Montesquieu Instituut

162 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nakaarten over de geheime diensten

ANALYSE - Minister Plasterk zou wel degelijk de commissie-stiekem hebben geïnformeerd over de telefoondata, maar dat kan niet gelden als het informeren van de Kamer, zegt Wytze van der Woude.

Het leukste aan klaverjassen is misschien niet het spel zelf, maar het nakaarten. Alle slagen liggen open op tafel en de spelers hebben de mogelijkheid achteraf te reconstrueren wat goed en wat minder goed ging. Welke mogelijkheden tot ‘roem’ zijn onbenut gebleven? Had er wellicht een ‘pit’ (sommigen noemen het ‘mars’) ingezeten? Heeft iemand ‘verzaakt’? Het nakaarten rondom het Plasterk-debat over de 1,8 miljoen verzamelde ‘metadata’ wordt echter een beetje gemankeerd door het euvel dat ook na afloop niet alle kaarten op tafel liggen.

De verdediging van minister Plasterk tijdens het debat over de metadata was slim gekozen: een ruiterlijk excuus voor de voorbarige informatieverstrekking in de pers, gekoppeld aan een beroep op het belang van de staat als reden voor de onmogelijkheid de verkeerde informatie publiekelijk recht te zetten. Dat laatste had wat voeten in de aarde. Immers, als het wel mogelijk is verkeerde informatie over een onderwerp bekend te maken, waarom zou het dan onmogelijk zijn ten aanzien van hetzelfde onderwerp de juiste informatie te verschaffen? Dat mag politiek een lastige vraag zijn, staatsrechtelijk was het antwoord van de minister nog wel te billijken: de onjuiste informatie betrof mogelijke spionagehandelingen van de Amerikaanse overheid, terwijl de juiste informatie inzicht geeft in onze eigen spionagecapaciteit. Of anders geformuleerd: de onjuiste informatie betrof het belang van een andere staat, terwijl de juiste informatie het belang van onze eigen staat raakte. Art. 68 van de Grondwet verbiedt alleen het verstrekken van inlichtingen van deze laatste soort.

Foto: Kees de Vos (cc)

Hennis en Plasterk moeten twijfel wegnemen

ANALYSE - Het was een betrekkelijk kort briefje waarmee de ministers Jeanine Hennis-Plasschaert en Ronald Plasterk opheldering gaven over de 1,8 miljoen telefoongesprekken waarvan gegevens waren verzameld. Waar minister Plasterk in oktober nog uitging van Amerikaanse afluisterpraktijken – en daarvan schande sprak – moest hij nu toegeven dat onze eigen Nationale Signit Organisatie (NSO) achter zat. Anders dan in oktober werd verondersteld zou het echter niet gaan gegevens van telefoongesprekken die door Nederlanders zijn gevoerd, maar om gegevens die van belang zouden zijn voor militaire missies en terrorismebestrijding in het buitenland.

Je hoort het bijna niemand zeggen, maar op zichzelf genomen kan dit ook als tweevoudig goed nieuws worden gezien: allereerst is het knap dat onze eigen inlichtingendiensten in staat zijn op grote afstand telefoonverkeer te monitoren en ten tweede – en uiteraard belangrijker – lijkt het erop dat deze technologische hoogstandjes niet jegens eigen burgers worden toegepast.

Waarom valt dit nieuws dan toch zo slecht? Daarvoor zijn eigenlijk drie samenhangende redenen, die kunnen worden samengevat onder de noemer ’twijfel’.

Feiten

De eerste twijfel is empirische twijfel, oftewel: wat zijn nu eigenlijk de feiten? Aan de wereld van de geheime diensten kleeft een inherente schimmigheid. Niet alles wat deze diensten doen, kan het daglicht verdragen. Het is niet abnormaal dat er nieuws naar buiten komt over de werkzaamheden van onze veiligheidsdiensten. Echter, vooral waar het de operationele kant betreft, vindt informatievoorziening aan de Kamer doorgaans plaats achter gesloten deuren in de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (de ‘commissie stiekem’). Als een minister zich in tegenstelling daartoe tot een breder publiek richt, mogen we in ieder geval verwachten dat veelvuldig wordt gecontroleerd of deze informatie correct is. In een vergadering van de ‘commissie stiekem’ is het nog mogelijk een rectificatie als die van vorige week te staven met operationele gegevens van de inlichtingendiensten. Er redelijkerwijs van uitgaand dat deze gegevens – gelet op hun gevoeligheid – niet voor een breder publiek beschikbaar kunnen worden gemaakt, ontbreekt het in betekenende mate aan controleerbaarheid van de onlangs vrijgegeven informatie. Hierdoor kan de vraag blijven hangen waarom we de nu vrijgegeven informatie wel zouden moeten geloven.

Foto: Biblioteca Nacional de España (cc)

De foute casting van Europa als eliteproject

OPINIE - Europa is geen eliteproject, vindt Godelieve van Heteren.

Toen het Montesquieu Instituut me onlangs vroeg of ik iets wilde schrijven over de vraag of Europa een eliteproject is, heb ik sterk geaarzeld. Want eerlijk gezegd vind ik het een kansloze vraag.  Natuurlijk: ik snap wat er gewenst wordt. We zouden weer eens flink kunnen uithalen naar Brusselse technocraten die niet zouden snappen hoe de wereld draait. Of de kachel kunnen aanmaken met politici in Brussel die nog erger dan hun nationale soortgenoten slechts hun zakken zouden vullen.

Maar ik heb me jaren verzet tegen dat reductionistische ‘Europa als Project’-jargon. Wanneer is dat toch begonnen? Dat Europa-ontwikkelingen werden gereduceerd tot een ‘project’? Of erger nog: werden ‘gecast’ als iets van louter ‘elites’? We zijn ergens in de afgelopen jaren met elkaar over Europa gaan praten als in een holle buis: elkaar als kip-zonder-kop gaan napraten in een taal die geen recht doet aan wat Europa is en een enorme verschraling aanbrengt in de beschrijvingen van wat zich allemaal afspeelt in dit deel van de wereld. Die projecttaal doet meer kwaad dan goed. Ze reduceert Europa tot Brusselse instituties. Ze is weinig vitaal, brengt geen aansprekende verhalen voort, laat staan mobiliserende visies om er met elkaar iets van te maken.

Foto: Alan Klim (cc)

Europa in diepe slaap

ANALYSE - ‘Europa ligt op apegapen, en dat zal voorlopig ook wel zo blijven.’ Jan Werts, Brusselcorrespondent van het Montesquieu Instituut, verwacht niet dat er op de korte termijn veel spannends vanuit Brussel te verwachten is. Het wachten is op de uitslag van de Duitse verkiezingen over een maand en als gevolg daarvan is ook de euro-crisis ondergronds gegaan. Wel is een aanvraag van Griekenland voor een derde lening in het najaar te verwachten, maar hoe Europa daarop gaat reageren is ook weer afhankelijk van de uitslag van de Duitse verkiezingen. Op de lange termijn spelen de beoogde Bankenunie en de Europese verkiezingen in mei 2014 een rol, maar in de aanloop daarnaartoe zal het in Brussel ongebruikelijk stil zijn.

Werts begint met Griekenland: ‘Hoewel er in Griekenland enorm bezuinigd wordt, worden de hervormingen maar deels uitgevoerd. Griekenland zit binnenkort weer aan de grond. De Duitse Bundesbank verwacht dan ook dat er in het najaar een aanvraag voor een derde lening komt’. Hoe zal Europa daarop reageren?

Duitse verkiezingen

Er zijn drie scenario’s denkbaar voor  de uitkomst van de Duitse verkiezingen:

  • de huidige coalitie keert terug;
  • de ‘groβe koalition’ van christendemocraten en socialisten onder leiding van Merkel;
  • een coalitie van Socialisten, liberalen en Grünen, onder leiding van de socialist Steinbrück.
Foto: Gerard Stolk (cc)

Europa ruimt reeks problemen op

ACHTERGROND - Onverwachts sloot Europa de afgelopen weken akkoorden over vijf belangrijke problemen. De beloofde versterking van de eurozone is echter weer uitgesteld.

Vlak voor de start van de Europese Raad van 28 en 29 juni trokken de vakministers samen met het Europees Parlement vijf vastgelopen grote projecten los. Meteen daarop bereikten de staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming over de aanpak van het volgens hen meest dringende probleem van vandaag: de jeugdwerkloosheid in de zuidelijke EU-landen. Voor het overige was het in Brussel een weinig spectaculaire bijeenkomst.

De vakministers kwamen verrassend tot akkoorden over de eerder omstreden financiering van de EU tot 2020; over het aansprakelijk maken van de beleggers bij toekomstige bankfaillissementen; over een vergroening van de landbouwpolitiek en het uitbreiden van de EU met twee Balkanstaten. Er is dan ook lof voor de ijverige Ieren die afgelopen halfjaar het ministerieel beraad voortreffelijk hebben geleid. Sedert 1 juli is de voorzittershamer van de Raad van Ministers in handen van debutant Litouwen.

Miljarden voor jongeren

Daar waar meer dan een kwart van de jeugd werkloos is, gaat een ‘jongerengarantieplan’ van start. Deze jongeren krijgen binnen vier maanden de keuze uit ofwel een baan, of een stageplaats of verdere opleiding. Daarvoor komt volgend jaar en in 2015 samen ruwweg acht miljard euro Europees geld beschikbaar. Oorspronkelijk was voor de periode 2014 – 2020 hiervoor zes miljard uitgetrokken.

Foto: Adam Baker (cc)

Financieel toezicht EU hervormd, maar is het ook beter?

Het Europees toezicht op financiële instellingen is de afgelopen jaren flink veranderd. Maar is het ook verbeterd?

De financiële crisis lijkt over haar dieptepunt heen te zijn. Op een aantal uitzonderingen na lijkt het vertrouwen van de Europese consumenten in de economie weer terug te keren, getuige de groei van de bestedingen door huishoudens. De Europese export (pdf) zit eveneens op een goed spoor en er is zelfs een aanzienlijk handelsoverschot gerealiseerd.

Tot slot lijkt het ook met Griekenland, het zorgenkindje van de eurozone, beter te gaan. Als we tenminste afgaan op de positievere beoordelingen die Griekenland van de kredietbeoordelaars heeft ontvangen. Een deel van deze ontwikkelingen is toe te schrijven aan de ingrijpende institutionele veranderingen die de Europese Unie op het vlak van financieel toezicht sinds 2008 heeft doorgevoerd.

Institutionele hervormingen

Met de hervormingen heeft de EU een belangrijk signaal afgegeven aan de financiële markten, i.c. de speculanten en de ‘hedge funds’, dat het serieus en daadkrachtig de problemen van de eurozone wil aanpakken. De belangrijkste institutionele hervormingen zijn de instelling van het European System of Financial Supervisors (ESFS) en de uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank (ECB) geweest.

Deze hervormingen hebben als doel de centralisering (Europeanisering) van het toezicht op de belangrijkste financiële markten en de versteviging van de samenwerking tussen de lidstaten en de nationale toezichthouders op het gebied van handhaving en compliance.

Foto: Maurice (cc)

Macht verloren, gezag versterkt

ANALYSE - De koning heeft de afgelopen dertig jaar weliswaar aan macht ingeleverd, het gezag ervan is veel sterker geworden.

Toen koningin Juliana in 1980 afstand deed van de troon, was er voor het koningschap in artistieke en intellectuele kring nauwelijks belangstelling. Alleen dankzij het initiatief van de Groningse hoogleraar C.A. Tamse kwam er nog een bundel over de constitutionele monarchie uit, maar daar bleef het wel zo ongeveer bij. Historici als Tamse riskeerden bovendien als wetenschapsbeoefenaar niet helemaal serieus te worden genomen, juist omdat zij zich met zoiets ‘achterhaalds’ als de monarchie bezighielden. Dit terwijl juist Tamse steeds kans had gezien te ontsnappen aan ofwel verkrampte afkeer ofwel hysterische verering voor koningschap en Huis van Oranje, waartussen in die jaren geen nuchterheid mogelijk leek.

Ten dele kwam dat door een algemene afkeer van traditionele instituties als uitloper van de jaren zestig. Het kwam echter ook door de ambtsuitoefening door de koningin, die zozeer gericht was op ‘gewoon zijn en gewoon doen’, dat het koningschap er sterk door aan gewicht verloor. Men kan immers veel zeggen, maar niet dat het koningschap ‘gewoon’ is. Bij velen maakte dat Juliana onmiskenbaar populair en geliefd, maar het koningschap als instituut leed eronder.

Foto: marie-ll (cc)

Grondwet is geen knutselwerkje

ANALYSE - De Grondwet speelt misschien niet meer de centrale politieke rol die het vroeger vervulde, maar dat is nog geen reden het als een knutselwerkje te behandelen, schrijft Joop van den Berg.

Er is een tijd geweest dat herziening van de Grondwet en van daarbij behorende ‘organieke’ wetgeving, zoals de Provinciewet of de Gemeentewet, een operatie was die maar eens in de veertig jaar en in samenhang werd ondernomen. Dat gold dus evenzeer voor de organieke wetten (men kan ze ook ‘constitutionele wetten’ noemen) die niet dan met de vereiste grondigheid werden aangepakt. Tot na de Tweede Wereldoorlog gebeurde dat voorts met terughoudendheid en het besef dat je niet naar believen aan de constitutie kan knutselen, zoals je een dakraampje aan je huis vervangt.

Die terughoudendheid is ontegenzeglijk bevorderd door de veeleisende herzieningsprocedure. Men kan erover twisten of het niet een tikkeltje soepeler kan, maar de zware herziening is geen toeval. De jurist C. van Vollenhoven merkte al aan het begin van de twintigste eeuw op dat de normen in de Grondwet zijn opgenomen om ze niet uit te leveren aan toevallige meerderheden in de volksvertegenwoordiging. Herziening van de Grondwet dient dus grondig en zorgvuldig te gebeuren.

Foto: President of the European Council (cc)

Bezuinigers zetten EU op één procent rantsoen

ANALYSE - De nieuwe zevenjarige begroting van de EU was een overwinning voor Rutte, maar ook voor alle andere Europese leiders. Van Rompuy heeft een slim spel gespeeld, concludeert Dr. Jan Werts. Maar zal het Europees Parlement nog roet in het eten gooien?

De uitgaven van de EU gaan voor het eerst naar beneden. Tegelijk blijft de modernisering van de activiteiten beperkt. Toch levert de landbouw elf procent in en de Structuurfondsen acht procent. Daarentegen krijgen innovatie, onderzoek en onderwijs vijftig procent meer geld. De compensatie van de landen (zoals Nederland) die veel aan Europa betalen blijft volledig gehandhaafd.

In totaal belopen de uitgaven van de EU in 2020 exact één procent van het bnp. Krachtens de verdragen mag Europa jaarlijks 1,23 procent van het bnp uitgeven. Dit jaar zit men op 1,14 procent. Het Europees Parlement verwerpt mogelijk dit zuinige begrotingsakkoord 2014-2020 van de Europese Raad.

Vier machtsblokken

Bij het beraad in de Europese Raad van 7 en 8 februari over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) leverden vier machtsblokken strijd. Zij vergaderden vaak apart en schiepen zodoende de sfeer van een Slag bij Waterloo waar in 1815 diverse nationale legers elkaar bestreden.

Het sterkste bleek uiteindelijk de groep ´grote betalers´: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland, Zweden, Oostenrijk en Denemarken. Onder leiding van premier David Cameron en kanselier Angela Merkel dwongen zij een nooit eerder vertoonde algemene verlaging van de uitgaven af van circa 3,5 procent tussen nu en 2020. Deze ‘zuinige’ landen behouden de traditionele korting op hun bijdrage aan Brussel. Denemarken krijgt voortaan ook zo´n korting.

Foto: Miguel Vicente Martínez Juan (cc)

Donaties politieke partijen worden openbaar

ANALYSE - Met een nieuwe wet worden donaties aan politieke partijen eindelijk openbaar gemaakt. Maar de nieuwe wet kent nog een groot gat: het geldt voorlopig alleen op nationaal niveau, zegt hoogleraar Ruud Koole.

De ledenaantallen van de Nederlandse politieke partijen groeiden het afgelopen jaar, blijkt uit de traditionele publicatie van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP). Er was sprake van een lichte stijging, ook al heeft de VVD veel last gehad van de opstand in eigen gelederen tegen het voornemen de zorgpremie inkomensafhankelijk te maken.

De relatief grootste stijger was 55+ die groeide naar ruim 5700 leden, maar dat is nog altijd minder dan  tien procent van het grootste ledental van het CDA (ruim 59000 leden). De PvdA groeide iets en was met ruim 55.000 leden de tweede partij qua ledentallen. De 100.000 leden die partijvoorzitter Hans Spekman nastreeft zijn nog erg ver weg. Bij elkaar is ongeveer 2,5 procent van alle kiesgerechtigden lid van ene politieke partij (ruim 315.000).

Wet zonder tanden

Dat is beduidend minder dan tijdens de verzuiling. In de jaren vijftig was ongeveer 15 procent lid van een partij. De ingezette individualisering vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw trof ook de partijen. Dat bracht tevens met zich mee dat de banden tussen partijen en verwante organisaties werden doorgesneden, ook in financiële zin. En dat op een moment dat de kiezers meer dan ooit begonnen te ‘zweven’ en verkiezingscampagnes daardoor steeds belangrijker werden.

Foto: European Parliament (cc)

Eurocrisis in 2012: een goed jaar

ANALYSE - Er lijkt eindelijk een beetje rust te komen op de financiële markten. Daarom krabbelen Merkel en Hollande terug als het gaat om de ‘roadmap’ naar een verbeterde EMU, betoogt Jan Werts. Maar in 2012 is er heel wat bereikt om de crisis te beslechten. 

December zou de ‘top van de waarheid’ worden. Inzet was de ambitieuze ‘roadmap’ (Council document, 15632/12 website European Council) naar een verbeterde EMU. Maar al aan de vooravond van de bijeenkomst meldden Franse en Duitse kranten dat de discussie op de lange baan was geschoven. Na de Europese verkiezingen van juni 2014 heropent zich dat debat ten volle, zo is de bedoeling. Het nieuwe jaar moet leren of de rust op de financiële markten aanhoudt, zodat zo’n langdurig uitstel kan.

Kanselier Angela Merkel kan het met Bondsdagverkiezingen in de komende herfst niet maken behalve miljarden voor Griekenland ook nog Duitse soevereiniteit naar Brussel over te dragen. President François Hollande zit van zijn kant niet verlegen om een Europese Politieke Unie zodra die soevereiniteitsverlies meebrengt. Daarom waren Merkel en Hollande het vlak voor de Europese Raad in een half uur eens over uitstel van de operatie ‘Echte EMU’.

Toch is dit een sensationele ontwikkeling. Het was namelijk juist Merkel die in de loop van 2012 meermalen sterk aandrong op de ‘Echte EMU’ waar ze nu dan ineens voorlopig vanaf ziet. Van de beoogde Economische Unie, de Begrotingsunie, de Politieke Unie en de Bankenunie staat alleen de laatste nog op de agenda.

Foto: -JvL- (cc)

Nederland geen behoefte aan ‘politieke’ Eerste Kamer

ACHTERGROND - Rutte zal voor vrijwel al zijn plannen een meerderheid moeten zoeken in de Eerste Kamer. Maar de Eerste Kamer hoort eigenlijk helemaal geen politiek standpunt in te nemen, betoogt Markus Haverland.

De regeringscoalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer. Voor elk beleidsvoorstel heeft het Kabinet de goedkeuring van tenminste een grote of twee kleinere oppositiepartijen in de Eerste Kamer nodig.

Een reeks senatoren heeft al duidelijk gemaakt dat het kabinet er niet van uit kan gaan dat de Eerste Kamer zo maar goedkeuring aan haar beleidsplannen gaat verlenen. Sterker nog, senator Noten, nota bene lid van de PvdA, heeft in NRC Handelsblad erop gewezen dat een fractie in de Eerste Kamer ‘een regering nooit aan een meerderheid [zal] helpen als haar partijgenoten in de Tweede Kamer tegen het betreffende wetsvoorstel hebben gestemd.’

Uit deze “ijzeren wet van Noten” volgt dat de regeringscoalitie voor elk beleidsvoorstel ook in de Tweede Kamer de goedkeuring van een grote oppositiepartij nodig heeft. De eigen meerderheid van 79 zetels is niet voldoende, uitgaande van fractiediscipline gaat het om ten minste 92 zetels (VVD, PvdA CDA), meer dan 60 procent. Hierdoor wordt de regering minder slagvaardig en de toewijzing van verantwoordelijkheid wordt moelijker, omdat de grens tussen regering en oppositie vervaagt.

Vorige Volgende