Ik stem toch D66
Normaal gesproken stem ik D66. Ten eerste spreekt de houding mij aan. D66 is open minded, eerlijk en optimistisch. D66 houdt het hoofd koel, maar heeft – in tegenstelling tot de VVD –een warm hart. D66 is vooral ook een ideeënpartij en geen belangenpartij en dat maakt D66, denk ik, inhoudelijk sterker dan andere partijen – reden twee. D66 doet de meest redelijke en vooruitziende voorstellen wat betreft onderwijs, milieu, woningmarkt, arbeidsmarkt en pensioenen. En ten derde zijn D66-ers effectieve politici. Zij krijgen relatief veel gedaan. Boris Dittrich was bijvoorbeeld het enige Kamerlid sinds 1838 dat vier initiatiefwetten door de Kamers heeft geloodst. Mijn grote bezwaar is wel dat D66 te ver op drift is geraakt wat betreft Europa.
“Europa. Ja!”, was de slogan van D66 bij de Europese verkiezingen van 2009. Het was relatief makkelijk om daarmee stemmen binnen te halen. Een groep kosmopolitische, kennisintensieve kiezers, die zich afzette tegen het opgekomen anti-Europa sentiment, lag voor D66 gewoon voor het oprapen. Een simpel “Ja” was genoeg, helaas.
D66-ers lopen wat betreft de Europese integratie te ver voor de troepen uit. Zij snappen niet dat anderen niet snappen wat zij snappen. Voor een D66-er is de Europese Raad en de Raad van Europa, de ECB en ECR, de CAP en CEPS, gesneden koek. Voor een D66-er is de logica van een stap vooruit, naar een echte (gekozen) Europese regering, en een echt Europees parlement (met Europese kieslijsten), zo klaar als een klontje. Sowieso snapt een D66-er niet dat mensen niet de geestelijke ruimte hebben om verschillende identiteiten te hebben. De Venloose, Limburgse, Nederlandse en Europese identiteit bestaan toch gewoon naast elkaar?