Moeten we niet netjes dag zeggen tegen meneer Cliteur? Hij verzorgde toch lange tijd als columnist een tegendraads geluid op het toonaangevende politieke discussieprogramma Buitenhof en nam vandaag afscheid. Bij mij hebben zijn opinies niet echt een grote indruk nagelaten. Ja eentje, maar dat was in Vrij Nederland, waar Cliteur stelde dat het moreel gerechtvaardigd kan zijn een mens te doden als daar een groot aantal dieren mee kan worden gered. Maar wat daar nu van te denken? Zijn dierenliefhebberij zag ik sowieso meer als een goede doelenbezigheid ‘voor erbij’, dan dat hij daar al te doorwrochte filosofische theorieen over heeft ontwikkeld.
Er is al het nodige gezegd en geschreven over de slappe happerigheid van zijn terugtred. Ik sluit me daar bij aan. Zijn tegenstanders kunnen wellicht wat makkelijk het deuntje van racisme en dergelijke zingen, maar Cliteur’s ‘analyse’ van de superieure westerse waarden zou daartegen bestand moeten zijn. Het stukje dat Thijs Woltgens schreef in het Limburgs Dagblad (leeft die nog? dacht ik eerst) bevat toch voldoende aanknopingspunten om inhoudelijk op te schieten? Een gemiste kans om mij te overtuigen dat Cliteur de verlichtingsidealen toch echt beter begrepen heeft dan zijn bebaarde broeder aan de andere kant van het politieke spectrum. De opmerking van de AIVD, die stelde dat moslimjongeren door een klimaat met al te scherpe meningmakers opener staan voor jihadronselaars, weersprak Cliteur vandaag (pas) met de stelling dat deze dienst zich niet met het opinieklimaat heeft te bemoeien, maar Volkert van der G’s of “overspannen dames die met auto’s op politici inrijden” moet gaan vangen. Tja, daar heeft Cliteur weer geen oog voor de bal en rent wijzend naar de inmiddels gepasseerde aanvaller richting dug out. Leg dan uit waarom een columnist nooit (of althans: in dit geval niet) rekening hoeft te houden met mogelijke maatschappelijke gevolgen van zijn meningen.