Montesquieu Instituut

165 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: suasso (cc)

Rechterlijk toetsingsrecht en democratie

ACHTERGROND - Op 5 maart 2015 debatteerde de Tweede Kamer in tweede lezing over het initiatief tot wijziging van de grondwet tot invoering van rechterlijke toetsing van wetten aan de grondwet. Dat voorstel ging aanvankelijk door het leven als het initiatiefvoorstel-Halsema, maar inmiddels is het stokje overgenomen door Van Tongeren (GroenLinks).

Er zijn een paar redenen om hier aandacht aan te besteden. De eerste is dat deze tweede lezing plaatsvindt na twee verkiezingen na de aanvaarding van het voorstel in eerste lezing door de Staten-Generaal. Maar een grondwetsvoorstel moet twee keer de Staten-Generaal passeren. De eerste keer bij gewone meerderheid en de tweede keer met twee derde meerderheid en die tweede keer moet plaatsvinden, nadat de Tweede Kamer ontbonden is geweest. In dit geval zijn er zelfs twee ontbindingen en verkiezingen geweest. Mag dat eigenlijk wel?

Naar de letter van de grondwet is het niet verboden. Er staat in de grondwet niet veel meer dan dat na de eerste lezing de Tweede Kamer moet worden ontbonden en dat de tweede lezing plaatsvindt nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen. Daar staat geen termijn in, en er staat ook niet dat het alsdan moet worden afgewikkeld voordat de Tweede Kamer weer is ontbonden.

Foto: NiederlandeNet (cc)

Het ‘non-actief’ Kamerlidmaatschap van Mark Verheijen door constitutionele ogen

ACHTERGROND - Mag dat eigenlijk wel, dat je als Kamerlid je werkzaamheden tijdelijk neerlegt? Mark Verheijen zei het volgende: ‘Ik heb aan fractievoorzitter Halbe Zijlstra verzocht mijn werkzaamheden als Kamerlid op te mogen schorten tot de uitkomst van het onderzoek van de Commissie Integriteit. Dit betekent dat ik tot de uitkomst van dit onderzoek geen werkzaamheden verricht en de door mij te ontvangen schadeloosstelling voor deze periode zal terugstorten”.

Ben je als Kamerlid niet gewoon verkozen en geïnstalleerd om namens de kiezer je werk te doen? De grondwet bepaalt in artikel 57a dat de wet de tijdelijke vervanging regelt van een Kamerlid wegens zwangerschap en bevalling, dan wel wegens ziekte. Zo’n tijdelijke vervanging kan dus niet wanneer een Kamerlid om andere redenen even de luwte wil opzoeken. Dus kan Mark Verheijen niet worden vervangen.

Is er dan niet sprake van werkweigering? Ja en nee. Hij verricht geen werk, maar doet dat kennelijk in overeenstemming met zijn fractievoorzitter, en Kamerleden hebben geen arbeidsovereenkomst en dus geen échte baas (ze doen hun werk zonder last, zie artikel 67 lid 3 grondwet) en krijgen dus ook geen salaris, maar een schadeloosstelling! De VVD moet het dus even met een lid (en stem) minder doen, en dat geldt ook voor de coalitie. Het is alsof Verheijen ziek is en zonder vervangen te worden niet zijn werk verricht.

Foto: Gerard Stolk (cc)

De ‘Kerstcrisis’ 2014

De afgelopen week is er weer veel staatsrecht gepasseerd. Verwerping in en door de Eerste Kamer van een belangrijk wetsvoorstel. Crisisberaad in het kabinet. Een oplossing met een keuze voor een nieuw voorstel, en als alternatief, wanneer dat faalt, overleg met de Tweede Kamer, en zo werd aangegeven een AMvB! En dat alles over de kwestie van de vrije artsenkeuze, ja of nee, respectievelijk de macht van de zorgverzekeraars. Dat zijn erg veel thema’s. Laten we ze eens aflopen.

De Eerste Kamer

Uiteraard mag de Eerste Kamer staatsrechtelijk een wetsvoorstel verwerpen, ook als het een belangrijk voorstel is! Maar uitzonderlijk is het wel, vooral omdat het voor velen uit de lucht kwam vallen, en de PvdA-tegenstemmers dat niet erg publiekelijk van te voren hadden aangekondigd.

Voor een publiek issue vind ik dat redelijk merkwaardig. Niet alleen omdat er dan iets voor de stemming mogelijk had kunnen worden opgelost (al dan niet via mogelijke novelles), maar omdat dit soort zaken toch openheid vereist. Nu is het voor velen wel erg schimmig wat de motieven waren en zijn, en of die wel in alle openheid met de andere Eerste Kamerleden en het kabinet zijn gewisseld.

Dat klemt temeer omdat ik het mandaat van de Eerste Kamer wel wat erg schimmig vind, door het indirecte kiesrecht via Provinciale Staten, en het veel recentere mandaat van de Tweede Kamer.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Met deze partijgenoten heb je geen oppositie meer nodig

ACHTERGROND - De meerderheid van de Eerste Kamer verwerpt de nieuwe zorgverzekeringswet en de daarin neergelegde mogelijkheid van beperkingen van vrije artsenkeuze in goedkope(re) polissen. Die verwerping komt uiteraard mede op de naam van drie dissidente PvdA senatoren (Ter Horst, Linthorst en Duijvestein).

Ik las vanmorgen al blogs waarin de tegenstem van Ter Horst geweten wordt aan haar nieuwe voorzitterschap van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, KNGF, dat immers fel tegenstander van het wetsvoorstel is. Dat is inderdaad een lastige nevenfunctie in dit verband.

Hoe dan ook, het is betrekkelijk uniek en merkwaardig dat leden van een fractie stemmen tegen een voorstel dat voortvloeit uit het eigen regeerakkoord, en waarvoor de eigen coalitie ook nog eens met drie oppositiefracties een akkoord had gesloten. Die drie oppositiefracties leverden wel in de Eerste Kamer, maar de PvdA dankzij deze drie dissenters niet. Wat is nu de PvdA lijn? Politiek gezien lijkt mij dit rampzalig, met de aanstaande Provinciale Staten en Eerste Kamer verkiezingen voor de deur.

Fractiediscipline

Nu kun je tegenwerpen dat de Eerste Kamer en dus de EK leden niet gebonden zijn aan het regeerakkoord. Dat klopt inderdaad, omdat de coalitievorming en de instemming met het regeerakkoord vooral in en met de Tweede Kamerfracties hadden plaatsgevonden. Maar ja, het is wel heel erg verwarrend, als er binnen één partij over een cruciaal onderdeel van kabinetsbeleid niet hetzelfde wordt gedacht en gestemd. Weer een probleem voor de PvdA, dus. Niet dankzij de oppositie, maar als intern probleem.

Foto: Institute for Money, Technology and Financial Inclusion (cc)

Verbieden van shariapartijen?

Het CDA diende op 27 november een motie met als doel ‘shariapartijen’ te verbieden. Het kabinet zegde vervolgens toe daar onderzoek naar te doen. Maar hoe zit het met het verbieden van (politieke) partijen?

Artikel 2:20 Burgerlijke Wetboek bepaalt dat een rechtspersoon (dus ook een politieke partij) waarvan de werkzaamheid of het doel in strijd zijn met de openbare orde door de rechtbank verboden wordt verklaard en ontbonden, op daartoe strekkende vordering door het OM. Als alleen het doel in strijd is met de openbare orde kan de rechtbank de rechtspersoon in de gelegenheid stellen het doel aan te passen.

Kortom, noch minister, noch Tweede Kamer gaan over het verbieden van een shariapartij of andere rechtspersoon.

In strijd met de openbare orde

De hoofdvraag hierbij is uiteraard wat dient te worden verstaan onder het begrip ‘openbare orde’. Dat begrip staat ook in de Grondwet, in artikel 8 dat de verenigingsvrijheid regelt.

En dienaangaande is bij de totstandkoming opgemerkt dat slechts handelingen die inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel een verbod kunnen rechtvaardigen. Gebruik van geweld valt daaronder, evenals rassendiscriminatie en andere verboden discriminatie. Evenzo het heulen met een vijandige mogendheid, of het weerstreven van onherroepelijke rechterlijke uitspraken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De parlementaire enquête woningcorporaties

OPINIE - Het zou goed zijn als het parlement niet alleen zou vertrouwen op grote, sporadische enquêtes, maar ook toezicht zou uitoefenen op bepaalde sectoren middels kleine, regelmatige visitaties.

Op donderdag 30 oktober 2014 publiceerde de Parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties haar eindrapport. Daarin veel aandacht voor wat er allemaal fout ging en beter moet, en ook een pleidooi voor de invoering van een toezichthouder: een ‘Woonautoriteit’. Meer en strak toezicht.

Maar er waren toch Raden van Commissarissen, en een Waarborgfonds en het ministerie die ook al toezicht hielden? Er was niet zozeer te weinig toezicht, het probleem was eerder dat de verschillende toezichthouders niet deden wat ze geacht werden te doen. Het meest frappant werd dat mijns inziens geformuleerd door Marcel van Dam die zelf zo’n toezichthouder was, maar vooral alle andere toezichthouders de schuld gaf.

Toezicht

Het gaat er dus niet alleen om of er toezicht is georganiseerd, maar ook hoe het wordt uitgeoefend en hoe capabel en indringend het toezicht is. En ook, of de regels die de sector bestrijken helder zijn over de rollen van de actoren.

Daar ontbrak nogal wat aan. Corporaties moesten de markt op, marktgericht denken en handelen. Dat is een andere rol dan sociale huurwoningen bouwen en verhuren. Maar wat, toen we ze opeens vroegen om ook de buurten leefbaarder te maken, te voorzien in gemengde wijken en zich ondernemend op te stellen?

Foto: Minister-president Rutte (cc)

Een simpele vraag, een lastig antwoord

ACHTERGROND - In de aanloop van de Statenverkiezingen van 2011 noemde premier Rutte de wijze waarop de Eerste Kamer wordt gekozen ‘bizar’. Dat was evenwel geen reden voor zijn toenmalige kabinet, noch voor het in 2012 aangetreden kabinet van VVD en PvdA om daaraan iets te veranderen. Het onderwerp ‘staatkundige vernieuwing’ zat in de ijskast en bleef daar in.

Het kabinet-Rutte II en verantwoordelijk minister Plasterk zetten in op decentralisatie en op versterking van het middenbestuur door vorming van een provincie ‘Zuiderzee’ (Noord-Holland, Flevoland en Utrecht). Dat dit indirect ook gevolgen zou hebben voor de verkiezing van de Eerste Kamer bleef geheel buiten beschouwing. De samenvoeging van drie provincies zou per saldo immers tot vermindering van het aantal Statenleden hebben geleid, waardoor het electoraat voor de Eerste Kamer (de Statenleden) nog kleiner zou worden dan het nu al is. Nog ‘bizarder’ dus. Het ‘landsdeel-plan’ ging echter van de baan.

Het aanvankelijk wat lichtzinnige optimisme dat de Eerste Kamer in meerderheid wel steun zou geven aan kabinetsplannen, verdween spoedig. Er bleken onderhandelingen nodig met ‘meest geliefde’ oppositiefracties in de Tweede Kamer om daar het politieke draagvlak te vergroten. Dat maakte ook in de Eerste Kamer kans op een meerderheid reëel, uitgaande van de ‘wetmatigheid’ dat verwante fracties in beide Kamers als regel een zelfde stemgedrag vertonen. Dát moest worden onderhandeld, was omdat bij de formatie geen kabinet was gevormd dat kon rekenen op een meerderheid in de Staten-Generaal. Er kon hoogstens worden gesproken van een kabinet dat vruchtbaar kon samenwerken met de beide Kamers. De verhoudingen in de Eerste Kamer dwongen het kabinet feitelijk tot die onderhandelingen.

Foto: -JvL- (cc)

Toelatingsexamens (hoorzittingen) ook voor ministers?

OPINIE - Wie had ooit gedacht dat het Europees Parlement nog eens ten voorbeeld zou kunnen strekken voor de Nederlandse Tweede Kamer? En toch suggereerde Alexander Pechtold kort geleden dat de Tweede Kamer ook hoorzittingen zou moeten houden met aanstaande ministers, net zoals het Europees Parlement dat elke vijf jaar doet met kandidaat Commissarissen. En, voeg ik er aan toe, net zoals de Amerikaanse Senaat dat doet met kandidaten voor ministers, federale rechters en andere hoge federale functionarissen.

En toegegeven het kan boeiende televisie opleveren en ook incidenteel leiden tot het aan de kaak stellen van zwakke kandidaten. Of het kan leiden tot overduidelijk politieke spelletjes om de ene kandidaat wel hard aan te pakken en de andere niet, of de ene met een veto te treffen en een andere niet.

Tweede Kamer en kabinetsformatie

Het voorstel van Pechtold past wel in de recent in 2012 ingezette beweging dat de Tweede Kamer actief zelf vormgeeft aan de kabinetsformatie. En zou je dan kunnen zeggen, past daar niet in, niet alleen dat verkenners en formateurs worden aangewezen, maar ook dat kandidaat ministers eerst langs de Tweede Kamer moeten voordat ze kunnen gaan worden benoemd? Dan gaat het naar alle waarschijnlijkheid niet zo zeer om de vraag of er een meerderheid is die het kabinet steunt, maar of er niet ministers worden voorgedragen die ‘door de mand vallen’. De vraag is uiteraard of de regeringsfracties zoiets zullen toestaan, al straalt het uiteraard ook slecht op hun af als een kandidaat het er erg slecht afbrengt in zo’n hoorzitting.

Foto: Bas Bogers (cc)

Heeft Nederland de ‘politieke immuniteit’ nodig?

ANALYSE - Horen politici ook buiten het parlement immuniteit te hebben, zodat zij niet vervolgd kunnen worden om wat zij in het politieke debat zeggen?

Na 6.400 aangiften, 15.000 discriminatieklachten en rond een half jaar zorgvuldig overwegen heeft het Openbaar Ministerie (OM) afgelopen week besloten om Tweede Kamerlid Geert Wilders officieel als verdachte aan te merken van strafbare uitlatingen: voor zijn ‘minder Marokkanen’-opmerking tijdens een verkiezingstoespraak in maart 2014. Daags daarna, op vrijdag 10 oktober 2014, vroegen De Volkskrant en Trouw zich in hun redactionele commentaren af hoe zinvol vervolging was. Beide kranten erkenden dat het OM geen andere mogelijkheid had, maar zij stelden wel dat een politieke uitspraak geen juridisch – strafrechtelijk – antwoord hoort te krijgen. Betekent dit dat politici ook buiten het parlement immuniteit horen te hebben: dat wil zeggen dat zij niet vervolgd kunnen worden om wat zij in het politieke debat zeggen?

Het strafrecht

De kans op een daadwerkelijke veroordeling lijkt deze keer veel groter dan in de eerste ‘zaak Wilders’. Toen was de Rechtbank Amsterdam – evenals het OM dat destijds slechts onder dwang van het Hof überhaupt tot vervolging was overgegaan – uiteindelijk van oordeel dat er geen sprake was van groepsbelediging, noch van aanzetten tot haat en discriminatie. Volgens de Rechtbank waren de omstreden uitlatingen van Wilders voornamelijk tegen de islam als een ideologie gericht en niet tegen diens aanhangers als een voor belediging en discriminatie vatbare bevolkingsgroep. Dit ligt nu duidelijk anders: met zijn roep naar minder ‘Marokkanen’ richt Wilders zich eenduidig direct tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Door de leden van deze groep op grond van hun afkomst te discrimineren laat hij ook het – toch al weinig overtuigende – onderscheid tussen de islam als ideologie en diens aanhangers als groep van mensen niet meer toe. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Wilders niet alleen opnieuw voor de rechter moet verschijnen maar dat hij ook een (waarschijnlijk lichte) straf tegemoet moet zien.

Maar los van de vraag of Wilders uiteindelijk zal worden veroordeeld, roept de beslissing van het OM weer de vraag op hoe om te gaan met radicalisme in het politieke en maatschappelijke debat. Moeten alle politieke standpunten, ook al kunnen zij discriminerend zijn, in dit debat zonder dreiging van straf tot gehoor kunnen komen? En zo ja, waar ligt dan de grens tussen ‘politieke’ en andere, wellicht strafbare uitlatingen?

Foto: -JvL- (cc)

Wacht op hun daden

OPINIE - Het houden van hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen in het Nederlandse parlement is onwenselijk en nutteloos.

In 1929 ging een benoeming tot minister van Onderwijs van Gerbrandy, over wie deze week een fraaie biografie verscheen, niet door omdat er een storing was in de telefoonverbinding. Er was haast bij en dus namen ze toen maar een ander, mr. J. Terpstra. In april 1959, toen ruim dertig kandidaten weigerden, was bij een formatie-De Quay zelfs sprake van een schertsvertoning. Wie de geschiedenis van de formaties beziet, komt nogal wat situaties tegen waarbij het veel moeite kostte geschikte kandidaten te vinden voor één of meer posten.

Zo gek als toen zal het nu echter niet meer gaan, maar het proces van benoemingen van bewindslieden blinkt niet altijd uit door helderheid en logica. Nu is het – in tegenstelling tot wat wellicht wordt gedacht – ook helemaal niet zo eenvoudig om goede mensen voor zulke zware posten te vinden. Je moet er maar zin in hebben: nauwelijks nog vrije tijd, verantwoordelijk zijn voor fouten van anderen en uitgemaakt worden voor zakkenvuller, terwijl in andere sectoren meer is te verdienen.

De Quay slaagde enige weken later alsnog, maar omdat er in KVP-kring bezwaren bestonden tegen Gerard Veldkamp werd toen niet hij, maar diens partijgenoot Charles van Rooy minister van Sociale Zaken. Van Rooy bleek ongeschikt en in 1961 kwam Veldkamp uiteindelijk op diens stoel.

Foto: isafmedia (cc)

Toestaan debat over uitgewezen tolk wijs besluit

OPINIE - Ahmadzai tolkte destijds onder andere voor Nederland in Afghanistan en zou daardoor gevaar lopen. Hij ontvluchtte het land en vroeg asiel aan in een ander land dan Nederland, namelijk Noorwegen. Dat verzoek werd afgewezen en onder de geldende regels dat landen elkaars asielbeslissingen overnemen werd hem ook asiel in Nederland ontzegd. (Een voorlopige voorziening werd afgewezen).

Daarna wilde de coalitie een debat daarover in de Tweede Kamer aanvankelijk het liefst voorkomen. Dat laatste met als argument dat de Kamer niet over individuele gevallen moet praten en geen hoger beroepsinstantie is. Gelukkig komt er nu toch een plenair debat op verzoek van Sjoerdsma (D’66). En gelukkig gaf de PvdA het verzet daartegen op.

De argumenten om aanvankelijk een discussie tegen te houden zijn niet erg sterk. De Kamer stelt regelmatig vragen en stelt kwesties aan de orde over en naar aanleiding van individuele gevallen. Destijds was er de zaak van Mauro. Ook afgelopen week hield de Kamer zich bezig met de vraag of Mohammed B. handlangers had en wordt een brief gevraagd aan de minister en een debat georganiseerd.

En die praktijk dat er in individuele casusposities wordt gesproken is niet uitzonderlijk. Het gaat er toch ook niet om of de Kamer een hoger beroepsinstantie is, maar om de bewindslieden te controleren op de toepassing van beleid. Controle is toch vaak naar aanleiding van individuele of groepen van individuele gevallen?

Foto: Andrys Stienstra (cc)

Schots ‘nee’ resulteert in Engels probleem

ANALYSE - Nu de Schotten ‘nee’ hebben gezegd tegen onafhankelijkheid, moeten Britse politici lastige keuzes maken over de Britse staatsinrichting. Ze hebben Schotland meer autonomie beloofd en dat zal ook gevolgen hebben voor het bestuur van Engeland en Wales. Zelfs na te zijn ontsnapt aan een nederlaag in het onafhankelijkheidsreferendum is de Britse premier Cameron nog niet van dit hoofdpijndossier verlost.

Sinds de overdracht van bevoegdheden aan Schotland, Wales en Noord-Ierland kent het Verenigd Koninkrijk een asymmetrische (verticale) structuur. Dat wil zeggen dat niet alle regionale overheden even veel macht hebben. Het Schotse parlement is bijvoorbeeld machtiger dan het parlement van Wales. En er bestaat helemaal geen Engels parlement. Vergelijk dat met Nederland: hier hebben alle provincies precies dezelfde taken en bevoegdheden, net als gemeenten. In het Verenigd Koninkrijk ligt dat dus anders.

Meer macht

Tijdens de campagne hebben de tegenstanders van onafhankelijkheid beloofd om Schotland meer macht te geven over belastingheffing, uitgaven en sociale voorzieningen. Een commissie onder leiding van Lord Smith of Kelvin moet in november met een rapport komen, wat al in januari moet zijn omgezet in een wetsvoorstel. Hoewel de drie grote partijen wel wat verschillende inzichten hebben, lijkt er wel voldoende consensus te zijn om hier snel uit te komen.

Vorige Volgende