Joost

2.687 Artikelen
2.826 Waanlinks
25.281 Reacties
Achtergrond: Kordite (cc)
Technisch opperhoofd en voorzitter van Sargasso, wat in de praktijk betekent dat hij nog geen zak te zeggen heeft :).

Developt (?) zich in het dagelijks leven het ongans en heeft veel te veel ideeën om uit te voeren. Daarom helpt Chad (zie boven) hem tegenwoordig vaak een handje zodat er toch nog af en toe een stukje verschijnt.
Foto: Mark Vletter (cc)

De premier die op de verkeerde plek was

Er zijn momenten waarop symboliek meer zegt dan duizend regeringsverklaringen. ‘Premier van alle Nederlanders’ Dick Schoof zat zondag in Amsterdam, bij de herdenking van de 7-oktoberaanslag van Hamas. Op hetzelfde moment dat op een paar honderd meter meer dan een kwart miljoen mensen demonstreerden tegen de genocide die Israël sindsdien in Gaza heeft aangericht, met deze gebeurtenis als rechtvaardiging.

Het was niet zo maar een herdenking. Hij zat in het publiek in een zaal waar de vlag van genocide-Israël gebroederlijk naast die van Nederland hing, terwijl de Israëlische ambassadeur het woord voerde. Niet met een boodschap van vrede, maar met een propagandapraatje dat de aanval van Hamas gebruikte als vrijbrief voor twee jaar van moord en vernietiging. Hij koppelde opnieuw de Holocaust en het jodendom aan de staat Israël, met de impliciete boodschap dat kritiek op Israël automatisch antisemitisme is. En de premier luisterde beleefd, als een man die niet wist dat stilte in zo’n context instemming betekent. Terwijl buiten Nederlanders van alle achtergronden en leeftijden riepen om een einde aan het bloedvergieten, zat de premier binnen in een zorgvuldig geregisseerde herdenking die elke verwijzing naar Palestijns leed bewust vermeed.

Schoof, oud-topman van de veiligheidsdiensten, weet beter dan wie ook hoe macht en framing werken. Hij weet dat als hij daar zit hij zegt dat Nederland solidair is met Israël, en dat dat geen diplomatieke formaliteit is maar een politiek signaal. Hij weet dat wie blijft zitten terwijl propaganda wordt uitgesproken, meepraat zonder woorden.

Foto: De interruptie microfoon in de plenaire zaal van de Tweede Kamer Credit: www.tweedekamer.nl

Function creep als politiek tijdverdrijf

Vorige maand introduceerde de regering een nieuwe wet die verheerlijking van terrorisme strafbaar stelt. Klinkt stoer, alsof je met een juridische moker op jihadistische fanboys in Telegramgroepen slaat. Maar zoals wel vaker met dit soort wetten: de hamer ligt al klaar om ook op heel andere nagels te slaan.

Het probleem zit in de vaagheid. “Verheerlijking” en “steun” zijn woorden waar je alles mee kunt doen. Vandaag zijn het jihadisten, morgen klimaatactivisten, overmorgen iedereen die iets lelijks twittert over een NAVO-missie of over de haardracht van de premier. Een wet die bedoeld is om terrorisme te bestrijden, kan zo ineens veranderen in een wapen tegen politieke tegenstanders. Function creep in zijn engste vorm.

We kennen dit trucje inmiddels. Denk aan de ANPR-camera’s die overal langs de snelwegen hangen. Sargasso heeft het proces jaren gevolgd en daar een heel dossier over aangelegd. Ooit neergezet om de doorstroming te meten en misschien een parkeerboete te innen. Niets aan de hand, beloofden bestuurders, dit is géén opsporingsinstrument. Totdat de politie merkte dat die camera’s best handig zijn bij het opsporen van gestolen auto’s, voortvluchtigen, belastingontduikers en alles daar tussenin. Wat begon als verkeersmanagement is nu onderdeel van het opsporingsapparaat. En niemand die nog precies weet waar de grens ligt.

Foto: "Anti-Semitism" by quinn.anya is licensed under CC BY-SA 2.0

De IHRA-definitie van antisemitisme, de last van herinnering en de definitie van kritiek

Er is een soort historische ballast die in Europa generatieslang is meegegeven. Wie hier opgroeit, krijgt de Holocaust niet als een hoofdstuk in een geschiedenisboek, maar als een erfenis die in je vezels kruipt. Het besef dat wij medeverantwoordelijk zijn voor een van de grootste georganiseerde genocides in de moderne tijd, laat zich niet van je afschudden. En terecht. Tegelijkertijd is Israël sinds de oprichting in 1948 aan ons verkocht als de uitzondering in de regio, de enige plek in het Midden-Oosten waar parlementen functioneren, kranten tegenspraak bieden en waar verkiezingen tenminste nog iets betekenen. Het is een frame dat blijft hangen, ook bij wie beter weet.

De IHRA-definitie van antisemitisme speelt hier handig op in. Whataboutism is een van de basisbeginselen: als je kritiek hebt op Israël, maar niet of minder op andere vergelijkbare landen die dingen doen, ben je een antisemiet. Ze schuift kritiek op Israël en haar beleid by design gevaarlijk dicht richting antisemitisme, alsof wie vraagtekens zet bij bezetting, apartheid of etnische hiërarchie automatisch het oude continentale gif van Jodenhaat in zich draagt, als men tegelijk niet even hard ageert tegen vergelijkbare zaken elders. Dat is een vals frame. Juist omdat wij Europeanen weten waartoe antisemitisme kan leiden, juist omdat we de Holocaust in onze morele rugzak meedragen, moeten we scherp kunnen onderscheiden: antisemitisme is een haat tegen Joden als mensen, Israël-kritiek is een oordeel over een staat die macht uitoefent. En juist omdat we weten hoe een rechtsstatelijke democratie behoort te werken en Israël die twee woorden claimt mogen we daar kritiek op hebben. En juist ook omdat we die staat mede mogelijk hebben gemaakt.

Foto: Taylor Brandon on Unsplash

Israël: het verplichte geloofsartikel

In bijna elk debat over Israël en de genocide die het pleegt komt vroeg of laat – meestal vroeg – die ene vraag: “Vind je dat Israël mag bestaan?” Het is een soort toegangsticket. Als je niet braaf ja zegt, hoef je verder niets meer te zeggen. In westerse media, parlementen of praatprogramma’s ben je meteen af. Je wordt weggezet als extremist of antisemiet. De discussie is dood voordat hij begonnen is.

Maar het is een bizarre vraag. Israël bestaat namelijk al. Het land heeft kernwapens, een van de machtigste legers ter wereld en een hecht netwerk van internationale steun. Er is geen enkele denkbare situatie waarin Israël van de kaart geveegd zou kunnen worden, waar veel interviewers zich zorgen om lijken te maken. Zelfs als elke Palestijn, elke Iraniër en elke activist ter wereld het zou willen, is het praktisch onmogelijk. Het land is dé regionale supermacht. De vraag of Israël mag bestaan is daarom niet meer dan een retorische valstrik: wie hem ontkent, diskwalificeert zichzelf. Tegelijk: wie hem bevestigt, accepteert impliciet de status quo.

Want de werkelijke vraag is niet of Israël mag bestaan, maar hoe het mag bestaan. Israël is opgericht zonder rekening te houden met de mensen die er al woonden. Het verdrijven van Palestijnen was geen bijeffect, het was een voorwaarde voor de oprichting van ‘de joodse staat’, zoals het zich sinds een aantal jaar officieel noemt. Vanaf die oprichting is dat patroon niet veranderd: annexatie, nederzettingen, militaire overheersing en een systeem dat niet anders dan apartheid genoemd kan worden.

Foto: Nabil Saleh on Unsplash

De terugkeer van Kimmel en de zelfmoord van de FCC

Jimmy Kimmel is terug. Niet alleen achter zijn bureau en op het scherm, maar ook in het centrum van een rel die de FCC (Federal Communications Commission) volledig heeft ontmaskerd. De man maakte een paar vileine opmerkingen over MAGA-aanhangers die de moord op Charlie Kirk zouden proberen uit te buiten, waar hij door wat volgde per direct gelijk in kreeg. Brendan Carr, de Republikeinse voorzitter van de FCC en loyaal Trumpfan, rook namelijk zijn kans en suggereerde dat Disney/ABC met “news distortion” bezig was. Hij gooide er meteen een dreigement achteraan: boetes, intrekking van licenties, de hele trukendoos.

De betrokken bedrijven, Disney/ABC en o.a. Nexstar en Sinclair, knikten vervolgens braaf en haalden Kimmel “indefinitely” van het scherm, een laffe buiging voor politieke intimidatie. Want de FCC is niet alleen de ‘neutrale’ scheidsrechter van scheldwoorden en ‘news distortion’ (oh hoi FOX News) op televisie, maar ook de poortwachter bij fusies en overnames van dezelfde mediabedrijven. En dat is relevant, omdat een voorgestelde fusie tussen Nexstar en Sinclair bijvoorbeeld een bedrijf oplevert dat 80% van de Amerikaanse huishoudens bedient, het dubbele van wat officieel is toegestaan. En natuurlijk was dit het belang dat moest worden beschermd, en de ‘leverage’ die de regering Trump heeft over dit soort marktpartijen.

Foto: tacowitte (cc)

Tweestatenoplossing? Wélke tweestatenoplossing?

In New York applaudisseerden diplomaten vorige week voor de “New York Declaration on the two-State solution”. De secretaris-generaal van de VN omschreef het als volgt: “De kernvraag voor vrede in het Midden-Oosten is de uitvoering van de tweestatenoplossing, waarbij twee onafhankelijke, soevereine en democratische staten – Israël en Palestina – naast elkaar leven in vrede en veiligheid”. Een glas, een plas en iedereen veinsde dat er iets substantieels was gebeurd. De raad bevestigde nog maar eens haar toewijding, maar vierde vooral de kunst van het wegkijken.

Het ritueel van zelfbedrog

De VN doet al decennia hetzelfde toneelstuk. Iedere zoveel jaar is er een verklaring. De tweestatenoplossing wordt plechtig bevestigd, alsof een dode patiënt nog steeds gereanimeerd kan worden door nog een keer de handen op de borst te drukken. Ministers in Den Haag roepen dat vrede op basis van dit plan “het enige alternatief” is, alsof er nog iets te kiezen valt.

De realiteit ligt intussen buiten de zaal: de Westoever is versnipperd tot enclaves waar Baarle een puntje aan kan zuigen, Oost-Jeruzalem is opgeslokt, Gaza is een belegerde ruïne. Maar laat dat het ritueel in New York niet bederven.

Wij zijn de morele boekhouders

Europa speelt graag de rol van keurige boekhouder van het internationaal recht. We hebben tribunalen in Den Haag, we hebben mooie toespraken over mensenrechten. Maar wanneer Israël nederzettingen uitbreidt of burgers bombardeert, blijft het bij bezorgde verklaringen. Weinig tot geen sancties, geen stop op wapenhandel, geen diplomatieke consequenties.

Foto: Ash Hayes on Unsplash

Het failliet van het CIDI

Het Centrum Informatie en Documentatie Israël, beter bekend als het CIDI, werd ooit gezien als serieuze speler in de strijd tegen antisemitisme. Een organisatie die cijfers bijhield, rapporten uitbracht en de politiek van broodnodige data voorzag. In een land waar antisemitisme nog altijd gestaag rondsluimert, was dat geen overbodige luxe. Maar die rol is intussen uitgehold tot een klucht. Achter de schijn van waakzaamheid gaat steeds vaker iets anders schuil, namelijk de schaamteloze verheerlijking van Israëlisch geweld.

“IDF imponeert opnieuw”

Op de website van CIDI verscheen recent een lofzang op het Israëlische leger met de titel “IDF imponeert opnieuw”. Daar staat het dan, zonder schaamte: een leger dat systematisch Palestijnse burgers bombardeert en een genocide pleegt, wordt gepresenteerd als indrukwekkend. Alsof het een sportwedstrijd betreft en niet de vernietiging van huizen, ziekenhuizen en levens. De framing is niet kritisch, niet analyserend, maar jubelend. Propaganda, verpakt als verslag.

Een organisatie die pretendeert antisemitisme te registreren en aan te pakken, kan niet tegelijkertijd het PR-bureau van een genocidaal bezettingsleger spelen. Wie slachtoffers van antisemitisme verdedigt en de daden van een leger goedpraat, maakt zichzelf ongeloofwaardig.

De hypocrisie in vol ornaat

CIDI beroept zich graag op de noodzaak antisemitisme te bestrijden. Dat is terecht. Maar ondertussen gebruikt het de fel bekritiseerde IHRA-definitie van antisemitisme om vrijwel elke stevige kritiek op Israël in de verdachtenbank te plaatsen. Het resultaat? Palestijnse stemmen worden verdacht gemaakt, activisten worden gecriminaliseerd, en het publieke debat wordt gemanipuleerd. Het werpt de vraag op: in hoeverre zijn de cijfers van het CIDI betrouwbaar? In hoeverre wordt de antisemitismemonitor een instrument om tegenstanders van de staat Israël monddood te maken?

QdJ: Protest and march against those motherfuckers

Bob Vylan trad afgelopen zondag op in Paradiso, waar het volgende gezegd zou zijn:

“Fuck the fascists, fuck the Zionists. Find them,  go find them in the streets.”

Deze uitspraak werd breed uitgemeten in de media, en is op zich inderdaad problematisch. Maar volgens andere bronnen volgde daarop nog een uitspraak:

“We should be out there, find them and protest and march against those motherfuckers.”

We zoeken nog naar andere bronnen dan deze instagram-post, maar als dit waar is, is het een mooi staaltje van framing en selectief citeren.  Update: In een video geplaatst door het CIDI zelf blijkt inderdaad dat bovenstaande gezegd is. Maar ook dit wordt gezegd:

Foto: "Bob Vylan@Off Tune Festival 2022" by Valentina Ceccatelli is licensed under CC BY-NC-SA 2.0

Het CJO als onbedoelde sponsor van antisemitisme?

Het Centraal Joods Overleg stapte gisteren tevergeefs naar de rechter om een optreden van punkband Bob Vylan tegen te houden. Reden: de band zou in Paradiso leuzen als “dood aan de IDF” en, nog gevaarlijker, “fuck de zionisten, vind ze op straat.” geroepen hebben. Het CJO ziet hierin een oproep tot pogroms en wil daarom dat de tournee strandt.

Laten we helder zijn: zo’n uitspraak is levensgevaarlijk. “Zionisten” zijn geen herkenbare club met een ledenkaart om hun nek. Op straat is er geen badge die aangeeft of iemand zionist is of niet. In de praktijk is dit soort retoriek een sluiproute: “zionist” wordt de proxy voor “jood”. En daarmee komt de oude antisemitische logica terug. Wie zegt dat er gejaagd moet worden op zionisten in de straten van Amsterdam, legt een gevaarlijk lijntje terug naar de jacht op joden van een paar generaties geleden. [update: hier meer over wat daadwerkelijk gezegd is]

Maar wat doet het CJO? In plaats van dat gevaar te ontmaskeren en het onderscheid tussen kritiek op Israël en haat tegen Joden scherp te bewaken, kiest het CJO er voor om als Joodse organisatie op de bres te springen voor zionisten, in de hedendaagse betekenis dus: voor de staat Israël. Daarmee doet het eigenlijk precies hetzelfde: Israël en Joden worden in de ogen van het publiek gelijkgeschakeld. Waar Bob Vylan er ‘slechts’ van beschuldigd wordt “zionist” als codewoord voor “jood” te gebruiken, doet het CJO dat zelf zeker wel, en plaatst zo een dikke stempel “Israël” op de rug van iedere Joodse Nederlander door hun belangen aan elkaar te koppelen.

Foto: "Charlie Kirk" by Gage Skidmore is licensed under CC BY-SA 2.0

Waarom ik niet en wél rouw om Charlie Kirk

Waarom ik niet rouw om Charlie Kirk

Er zijn mensen wiens overlijden vanzelf stilte en respect oproept. Charlie Kirk hoort daar voor mij niet bij. Zijn dood is geen verlies voor de democratie, maar hooguit het verdwijnen van een van haar luidruchtigste ondermijners. Want laten we eerlijk zijn: Kirk zal niet worden herinnerd om zijn bijdrage aan een open samenleving, maar om zijn hardnekkige inzet om achterdocht, ressentiment en complottheorieën te voeden.

Hij zette de Civil Rights Act weg als een “enorme fout”, droeg complottheorieën als de “Great Replacement” met trots uit en wijdde zich aan het in twijfel trekken van verkiezingsuitslagen zodra de uitkomst hem niet beviel. De belangrijkste taak van vrouwen is kinderen krijgen en abortus is erger dan de Holocaust. In elk ander systeem zou dit slechts gênant theater zijn geweest, maar in de VS, waar miljoenen zijn woorden omarmden, kreeg het gewicht. Hij was een van de speerpunten van een beweging die de democratische spelregels alleen respecteert zolang ze zelf wint.

Hier komt de tolerantieparadox van Karl Popper om de hoek kijken. Een samenleving die onbeperkt tolerant is tegenover intolerantie, graaft haar eigen graf. Kirk was bij uitstek een vertegenwoordiger van die intolerantie: niet de felheid van een debatpartner die de democratie scherper maakt, maar de gretigheid van iemand die aan haar fundamenten zaagt omdat diversiteit, inclusie en verkiezingsresultaten niet in zijn straatje pasten. Tolerantie voor dat soort denkbeelden is geen deugd, maar een zwaktebod dat aan de basis ligt van de ondergang van de democratie.

O jee, vijf zes Israëlische doden in Jeruzalem!

Kijk eens aan, het land dat een genocide pleegt krijgt overal de voorpagina als er vijf zes van haar burgers worden vermoord. Vergeef me mijn cynisme, maar dit soort situaties maken pijnlijk duidelijk hoeveel belangrijker we een Israëlische dode vinden dan een Palestijnse. Hoeveel Palestijnen zijn er vandaag al vermoord die nog niet eens een voetnoot zijn in dit conflict?

En hak m’n kop er maar vanaf, maar gezien de hoeveelheid onschuldige burgerslachtoffers in Gaza begrijp ik heel goed dat Palestijnen Israëlische burgers ook ‘fair game’ vinden. En om eerlijk te zijn vind ik dat inmiddels ook: een maatschappij die een genocide laat voortduren krijgt mijn medeleven niet.

Foto: Mika Baumeister on Unsplash

Wéér een femicide. De media wijzen, mannen zwijgen

Na het nieuws over de dood van Lisa uit Abcoude had het alleen over mannengeweld tegen vrouwen moeten gaan. Maar nog voordat er iets bekend was over motieven of omstandigheden, stond er al in de stukken: de verdachte woonde in een azc. Alsof dat het doorslaggevende detail was. Alsof de verblijfstatus van een verdachte relevanter is dan de simpele, gruwelijke constatering dat er opnieuw een vrouw is vermoord. Door een man.

Die reflex van de media is geen neutraal verslag, maar een keuze. Het vergrootglas gaat niet op de moord, niet op de structurele patronen van geweld, maar op de verblijfplaats van de verdachte. Daarmee wordt het kader meteen gezet: dit gaat over migratie, dit gaat over asielzoekers. Het voorzetje wordt gretig opgepakt door Wilders en de rest van extreem-rechts. Gevolg is dat het publieke gesprek zich verlegt van femicide naar vreemdelingenbeleid, alsof vrouwenlevens slechts voetnoten zijn bij de vraag of azc’s wel of niet wenselijk zijn.

Want de suggestie dat femicide een importproduct is, dat we zonder azc’s geen vermoorde vrouwen zouden hebben, is een leugen. De statistieken laten keer op keer zien dat vrouwen gevaar lopen in elke omgeving: in villawijken, studentenhuizen, rijtjeswoningen. Bij bekenden. De rode draad is niet nationaliteit of verblijfsstatus, maar een mannelijke dader en vrouwelijk slachtofferschap.

Volgende