De kogel ging dan eindelijk door de kerk: trainer Gertjan Verbeek vloog de laan uit bij Feyenoord, in zijn kielzog gevolgd door technisch directeur Peter Bosz. Sinds het laatste kampioenschap in 1999 en de UEFA-cup in 2002 won de sympathieke club niks meer (die ene KNVB-beker tellen we niet mee), maar onder Verbeek werden de resultaten zelfs nog slechter. En sfeer scheen er überhaupt nooit geweest te zijn.
Nu iedereen speculeert over welke trainer er uit de rolodex komt rollen (de werkloze Koeman, de perfecte ad interim Beenhakker of toch ideale schoonzoon Mario Been) ga ik een paar verrassende namen noemen: Pijffers, Beukenkamp en Fühler. Maar dat zijn helemaal geen trainers, zult u zeggen. Kom ik zo op.
Feyenoord glijdt al jaren langzaam weg uit de top. Hoewel veel mensen anders beweren ligt dat volgens mij vooral aan de kwaliteit van de spelersgroep en veel minder aan de trainer die je ervoor zet. Een mogelijke oorzaak is dat Feyenoord voor een topclub zo arm als de ratten is en dus geen toppers kan halen. En het voelt ook nog eens de hete adem van een kwalitatief sterke subtop in de nek. Maar hoe krijgen minder kapitaalkrachtige clubs als AZ, FC Twente, Groningen en Heerenveen dat dan voor elkaar? Door goed te scouten.