof of overtuiging, in zeven kenmerken.

…erkent slechts één waarheid.

Geen fundamentalist zonder zijn ene waarheid. Anderzijds is aan de simpele overtuiging dat er maar één waarheid zijn kan op zichzelf niets fundamentalistisch, maar voor een fundamentalist is het wel een onvoorwaardelijke voorwaarde. Wie meent dat twee of meer dingen tegelijkertijd waar kunnen zijn, kan geen fundamentalist meer worden.

…acht die waarheid ook vatbaar in taal.

Belangrijker is het idee dat taal een afdoende instrument vormt om die ene waarheid uit te drukken. Er zijn duizend en één redenen te verzinnen waarom taal wel eens tekort zou kunnen schieten als het over bepaalde onderwerpen gaat, maar daar hebben velen, waaronder fundamentalisten, geen boodschap aan. Kenmerkend voor fundamentalisten is dat ze de vraag naar de toereikendheid van taal vaak niet eens stellen: het is een impliciete vooronderstelling van hun gedachtewereld.

Foto: kevincure (cc)

Baardman

COLUMN - Orthodoxe joden, de Amish, ayatollah’s, zeer orthodox gereformeerden, geestelijken van de Taliban, ze hebben allemaal hun baard met elkaar gemeen. De laatste twee groepen willen bovendien ook nog wel eens hetzelfde type baard vertonen: korte – of geen – snor in combinatie met een forse baard. Waar komt dat verband tussen gezichtshaar en gelovigheid vandaan?

Ik moet eerlijk bekennen dat ik u het antwoord voor de christelijke baardmannen schuldig moet blijven. De enige passage in het Nieuwe Testament over hoofdhaar, betreft nu juist niet de baard, maar een wat mopperige afkeuring van mannen met lang haar (1 Kor 11:14). Mogelijk hebben christenen aangesloten bij dezelfde teksten die joden uit de Hebreeuwse bijbel haalden met betrekking tot de baarddracht.

In die Hebreeuwse bijbel is namelijk wel een tekst te vinden die uitgelegd kan worden als een verbod op het scheren van het gezicht: Leviticus 19:27, dat verbiedt de randen van het hoofdhaar rondom weg te halen en de hoeken van de baard. In de orthodoxe joodse uitleg worden de hoeken van de baard doorgaans aan de veilige kant uitgelegd als ‘de hele baard’. Het verbod op het ‘rondom’ weghalen van het hoofdhaar heeft geleid tot de typisch joodse peyes, ‘pijpenkrullen’.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Hel

COLUMN - Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de geloofsbeleving in Nederland en de – op zichzelf niet heel verrassende – resultaten hebben uitgebreid het nieuws gehaald. De kerkelijkheid is weer fors afgenomen, met name de jeugd is zwaar ontkerkelijkt en het vertrouwen in kerken is nog nooit zo laag geweest. Vergeleken met eerdere onderzoeken meer van hetzelfde: een trend die nog immer voortzet. Nauwelijks nieuws dus.

Toch werd er uitgebreid aandacht aan besteed omdat uit het onderzoek blijkt dat onder de nog wel kerkelijke jongeren de opvattingen steeds traditioneler worden. Vrijwel alle media gebruiken daarvoor de nogal overdreven term neofundamentalisme. In sommige berichten werd zelfs het woord ‘fanatiek’ gebruikt, terwijl dat toch iets heel anders is dan traditioneel, orthodox of fundamentalistisch.

In die berichtgeving valt vooral de nadruk op die gelegd wordt op de terugkeer van het geloof in de duivel en de hel. Trouw tussenkopt: comback (sic) hel en duivel, en in vrijwel elk nieuwsbericht komt dat terug, direct na de nogal voor de hand liggende constatering dat jonge gelovigen ‘zonder twijfel in God geloven’ (het zou pas nieuws zijn als dat niet zo was). Kennelijk wordt het heel bijzonder gevonden wanneer mensen geloven dat er een hel bestaat.

Foto: Post-Atheïst

Post-Atheïst | Schipperen naast God

COLUMN - Volgens de klassieke islamitische rechtsleer – de shari’a – gelden kinderen van moslims automatisch ook als moslims. Dat principe is in de loop van de geschiedenis even onhoudbaar gebleken als het eenvoudig was. In landen waar iedereen moslim is, heeft een dergelijke regel nauwelijks consequenties. Maar landen waar vrijwel iedereen moslim is, komen niet zo veel voor en bovendien pas vanaf de Middeleeuwen.

Er leefden in 632 – toen Mohammed overleed – maar zoveel Arabieren in het Arabische deel van de wereld en dat waren al niet allemaal moslims. Niet weinig van die veroveringen werden gedaan met behulp van niet-islamitische bondgenoten. De verovering van de halve wereld tussen 632 en 732 – Poitiers – maakte van de moslims een minderheid in eigen rijk en dat zou nog lang zo blijven.

Spanje onder islamitisch bestuur is een aardig voorbeeld van een ‘provincie’ waar nog heel lang een minderheid van moslims moest zien samen te leven met joden en christenen. Ze hadden de macht en spraken dus recht volgens islamitische principes, die echter nog volop in ontwikkeling waren. Dat kon leiden tot buitengewoon gecompliceerde situaties, bijvoorbeeld over de vraag wie nu precies moslim was en wie niet. Het antwoord op die vraag was belangrijk om te kunnen bepalen of iemand die zich van de islam afkeerde, afvallig was.

Foto: tmlvngs (cc)

Woestijngeloof

COLUMN - Wie de islam meent te kunnen karakteriseren als ´woestijngeloof´ heeft niet goed opgelet. Ongeacht of je het traditionele islamitische verhaal gelooft of één van de vele revisionistische ideeën die de laatste tijd rondwaren over het ontstaan van de islam: zij is ontstaan in steden.

Zowel de oorsprong als de ontwikkelingen tijdens de formatieve periode van deze godsdienst hebben zich afgespeeld in nederzettingen van waaruit gehandeld werd, in oases waar sedentaire landbouw werd gepleegd of in steden die rond legerkampen zijn ontstaan. De islam heeft nog minder met de woestijn dan het jodendom en de christenheid. De enkele keren dat woestijnbewoners in de koran worden genoemd, is dat uitsluitend in negatieve zin.

Dat gezegd zijnde was er natuurlijk wel een verschil tussen het Arabische taal- en cultuurgebied en de cultuur van de grote wereldrijken eromheen: het Byzantijnse en het Sassanidische rijk. De inwoners van deze gebieden hadden alle reden om neer te kijken op de in hun ogen grote culturele armoede van de Arabieren die hen in de loop van de achtste eeuw overrompelden. Een passage uit een Joodse bron die dateert van voor de opkomst van de islam illustreert die kijk.

In deze passage leest een rabbi Genesis 37:35 over de karavaan Ismaëlieten die specerijen, balsem en hars vervoeren. De man merkt verbaasd op dat Arabieren toch niets anders verhandelen dan ongelooid leer en aardolie. Het antwoord op zijn vraag is tekenend: God zelf heeft ten behoeve van Jozef – die door de Ismaëlieten als slaaf wordt meegenomen – een klein wondertje verricht, zodat Jozef zijn onfortuinlijke reis tenminste niet in de stank hoeft door te brengen. Zowel ongelooid leer als aardolie stinken nogal.

Foto: Joe Catron (cc)

Hosanna

COLUMN - Pakweg een week voor die noodlottige pasen trok – zo luiden althans de verhalen – Jezus met zijn clubje volgelingen Jeruzalem binnen. De meute raakte daar zó opgewonden van, dat ze de Galileërs verwelkomden door takken van palmen en olijfbomen te rukken en die op de weg uit te spreiden. Dit staaltje horticultureel vandalisme wordt nog ieder jaar herdacht op palmzondag. Dat was drie dagen geleden.

De verhalen over die intocht hebben geleid tot een veelgebruikt taalkundig misverstand. Ik hoorde het onlangs VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra nog zeggen op het nieuws: ‘We moeten vooral niet te snel hosanna roepen.’ Het betrof een financiële meevaller die het rijk had gehad, en Zijlstra waarschuwde voor al te uitbundig enthousiasme. Het woord hosanna is doorgaans een aanduiding van triomfantelijke blijheid. De uitdrukking blijft standaard onvertaald in de bijbel, wat dit misverstand in stand houdt.

Want hosanna is de Griekse weergave van het Hebreeuws hosjia-na of hosja-na, dat ‘red toch’, of ‘red ons’, betekent. Het woord is – net als de naam ‘Jezus’ trouwens – afgeleid van het werkwoord jasja. Het moet wel leuk blijven, dus ik zal u de ingewikkelde Hebreeuwse werkwoordsafleidingen besparen. Belangrijk om te onthouden is dat dit werkwoord in de Hebreeuwse bijbel wordt gebruikt bij gebeurtenissen die voor het Joodse volk van centraal belang zijn. Bijvoorbeeld wanneer na de doortocht door de Rietzee – onder leiding van Mozes – het verzopen Egyptische leger op het strand ligt en de Israëlieten gered blijken te zijn. Bij dat ‘redden’ moet u dan ook beslist denken aan de connotatie ‘verlossen’, ‘bevrijden’.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Erfzonde

COLUMN - Joden zijn rare mensen: één zevende deel van hun leven verdommen ze het stelselmatig om te werken en de rest van hun tijd spenderen ze het liefst afgezonderd van de wereld. Iemand zou die lieden eens mores moeten leren. Dat is vanzelfsprekend geen oproep tot geweld – zo lossen wij de dingen niet op in Alexandrië. Maar het vormt wel een maatschappelijk knelpunt als groepen mensen onvoldoende participeren in de samenleving. En dat probleem moet worden opgelost.

Het bovenstaande zou zomaar de mening van een weldenkend mens kunnen zijn geweest aan de vooravond van de oudst bekende pogrom, in het jaar Onzes Heren 38. Jodenhaat is dus geen christelijke uitvinding. Dat christendom importeerde reeds bestaande ideeën over Joden dankzij het besluit ook niet-Joden tot de eigen religieuze club toe te laten. Maar christenen konden lastig het bezwaar handhaven dat Joden een zevende deel van hun leven niets uitvoerden. Dat deden ze immers zelf ook. Gelukkig waren er andere argumenten voorhanden: ze hadden de Zoon Gods gekruisigd en daarvoor werd met enige regelmaat wraak genomen op de nazaten van de daders.

Wie de verslagen van die kruisiging echter goed doorleest, komt er al snel achter dat de daders Romeinen waren. In het begin van de dertiende eeuw speelt het verwijt van de godsmoordenaars dan ook lang zo’n grote rol niet meer. In plaats daarvan is de Talmoed gekomen: een boek dat bol stond van de beledigingen aan het adres van Christus, de Moeder Gods en christenen. Aan dergelijke moedwillige pogingen om het geloof van een bevolkingsgroep belachelijk te maken moest nodig wat gedaan worden. De Talmoedverbrandingen van 1242 in Frankrijk waren er een exponent van.

Foto: Zlatko Unger (cc)

Cum laude

OPINIE - Afstuderen cum laude, ‘met lof’, is behalve een kwestie van wijsheid vooral ook een kwestie van geluk.

Afgelopen week had ik reden om me eens te verdiepen in de examenreglementen van een bachelor-opleiding aan een Nederlandse universiteit, die ik verder niet met name zal noemen. Mijn interesse gold enkele tentamenregelingen, maar op een gegeven moment viel mijn oog op de regels die bepaalden hoe je tegenwoordig cum laude kunt afstuderen.

Als achtergrondinformatie is het wellicht goed eerst uit te leggen hoe deze opleiding gestructureerd is. Elk van de drie bachelor-jaren is opgedeeld in twee semesters die weer zijn verdeeld in drie blokken. De eerste twee blokken duren acht weken, het derde blok vier weken. In de eerste twee blokken worden twee vakken tegelijk bestudeerd, in het derde blok één vak. De langere blokken één en twee zijn gesplitst in twee periodes van elk drie weken colleges en één week tentamens. De eerste periode eindigt met een midterm tentamen en de tweede met een endterm tentamen.

In totaal komen per jaar dus tien vakken aan de orde met tien endterm tentamens en acht midterm tentamens. Aan het eind van je drie jaar bachelor heb je zesenveertig tentamens afgelegd in dertig vakken. Dat is ruw geschat, want enkele tentamens worden vervangen door bijvoorbeeld schrijfopdrachten of door het schrijven van je bachelorscriptie.

Foto: Gerard Stolk (cc)

De christelijke Ramadan

ACHTERGROND - Vandaag – Aswoensdag – begint de Vasten, de periode voorafgaand aan Pasen waarin christenen geacht worden soberder door het leven te gaan.

In de katholieke traditie waren er vroeger allerlei regels voor die Vastentijd: maar één volle maaltijd per dag en de eerste en één na laatste dag van de Vasten waren (en zijn trouwens nog steeds) ’onthoudingsdagen’. Dat heeft niks met sex te maken, wat dat betreft verschilt de Vasten behoorlijk van de Ramadan. Het houdt in dat je geen vlees eet. Oudere katholieken willen nog wel eens verhalen over het ‘vastentrommeltje’, waarin gedurende de Vasten alle snoep verdween, om pas met en na Pasen te worden opgegeten. Maar dat is nooit een regel geweest, dat was folklore.

In diezelfde katholieke traditie is de focus op soberder eten steeds onbelangrijker geworden. Ook op dat punt is een verschil met de Ramadan aan het ontstaan. Omdat het idee ‘soberder leven’ steeds belangrijker wordt, wordt de Vasten tegenwoordig ook wel ’Veertigdagentijd’ genoemd, een goede vertaling van de antieke Latijnse benaming quadragesima. Eerst is het veertig dagen soberheid, in het midden is het Pasen en daarna is het vijftig dagen feest (tot en met Pinksteren). Getalsmatig is dat een zeer katholieke verhouding.

Foto: Michael Coghlan (cc)

Islam ontstaan uit christendom?

ACHTERGROND - Afgelopen week stond ik in Hoorn voor de eerste les van mijn cursus over de Kruistochten en daar hoort vanzelfsprekend een korte behandeling bij van de opkomst van de islam. Eén van mijn cursisten had daarop een boeiende vraag: die vroege moslims, dat waren toch eigenlijk gewoon christenen? Ik krijg deze vraag vaker op mijn cursussen, vanaf het moment dat Thomas Milo en Eildert Mulder (in 2009) een feuilleton in dagblad Trouw publiceerden over alternatieve theorieën over het ontstaan van de islam. Over dat onderwerp valt heel wat meer te zeggen dan wat ik erover te zeggen had in het kader van een les over de aanloop naar de Eerste Kruistocht.

Volgens die in Trouw besproken alternatieve hypotheses zouden aan de basis van de islam Arabische christenen hebben gestaan met alternatieve geloofsopvattingen over Jezus’ goddelijkheid. Hun overtuigingen zouden zich pas in de loop der tijd hebben ontwikkeld tot wat wij nu ‘islam’ noemen. De koran zou daarbij gebaseerd zijn op christelijke – al dan niet liturgische – teksten. Mohammed zou nooit hebben bestaan, maar diens naam zou eigenlijk een aanduiding zijn voor Jezus (het woord muhammad betekent ‘de geprezene’). Deze Arabische christenen die in de loop van de zevende eeuw het Midden-Oosten overnamen – van het ineenstortende Perzische rijk en het sterk verzwakte Byzantijnse – meenden dat Jezus slechts een mens was en geen God. Tot de islam als aparte religie zou het pas gekomen zijn dankzij latere ontwikkelingen, rond de wisseling van de zevende naar de achtste eeuw, onder de eerste kaliefen van de Umayyadendynastie.

Foto: FaceMePLS (cc)

Gregoriaans

COLUMN - In de Volkskrant van afgelopen 27 januari pleit hoogleraar internationale politiek en geschiedenis Olaf van Boetzelaer ervoor om in de katholieke eredienst “de gregoriaanse gezangen weer eens een plaats” te geven, “zodat hun unieke sacrale werking weer gevoeld kan worden”. In combinatie met gedegen geloofsonderricht op katholieke scholen door competente docenten en de herinvoering van de Tridentijnse mis (ook in het Nederlands) zou dit het tij voor de katholieke kerk kunnen keren. Dat tij lijkt die kerk niet gunstig gezind: in 1961 ging nog 84% van de katholieken ter kerke, nu is dat nog maar 6%.

Van Boetzelaers analyse over de oorzaken van de teruggang die hij zo betreurt daargelaten, denk ik dat de die herinvoering van het Gregoriaans een onzalig idee is. Ik zing zelf Gregoriaans, twee keer per week, dus ik weet waar ik over spreek. Ik herken me in van Boetzelaers karakterisering van het Gregoriaans als een rijke en kostbare traditie. Vrijwel de gehele westerse klassieke muzikale traditie is begonnen met en gebaseerd op het Gregoriaans.

Maar het Gregoriaans is ook – en vooral – een traditie voor hard-core katholieken. Die hard-corekatholieken hebben de tijd en de kennis om zich in een dode taal als het Latijn te verdiepen. Ze zijn muzikaal genoeg ingewijd om toonsoorten die al sinds de Middeleeuwen niet meer gebruikelijk zijn te verteren. Ze worden niet horendol van melodieën die van ieder metrum verstoken zijn. En ze zijn geschoold genoeg om zich iets te kunnen voorstellen bij muzikale ‘tekstuitbeelding’.

Vorige Volgende