Montesquieu Instituut

159 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Minister-president Rutte (cc)

Een simpele vraag, een lastig antwoord

ACHTERGROND - In de aanloop van de Statenverkiezingen van 2011 noemde premier Rutte de wijze waarop de Eerste Kamer wordt gekozen ‘bizar’. Dat was evenwel geen reden voor zijn toenmalige kabinet, noch voor het in 2012 aangetreden kabinet van VVD en PvdA om daaraan iets te veranderen. Het onderwerp ‘staatkundige vernieuwing’ zat in de ijskast en bleef daar in.

Het kabinet-Rutte II en verantwoordelijk minister Plasterk zetten in op decentralisatie en op versterking van het middenbestuur door vorming van een provincie ‘Zuiderzee’ (Noord-Holland, Flevoland en Utrecht). Dat dit indirect ook gevolgen zou hebben voor de verkiezing van de Eerste Kamer bleef geheel buiten beschouwing. De samenvoeging van drie provincies zou per saldo immers tot vermindering van het aantal Statenleden hebben geleid, waardoor het electoraat voor de Eerste Kamer (de Statenleden) nog kleiner zou worden dan het nu al is. Nog ‘bizarder’ dus. Het ‘landsdeel-plan’ ging echter van de baan.

Het aanvankelijk wat lichtzinnige optimisme dat de Eerste Kamer in meerderheid wel steun zou geven aan kabinetsplannen, verdween spoedig. Er bleken onderhandelingen nodig met ‘meest geliefde’ oppositiefracties in de Tweede Kamer om daar het politieke draagvlak te vergroten. Dat maakte ook in de Eerste Kamer kans op een meerderheid reëel, uitgaande van de ‘wetmatigheid’ dat verwante fracties in beide Kamers als regel een zelfde stemgedrag vertonen. Dát moest worden onderhandeld, was omdat bij de formatie geen kabinet was gevormd dat kon rekenen op een meerderheid in de Staten-Generaal. Er kon hoogstens worden gesproken van een kabinet dat vruchtbaar kon samenwerken met de beide Kamers. De verhoudingen in de Eerste Kamer dwongen het kabinet feitelijk tot die onderhandelingen.

Foto: -JvL- (cc)

Toelatingsexamens (hoorzittingen) ook voor ministers?

OPINIE - Wie had ooit gedacht dat het Europees Parlement nog eens ten voorbeeld zou kunnen strekken voor de Nederlandse Tweede Kamer? En toch suggereerde Alexander Pechtold kort geleden dat de Tweede Kamer ook hoorzittingen zou moeten houden met aanstaande ministers, net zoals het Europees Parlement dat elke vijf jaar doet met kandidaat Commissarissen. En, voeg ik er aan toe, net zoals de Amerikaanse Senaat dat doet met kandidaten voor ministers, federale rechters en andere hoge federale functionarissen.

En toegegeven het kan boeiende televisie opleveren en ook incidenteel leiden tot het aan de kaak stellen van zwakke kandidaten. Of het kan leiden tot overduidelijk politieke spelletjes om de ene kandidaat wel hard aan te pakken en de andere niet, of de ene met een veto te treffen en een andere niet.

Tweede Kamer en kabinetsformatie

Het voorstel van Pechtold past wel in de recent in 2012 ingezette beweging dat de Tweede Kamer actief zelf vormgeeft aan de kabinetsformatie. En zou je dan kunnen zeggen, past daar niet in, niet alleen dat verkenners en formateurs worden aangewezen, maar ook dat kandidaat ministers eerst langs de Tweede Kamer moeten voordat ze kunnen gaan worden benoemd? Dan gaat het naar alle waarschijnlijkheid niet zo zeer om de vraag of er een meerderheid is die het kabinet steunt, maar of er niet ministers worden voorgedragen die ‘door de mand vallen’. De vraag is uiteraard of de regeringsfracties zoiets zullen toestaan, al straalt het uiteraard ook slecht op hun af als een kandidaat het er erg slecht afbrengt in zo’n hoorzitting.

Foto: Bas Bogers (cc)

Heeft Nederland de ‘politieke immuniteit’ nodig?

ANALYSE - Horen politici ook buiten het parlement immuniteit te hebben, zodat zij niet vervolgd kunnen worden om wat zij in het politieke debat zeggen?

Na 6.400 aangiften, 15.000 discriminatieklachten en rond een half jaar zorgvuldig overwegen heeft het Openbaar Ministerie (OM) afgelopen week besloten om Tweede Kamerlid Geert Wilders officieel als verdachte aan te merken van strafbare uitlatingen: voor zijn ‘minder Marokkanen’-opmerking tijdens een verkiezingstoespraak in maart 2014. Daags daarna, op vrijdag 10 oktober 2014, vroegen De Volkskrant en Trouw zich in hun redactionele commentaren af hoe zinvol vervolging was. Beide kranten erkenden dat het OM geen andere mogelijkheid had, maar zij stelden wel dat een politieke uitspraak geen juridisch – strafrechtelijk – antwoord hoort te krijgen. Betekent dit dat politici ook buiten het parlement immuniteit horen te hebben: dat wil zeggen dat zij niet vervolgd kunnen worden om wat zij in het politieke debat zeggen?

Het strafrecht

De kans op een daadwerkelijke veroordeling lijkt deze keer veel groter dan in de eerste ‘zaak Wilders’. Toen was de Rechtbank Amsterdam – evenals het OM dat destijds slechts onder dwang van het Hof überhaupt tot vervolging was overgegaan – uiteindelijk van oordeel dat er geen sprake was van groepsbelediging, noch van aanzetten tot haat en discriminatie. Volgens de Rechtbank waren de omstreden uitlatingen van Wilders voornamelijk tegen de islam als een ideologie gericht en niet tegen diens aanhangers als een voor belediging en discriminatie vatbare bevolkingsgroep. Dit ligt nu duidelijk anders: met zijn roep naar minder ‘Marokkanen’ richt Wilders zich eenduidig direct tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Door de leden van deze groep op grond van hun afkomst te discrimineren laat hij ook het – toch al weinig overtuigende – onderscheid tussen de islam als ideologie en diens aanhangers als groep van mensen niet meer toe. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Wilders niet alleen opnieuw voor de rechter moet verschijnen maar dat hij ook een (waarschijnlijk lichte) straf tegemoet moet zien.

Maar los van de vraag of Wilders uiteindelijk zal worden veroordeeld, roept de beslissing van het OM weer de vraag op hoe om te gaan met radicalisme in het politieke en maatschappelijke debat. Moeten alle politieke standpunten, ook al kunnen zij discriminerend zijn, in dit debat zonder dreiging van straf tot gehoor kunnen komen? En zo ja, waar ligt dan de grens tussen ‘politieke’ en andere, wellicht strafbare uitlatingen?

Foto: -JvL- (cc)

Wacht op hun daden

OPINIE - Het houden van hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen in het Nederlandse parlement is onwenselijk en nutteloos.

In 1929 ging een benoeming tot minister van Onderwijs van Gerbrandy, over wie deze week een fraaie biografie verscheen, niet door omdat er een storing was in de telefoonverbinding. Er was haast bij en dus namen ze toen maar een ander, mr. J. Terpstra. In april 1959, toen ruim dertig kandidaten weigerden, was bij een formatie-De Quay zelfs sprake van een schertsvertoning. Wie de geschiedenis van de formaties beziet, komt nogal wat situaties tegen waarbij het veel moeite kostte geschikte kandidaten te vinden voor één of meer posten.

Zo gek als toen zal het nu echter niet meer gaan, maar het proces van benoemingen van bewindslieden blinkt niet altijd uit door helderheid en logica. Nu is het – in tegenstelling tot wat wellicht wordt gedacht – ook helemaal niet zo eenvoudig om goede mensen voor zulke zware posten te vinden. Je moet er maar zin in hebben: nauwelijks nog vrije tijd, verantwoordelijk zijn voor fouten van anderen en uitgemaakt worden voor zakkenvuller, terwijl in andere sectoren meer is te verdienen.

De Quay slaagde enige weken later alsnog, maar omdat er in KVP-kring bezwaren bestonden tegen Gerard Veldkamp werd toen niet hij, maar diens partijgenoot Charles van Rooy minister van Sociale Zaken. Van Rooy bleek ongeschikt en in 1961 kwam Veldkamp uiteindelijk op diens stoel.

Foto: isafmedia (cc)

Toestaan debat over uitgewezen tolk wijs besluit

OPINIE - Ahmadzai tolkte destijds onder andere voor Nederland in Afghanistan en zou daardoor gevaar lopen. Hij ontvluchtte het land en vroeg asiel aan in een ander land dan Nederland, namelijk Noorwegen. Dat verzoek werd afgewezen en onder de geldende regels dat landen elkaars asielbeslissingen overnemen werd hem ook asiel in Nederland ontzegd. (Een voorlopige voorziening werd afgewezen).

Daarna wilde de coalitie een debat daarover in de Tweede Kamer aanvankelijk het liefst voorkomen. Dat laatste met als argument dat de Kamer niet over individuele gevallen moet praten en geen hoger beroepsinstantie is. Gelukkig komt er nu toch een plenair debat op verzoek van Sjoerdsma (D’66). En gelukkig gaf de PvdA het verzet daartegen op.

De argumenten om aanvankelijk een discussie tegen te houden zijn niet erg sterk. De Kamer stelt regelmatig vragen en stelt kwesties aan de orde over en naar aanleiding van individuele gevallen. Destijds was er de zaak van Mauro. Ook afgelopen week hield de Kamer zich bezig met de vraag of Mohammed B. handlangers had en wordt een brief gevraagd aan de minister en een debat georganiseerd.

En die praktijk dat er in individuele casusposities wordt gesproken is niet uitzonderlijk. Het gaat er toch ook niet om of de Kamer een hoger beroepsinstantie is, maar om de bewindslieden te controleren op de toepassing van beleid. Controle is toch vaak naar aanleiding van individuele of groepen van individuele gevallen?

Foto: Andrys Stienstra (cc)

Schots ‘nee’ resulteert in Engels probleem

ANALYSE - Nu de Schotten ‘nee’ hebben gezegd tegen onafhankelijkheid, moeten Britse politici lastige keuzes maken over de Britse staatsinrichting. Ze hebben Schotland meer autonomie beloofd en dat zal ook gevolgen hebben voor het bestuur van Engeland en Wales. Zelfs na te zijn ontsnapt aan een nederlaag in het onafhankelijkheidsreferendum is de Britse premier Cameron nog niet van dit hoofdpijndossier verlost.

Sinds de overdracht van bevoegdheden aan Schotland, Wales en Noord-Ierland kent het Verenigd Koninkrijk een asymmetrische (verticale) structuur. Dat wil zeggen dat niet alle regionale overheden even veel macht hebben. Het Schotse parlement is bijvoorbeeld machtiger dan het parlement van Wales. En er bestaat helemaal geen Engels parlement. Vergelijk dat met Nederland: hier hebben alle provincies precies dezelfde taken en bevoegdheden, net als gemeenten. In het Verenigd Koninkrijk ligt dat dus anders.

Meer macht

Tijdens de campagne hebben de tegenstanders van onafhankelijkheid beloofd om Schotland meer macht te geven over belastingheffing, uitgaven en sociale voorzieningen. Een commissie onder leiding van Lord Smith of Kelvin moet in november met een rapport komen, wat al in januari moet zijn omgezet in een wetsvoorstel. Hoewel de drie grote partijen wel wat verschillende inzichten hebben, lijkt er wel voldoende consensus te zijn om hier snel uit te komen.

Foto: European Council (cc)

Waarom in Brussel alles verandert

ANALYSE - In Brussel gaat een en ander veranderen. Niettemin blijft kanselier Angela Merkel Europa regeren.

Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker verrast intussen iedereen met een totaal nieuwe organisatie en een origineel ambitieuze aanpak. Slechts twintig commissarissen krijgen een eigen portefeuille (zoals concurrentiebeleid). Daarboven komt een nieuw kernkabinet van vicevoorzitters, zonder portefeuille. Onze minister Frans Timmermans wordt de rechterhand van voorzitter Juncker, dat is een functie die niet eerder bestond.

De EU-landen wijzen elk een commissaris aan, maar de Commissievoorzitter bepaalt wie de zware en minder belangrijke functies krijgen. Er is werk voor twaalf, hooguit veertien Commissieleden. Alle 28 landen staan echter op een ‘eigen’ commissaris. Voorheen knipte en plakte voorzitter Barroso net zo lang tot hij 27 posten had geschapen. Vervolgens creëerde hij afgelopen tien jaar een presidentieel systeem rond zichzelf. Kiest Juncker nu voor verregaande decentralisatie?

Revolutionaire aanpak

De Commissie heeft het imago van een bureaucratisch bolwerk. Zij bestaat uit teveel elkaar beconcurrerende commissarissen en dik betaalde inventieve ijverige bureaucraten die de natiestaat alsmaar verder willen uithollen. Kortom een obsessie om te reguleren. Dat beeld is niet bezijden de werkelijkheid. Zelfs haar meest befaamde voorzitter, Jacques Delors (1985-1995) durfde het nooit aan daar te hervormen. Intussen wonnen afgelopen jaren in Europa alom de eurosceptici, daalde de opkomst voor de Europese verkiezingen naar een dieptepunt en blijft de toekomst van de euro als prestigieus project ongewis.

Foto: NiederlandeNet (cc)

Frans Timmermans als vice-voorzitter van de Commissie

ACHTERGROND - Wat houdt de nieuwe functie van Frans Timmermans precies in en hoe zwaar is deze eigenlijk?

Woensdag werd de verdeling van de posten voor de nieuwe Commissie bekend gemaakt. In ieder geval kan niet worden gezegd dat de Commissie niet uit zwaargewichten bestaat, minder dan negen vrouwen omvat of dat de vorming ervan eindeloos heeft geduurd. Het wachten is uiteraard nog op de hoorzittingen in en door het Europees Parlement met de kandidaat-leden van de Commissie.

Structuur van de Commissie

Wat in het bijzonder opvalt is de rol die de vicepresidenten krijgen in de nieuwe Commissiestructuur. Er zijn zeven vicevoorzitters. Volgens de verdragsregels is de Hoge Vertegenwoordiger Buitenland, Federica Mogherini, er één van. Frans Timmermans wordt de eerste vicevoorzitter.

Iedere vicevoorzitter heeft een beleidsgebied: de Commissie is als het ware in zes sectoren verdeeld: ‘A New Boost for Jobs, Growth and Investment’; ‘A Connected Digital Single Market’; ‘A Resilient Energy Union with a Forward-Looking Climate Change Policy’; ‘A Deeper and Fairer Economic and Monetary Union’; ‘Budget and Human Resources’; ‘Better Regulation, Inter-institutional Relations, the Rule of Law, the Charter of Fundamental Rights’.

Hoe wordt het vicevoorzitterschap nu verder ingeregeld? Vicevoorzitters lijken geen supercommissarissen te worden met toezicht over de andere commissarissen. Zij coördineren, stimuleren en zijn teamleiders. Maar dat is dan kennelijk leiderschap zonder bevoegdheden. Wel krijgen zij van Juncker toegang tot de directoraten-generaal (‘de ministeries’) van de commissarissen. Daarnaast krijgt de eerste vicevoorzitter, Frans Timmermans, ook nog de bevoegdheid om elk wetgevend initiatief van de Commissie tegen te houden. Dat is in theorie een vergaande bevoegdheid, maar of de praktijk de uitoefening daarvan toelaat zal ervan afhangen.

Foto: U.S. Army Europe Images (cc)

Europa’s rol in vrede en veiligheid

ACHTERGROND - In het licht van toenemende instabiliteit in Europa’s achtertuin en een verschuiving van Amerikaanse aandacht richting Azië, bestaat er een urgente noodzaak voor een sterk Europees veiligheids- en defensiebeleid. De extreme spanningen in zowel het oosten als zuiden van Europa’s nabuurschap vormen een directe bedreiging voor de Europese lidstaten. Tegelijkertijd blijkt uit de zogeheten ‘Asia pivot’ dat de traditionele Amerikaanse waarborging van Europa ‘s veiligheid niet langer vanzelfsprekend is.

De veranderingen in de wereld dwingen de Europeanen tot meer samenwerking en meer verantwoordelijkheid op het toneel van internationale veiligheid. De laatste jaren heeft de Europese Unie (EU) echter consistent gefaald in het formuleren van een coherent en effectief antwoord op externe uitdagingen. Of het nou de Arabische Lente, de crisis in de Sahel, de burgeroorlog in Syrië, de crisis in Oekraïne, de oorlog in Gaza of de crisis in Irak betreft, de EU blijkt keer op keer onvoldoende voorbereid.

Europese Veiligheidsstrategie

Een belangrijke oorzaak die hieraan ten grondslag ligt is het gebrek aan een echte strategie. Hoewel het Europees veiligheids- en defensiebeleid wordt ondersteund door een Europese Veiligheidsstrategie (EVS), kan deze moeilijk als een richtinggevende leidraad worden gebruikt. De EVS, gelanceerd in 2003 en aangepast in 2008, loopt achter op de wereldwijde strategische veranderingen die momenteel gaande zijn. Bovendien voldoet de EVS niet in het identificeren van duidelijke prioriteiten met bijbehorende instrumenten en middelen.

Foto: Gerry Balding (cc)

Naar een Europees parlementair stelsel

ACHTERGROND - Hoewel het Verdrag van Maastricht nog geen 25 jaren achter ons ligt, is de rol van het Europees Parlement (EP) langzaam aan nadien versterkt door een aantal verdragswijzigingen.

De verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice

In het Verdrag van Maastricht lag het primaat nog bij de regeringen van de lidstaten: art. 158 lid 2 bepaalde dat de regeringen van de lidstaten na raadpleging van het Europees Parlement, in onderlinge overeenstemming de persoon voordragen die zij voornemens zijn tot voorzitter van de Commissie te benoemen. Het EP werd dus geraadpleegd. Dat nam niet weg dat de voorzitter en de leden van de Commissie als college ter goedkeuring werden onderworpen aan een stemming van het EP. En pas na die goedkeuring werden de voorzitter en de leden benoemd!

In het Verdrag van Amsterdam werd deze regeling al weer ten faveure van het EP aangescherpt. Er werd toen aangegeven dat de lidstaten in onderlinge overeenstemming een voorzitter voordragen. Alsmede dat de voordracht door het EP wordt goedgekeurd.

Tot dan toe dus onderlinge overeenstemming tussen de lidstaten alsmede na Maastricht raadpleging van het EP en sinds Amsterdam goedkeuring door het EP.

Die onderlinge overeenstemming verdwijnt met het Verdrag van Nice. Toen werd de voordracht-bevoegdheid toegekend aan de Raad, met gekwalificeerde meerderheid. De goedkeuring door het EP bleef gehandhaafd.

Foto: nikontino (cc)

Zwarte Piet, internationaal recht en openbare manifestaties

ANALYSE - Een rechterlijke uitspraak in de Zwarte Pietdiscussie heeft de deur opengezet voor het vooraf verbieden van openbare manifestaties op basis van inhoud.

De VN heeft zich gemengd in de Zwarte Pietdiscussie, evenals de rechter, de burgemeester, procespartijen en ingezonden brievenschrijvers. De premier verklaart echter dat het niet een zaak voor de politiek is. Dat is het natuurlijk wel. Zowel in de dialoog tot de VN, als als onderdeel van de wetgever.

In haar uitspraak heeft de Rechtbank Amsterdam de vraag naar de toelaatbaarheid van een intocht van Sinterklaas met Zwarte Pieten weer op het bord van de burgemeester gelegd. Die moet zijn besluit van najaar 2013 heroverwegen en, neem ik aan, er voor zorgen dat in 2014 rekening wordt gehouden met de nu gedane uitspraak.

Met die uitspraak is iets interessants aan de hand, namelijk dat de burgemeester gevraagd wordt iets te doen op grond van internationaal recht, wat de burgemeester naar nationaal recht niet mag. In de Grondwet en in de Wet Openbare Manifestaties staat namelijk expliciet dat openbare manifestaties niet mogen worden geweigerd op grond van hun inhoud. De organisatoren mogen wel vervolgd worden als ze iets strafbaars doen, maar dat Zwarte Pieten strafbare feiten opleveren is mij niet gebleken. Als dat wel zo is kan het OM de Zwarte Pieten en de organisatoren vervolgen.

Foto: Gerry Balding (cc)

De parlementarisering van Europa

ANALYSE - Europa parlementariseert. De ongekende ruzie om Jean-Claude Juncker als Commissievoorzitter weerspiegelt de verschuivende machtsverhoudingen. Het Europees Parlement beconcurreert met succes de Europese Raad. Zoiets is nooit eerder vertoond.

Een nieuwe as Parijs-Rome wil minder bezuinigen, dwars tegen Duitsland in. Als gevolg van alle getwist slechte gezichten in de Europese Raad. Toppolitici die elkaars blikken liever mijden. Hoe loopt dit geruzie af?

Laat op de avond van die historische 27 juni bij een wijntje, na haar pijnlijk wegstemmen van het Verenigd Koninkrijk, zei de Duitse kanselier zachtjes ´sorry´ tegen prime minister David Cameron, zo weet de Financial Times . De historic humiliation, aldus de Britse media, is een schoolvoorbeeld van hoe politici in een fuik kunnen zwemmen. De voor het Verenigd Koninkrijk vernederende uitslag waarin 26 regeringsleiders op Juncker stemden en Cameron in de kou zetten, kan een staartje krijgen. Tot nu toe verliep zo’n kandidaatstelling altijd bij unanimiteit.

Meermalen had Cameron tevoren gewaarschuwd de kwestie hard te zullen spelen. ‘Het kronen van de doorgewinterde federalist Juncker tot Commissievoorzitter is de lont die ons EU-lidmaatschap kan doen afbranden,’ waarschuwde de Brit voor de Europese Raad van 26 en 27 juni. Nu de anderen hem negeerden lijkt het er op dat het VK, hoewel een politieke grootmacht, op het continent zijn krediet heeft verspeeld.

Vorige Volgende