Bondi Beach als alibi
Na de verschrikkelijke aanslag in Sydney voltrok zich een bekend patroon. Rouw, solidariteit, scherpe woorden over veiligheid. Terecht ook. Geweld tegen Joodse instellingen en individuen is geen abstract probleem maar een concrete dreiging, en wie dat bagatelliseert is moreel failliet. Maar vrijwel onmiddellijk gebeurde er ook iets anders, inmiddels bijna even bekend. De aanslagen werden niet alleen veroordeeld, ze werden ingezet. Als bewijsstuk in een breder betoog over Israël, over kritiek daarop, en over wie er volgens sommigen schuld draagt aan de onveiligheid van Joden wereldwijd.
De logica was eenvoudig en werd door lokale Joodse leiders, waaronder rabbijnen in Sydney, publiek uitgesproken. Kritiek op Israël voedt antisemitisme en protesten tegen de oorlog in Gaza creëren een klimaat waarin aanslagen als die in Sydney mogelijk worden. Wie Israël bekritiseert, zo luidde de impliciete boodschap, draagt indirect verantwoordelijkheid voor geweld tegen Joden elders. Dezelfde rabbijnen die deze kritiek uitten steunen tegelijk openlijk wat Israël in Gaza en op de Westoever doet.
De eenrichtingsdefinitie van gevaar
Opvallend is wat in deze redenering als gevaarlijk wordt gezien en wat niet. Kritiek op Israël zou Joden in gevaar brengen. Openlijke steun aan Israël, ook wanneer die steun onvoorwaardelijk is en expliciet wordt gegeven terwijl dat land massaal Palestijnse burgers doodt, hele steden vernietigt en humanitaire hulp blokkeert, zou dat niet doen.