Joost

2.702 Artikelen
2.826 Waanlinks
25.306 Reacties
Achtergrond: Kordite (cc)
Technisch opperhoofd en voorzitter van Sargasso, wat in de praktijk betekent dat hij nog geen zak te zeggen heeft :).

Developt (?) zich in het dagelijks leven het ongans en heeft veel te veel ideeën om uit te voeren. Daarom helpt Chad (zie boven) hem tegenwoordig vaak een handje zodat er toch nog af en toe een stukje verschijnt.
Foto: "Zohran Mamdani Speaking at a DSA 101 Meeting at the Church of the Village in NYC" by Bingjiefu He is licensed under CC BY-SA 4.0

Mamdani, New Yorks onwaarschijnlijke burgemeester

In een tijd waarin Amerikaanse verkiezingen steeds vaker verworden tot investeringsprojecten van miljardairs, heeft Zohran Mamdani iets ongebruikelijks gedaan: hij heeft gewonnen. Niet dankzij de miljoenen van hedgefondsen, niet dankzij de steun van vastgoedmagnaten of  door een als ‘independent’ meedoende Andrew Cuomo, maar ondanks hen. Tegen een lawine aan geld en desinformatiecampagnes in, wist Mamdani gekozen te worden op een programma dat zich expliciet keerde tegen de machten die normaal bepalen wie überhaupt kans maakt.

Mamdani is niet de gladde centrist die de Democratische Partij doorgaans voortbrengt. Hij noemt zichzelf een democratisch socialist en handelt er ook naar. Hij is een politicus die niet wegkijkt van woorden als klasse, ongelijkheid of kolonialisme, en daar openlijk trots op is. Terwijl anderen hun eerste bezoek als burgemeester plannen naar Israël om de partijdiscipline te tonen, zei Mamdani openlijk: nee. Geen rituele knieval, geen diplomatiek toneelstuk. Het was een kleine daad van morele autonomie in een omgeving die daar allergisch voor is.

Zijn openlijk islamitische identiteit maakt hem bovendien een zeldzaamheid in het Amerikaanse politieke landschap, waar religie vaak een instrument is om conformiteit te etaleren, niet verschil. Voor Mamdani is dat geen merk, maar een realiteit die samenvalt met zijn politiek: solidariteit met gemarginaliseerde groepen, kritiek op onderdrukking, en de overtuiging dat je niet kunt praten over vrijheid zolang macht ongelijk verdeeld blijft.

Foto: R4vi (cc)

En nu graag een écht protestlied, op repeat

Het lijkt op eerste gehoor een onschuldig liedje: een goede beat, een simpele melodie. Maar een paar seconden later spat dat uiteen. De tekst “Wij zeggen nee, nee, nee, tegen een AZC” is geen vrolijk ‘protestlied’, zoals het in de media wordt genoemd. Het is een verzameling halve waarheden, verdraaiingen en leugens, verpakt in een carnavalesk jasje. En het feit dat het nu dreigt nummer één te worden in de hitlijsten, zegt niet iets over de kracht van protest, maar over de honger naar bevestiging van vooroordelen.

De leugen als volkswijsheid
Ik ga het nummer hier niet linken, en luister het vooral niet, het wordt zelfs op YouTube meegeteld voor de hitlijsten. In ieder geval, het grossiert in verzinsels. Over luxe opvang, over privileges van asielzoekers, over dreiging en gevaar. De teksten spelen in op angst, niet op feiten. Het protesteert niet tegen beleid, maar tegen mensen. Niet tegen bestuurlijke keuzes, maar tegen menselijke aanwezigheid. En dat is het punt: dit is geen protestlied, het is een aanklacht tegen solidariteit. Waar een echt protestsong macht bevraagt, trapt dit lied naar beneden en roept het het publiek op om mee te doen.

De truc van de lach
Maar de echte kracht van het nummer ligt in de lach. Mensen zingen het mee “voor de grap”, zogenaamd als uitlaatklep voor frustratie over politiek en elite. Maar humor is hier het verdovingsmiddel.  Op TV zagen we de vrolijke meewiegende hoofden toen het nummer werd gedraaid – we see you, Albert Verlinden – die eigenlijk zeggen: “Neem dit niet zo serieus.” En zo wordt discriminatie alweer salonfähig. Het klinkt niet meer als haat, maar als gezelligheid. De muziek maakt verteerbaar wat anders onverteerbaar zou zijn.

Foto: Clay Banks on Unsplash

Democratie: buigen of barsten?

In Californië is dinsdag 4 november per referendum een voorstel aangenomen om de kiesdistricten aan te passen en zo de invloed van Trump en zijn partij te beperken: klassieke gerrymandering, een voorheen vooral Republikeinse hobby. Het idee komt van gouverneur Gavin Newsom, die zich profileert als verdediger van de democratie tegen Republikeinse manipulatie van het systeem, en is een reactie op Republikeinen in Texas, die hetzelfde gaan doen.  Deze aanpassing kan 5 extra Democratische zetels in het huis van afgevaardigden opleveren, meer dan de plannen van Texas kosten.

Toch roept zijn voorstel een ongemakkelijke vraag op: als je de ander niet kunt verslaan, mag je dan zijn vuile spel meespelen? Of verlies je daarmee precies wat je probeert te beschermen? Want Republikeinen staan al klaar om hetzelfde te doen in andere staten, en zien hierin misschien een vrijbrief om nog verder te gaan.

Het adagium “if you can’t beat them, join them” is oud, en politiek gezien vaak effectief. Macht verandert immers weinig door morele overtuiging alleen. In de praktijk overleven partijen door zich aan te passen aan hun tegenstanders: door dezelfde media­technieken te gebruiken, door net zo handig om te gaan met regels, door op dezelfde manier de publieke emotie te bespelen. Maar hoe vaker dat gebeurt, hoe moeilijker het wordt om nog te onderscheiden wat verdediging tegen de afbraak en wat juist verdere afbraak van de democratie is.

Foto: Vrouwe Justitia. Bron: pixabay.com

Afghaanse beveiligers: kruideniersmentaliteit met mensenlevens

Nederland is niet verplicht om de 42 Afghaanse beveiligers van de ambassade in Kabul naar Nederland te halen. Juridisch klopt het ongetwijfeld allemaal. Er is geen formele gezagsverhouding, de mensenrechtenverdragen bieden geen “zelfstandige grond”, en Afghaans recht was van toepassing. Prachtig, een sluitend juridisch bouwwerk, maar in de praktijk zit je tot je middel in het drijfzand.

Want laten we niet doen alsof er werkelijk een relevant verschil is tussen de Afghaanse en de Hongaarse bewakers die tijdens de val van Kabul aan dezelfde poort stonden. De enigen die dat verschil zagen, waren bureaucraten in Den Haag. Voor de Taliban was het één pot nat: wie met de Nederlanders werkte, was een verrader. De juridische nuance van “geen zorgplicht” maakt in dat soort omstandigheden net zoveel indruk als een handboek arbeidsrecht op een kalasjnikov.

De uitspraak past naadloos in het Nederlandse migratieklimaat waarin “niet toelaten” zwaarder weegt dan “het juiste doen”. Niet bestaande precedentwerking, de al lang ontkrachtte mythe van ‘aanzuigende werking’ en angst voor electoraal verlies lijken groter dan de wil tot rechtvaardigheid. Zelfs wanneer het om maar een paar dozijn mensen gaat. Geen massa, geen volksverhuizing, maar een handvol individuen die hun leven op het spel zetten voor de Nederlandse missie. Alles wordt afgewogen en afgezwakt tot de kern verdampt. Morele verantwoordelijkheid is alleen nog een PR-term voor op de website van Buitenlandse Zaken. Zodra het over echte mensen gaat, over de chauffeurs, tolken en beveiligers die hun leven riskeerden voor de Nederlandse missie en ‘dreigen’ naar Nederland te komen, wordt het ineens een kwestie van “toepasselijk recht”. Want voor de achterban is elke migrant er een te veel.

Foto: Ash Hayes on Unsplash

Israëls geheime wapen: taal

De genocide in Gaza gaat gewoon door, ondanks dat er een ‘wapenstilstand’ is. Israël blijft aanvallen, maar met een verschil: de aanvallen heten nu volgens Israël ‘antiterreuroperaties’. Een manier van praten die maar al te gemakkelijk wordt overgenomen door westerse media.  Zo wordt maar weer eens pijnlijk duidelijk hoe ook taal een wapen is in het conflict, en dat dat wapen vaak in één richting schiet. Want als Palestijnen weerstand bieden tegen zo’n operatie heet dat ‘een inbreuk op het bestand’ en gebruikt Israël het als excuus om te reageren met bombardementen, sorry, nieuwe ‘antiterreuroperaties’ op totaal ongerelateerde doelen waarbij honderden mensen omkomen, en waarschuwt dat ‘verdere inbreuken niet worden getolereerd’.

Dit is niet nieuw, wie het nieuws volgt, ziet het al langer. Bijvoorbeeld bij een kop als: “Israëlische gijzelaars vrijgelaten, Palestijnse gevangenen uitgewisseld.” Dat lijkt neutraal, maar dat is het niet.

Een gijzelaar is iemand die onschuldig vastzit, iemand die onterecht wordt vastgehouden door barbaren. Een gevangene daarentegen, dat is iemand die  ‘iets’ heeft gedaan. Een verdachte, een misdadiger, of minstens iemand die door een rechter is veroordeeld. Maar de Palestijnse gevangenen waar hier over gesproken wordt, zijn in veel gevallen nooit aangeklaagd, laat staan berecht. Kinderen van dertien, jongeren die een spandoek vasthielden, vrouwen die bij een checkpoint werden opgepakt omdat ze de verkeerde achternaam hadden. Toch noemt het journaal hen gevangenen, alsof het allemaal keurig volgens het recht is verlopen.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Yesilgöz en het stickertje van de rest

Yesilgöz “kent best veel allochtonen“. En “geen van hen voelt zich aangesproken als ik zeg dat eerwraak slecht is.” Het klinkt stoer. Onaangedaan. Liberaal. En ook een beetje gek, want ze is zelf een allochtoon en lijkt zich hiermee van die groep te distantiëren. Maar het is ook wereldvreemd. Want wat Yesilgöz niet begrijpt, of waarschijnlijker: niet wil begrijpen, is dat kritiek op “gemeenschappen” in Nederland nooit zomaar kritiek is. Het is munitie in een maatschappelijk klimaat waarin namen, gezichten en accenten allang gelabeld zijn voordat iemand een woord zegt. Je hoeft je niet aangesproken te vóelen om aangesproken te wórden. De rest van Nederland plakt dat stickertje toch wel. Ook op de allochtonen die ze kent. Daarbij is het voorbeeld dat ze kiest curieus. Want allochtonen worden ook, of vooral, aangesproken op dingen als de religie die ze aanhangen, en wat die religie wel of niet inhoudt. Iets wat een stuk fundamenteler is dan een opinie over eerwraak, waar bijna iedereen hetzelfde over denkt.

De fictie van neutrale kritiek

Yesilgöz zegt dat de VVD niet “alle migranten” of “alle allochtonen” bedoelt. Dat klopt formeel. Maar politiek taalgebruik is geen wiskunde. Het is framing. En in de mond van een ex-minister van Justitie en partijleider wordt elk ‘feitelijk’ verband tussen migratie en misdaad een maatschappelijke stempel. In het interview verwijst ze naar cijfers over Syriërs en eergerelateerd toegenomen geweld. En dat ze daar ‘dan wel wat mee doet’. En ja, dat aantal is gestegen. Elk geval is er natuurlijk één te veel, maar het gaat om een paar honderd zaken per jaar, tegenover duizenden gevallen van vrouwgericht partnergeweld waar de VVD zelden nog een persmoment aan wijdt. De keuze om juist deze categorie te benadrukken is dus niet neutraal, maar verdacht.

Foto: thierry ehrmann (cc)

Wilders’ nieuwste vijand is de Kiesraad

En het is weer zover: als de verkiezingen niet de uitslag geven die je wilt, maak je het systeem verdacht. Wilders gaat in overdrive: De IT van de Kiesraad werd gecontroleerd door een bedrijf dat in handen is van iemand die D66 stemt, dus de resultaten zijn verdacht. Pertinente onzin, want het bedrijf onderzocht de software ruim vóór de verkiezingen van 2023, toen de PVV 37 zetels haalde.

Wat hij doet past naadloos in het inmiddels beproefde rechtse draaiboek: twijfel zaaien over instituties zodra ze niet doen wat jij wilt. Eerst een suggestieve vraag, dan een complotachtige insinuatie, en uiteindelijk de claim dat “je het toch moet kunnen bespreken.” Het is niets minder dan ondermijning, verpakt als bezorgdheid.

Door te suggereren dat de Kiesraad misschien niet onafhankelijk is, zonder bewijs, herhaalt Wilders het patroon dat we al kennen van Trump, Orbán en andere ‘democratische’ pyromanen: maak de scheidsrechter verdacht, zodat jij straks niet meer hoeft te verliezen. De boodschap is niet dat er echt iets mis is, maar dat alles verdacht is, behalve jijzelf.

Het interessante is wat dit zegt over Wilders zelf. Zijn verontwaardiging over vermeende vriendjespolitiek zegt vooral iets over hoe hij macht zou misbruiken. Als hij werkelijk denkt dat D66 hun “vertrouwenspersonen” bij de Kiesraad heeft zitten om de boel te regelen, dan is dat omdat hij zich niet kan voorstellen dat iemand níet zo werkt. Wie overal vriendjesnetwerken vermoedt, doet dat meestal omdat hij zelf precies zo’n netwerk zou bouwen zodra hij de kans kreeg, en er niet bij kan dat er mensen bestaan die niet alleen maar voor eigen gewin gaan. Kijk naar de VS, waar Trump direct na de machtswisseling uitvoerde waar hij de Democraten jarenlang onterecht van beschuldigde.

Foto: Dmitry Ulitin on Unsplash

Verkiezingen: elke paar jaar opnieuw die kater

Er is een moment, ergens tussen de eerste exitpoll en de analyse aan tafel bij de NOS, waarop je het weet: het is weer gebeurd. Je hebt nog even de adem ingehouden, nog even gehoopt dat de exitpoll ongelijk zou krijgen, maar nee: Nederland heeft weer met een glimlach tegen zijn eigen toekomst gestemd.

De terugkerende teleurstelling die verkiezingen heet
Voor links-progressieve kiezers is politiek al decennia een ritueel van hoop en vernedering. Iedere verkiezing begint met idealen, klimaatrechtvaardigheid, fatsoen, inclusie, solidariteit, en eindigt met de constatering dat de meerderheid iets anders bedoelt met ‘verantwoordelijkheid’.

We weten inmiddels hoe het gaat: de campagnes draaien om bestaanszekerheid, onderwijs, woningnood, klimaat. En vervolgens stemt de helft van het land op partijen die diezelfde thema’s als eerste opofferen zodra de formatietafel in zicht komt. Zetels worden weer wat verschoven: de PVV krimpt en draagt haar haat over aan JA21 en godbetert het FvD, de VVD blijft, GL verliest onverwacht, het CDA herrijst als een zombie, D66 redt het land van de ondergang en belandt straks weer in een compromis dat alles afvlakt, of erger maakt als het een beetje tegen zit. Maar de tendens is duidelijk: keer op keer verliest links-progressief Nederland terrein. En ergens in die herhaling begint iets in je te breken.

Foto: Stempotlood Verkiezingen 2021 - Gebruik op Sargasso met toestemming. (c) Sidney Smeets

Stemtijd stemfietijd. Maar je kleuter is te gevaarlijk

Er wordt weer gekozen, en ik verbaas me steeds maar weer over de stemfie. De Kiesraad heeft er blijkbaar geen enkel bezwaar tegen als je een selfie maakt waarop je ingevulde stembiljet zichtbaar is, maar een kind meenemen in het stemhokje? Dat mag niet, “in verband met het stemgeheim”. Alleen als de voorzitter ervan overtuigd is dat het kind geen invloed kan uitoefenen, bijvoorbeeld omdat het nog vooral op potloden kauwt in plaats van ermee kleurt, wordt een uitzondering gemaakt.

Het is een merkwaardige tegenstrijdigheid. De staat vertrouwt op de standvastigheid van burgers met een telefoon, maar niet op die van die met een kleuter. Een foto van je keuze delen met een publiek dat wél kan lezen, oordelen en liken is blijkbaar minder controlerend of bedreigend dan de aanwezigheid van een kind dat nog niet kan spellen. Het stemgeheim wordt hier niet beschermd, maar geritualiseerd: de oude regels zijn belangrijker dan de veranderende realiteit die ze moeten beveiligen.

Want waar ligt de echte dreiging van beïnvloeding? Niet bij het kind dat het potloodje het liefst mee zou nemen, maar bij de druk buiten het hokje. Dwingende partners die “even overleggen”, werkgevers die subtiel aanmoedigen “voor stabiliteit te kiezen”, kerkgemeenschappen die hun stemadvies op de kansel projecteren, of criminele organisaties die hun belangen behartigd willen zien worden: dat zijn de echte erosies van het stemgeheim. Toch is daar geen regel voor. En sinds de stemfie kan je ‘bewijzen’ dat je gedaan hebt wat je is opgedragen. Maar de Kiesraad houdt zich liever bezig met de hypothetische macht van een kleuter dan met de feitelijke macht van algoritmes, sociale of echte druk en digitale echo­kamers.

Foto: Roel Wijnants (cc)

De A12 spreekt als het Malieveld niets meer zegt

Afgelopen zondag liep een stoet van tienduizenden mensen door Den Haag. Geen plunderaars, geen hooligans, geen ‘linkse relschoppers’. Gewoon burgers – waaronder ik – die zich zorgen maken over een planeet die soms letterlijk in brand staat. ‘We’ deden precies wat mensen van ons verwachten: netjes binnen de demonstratielijntjes kleuren, op het Malieveld. Je zou denken dat zo’n massale opkomst de voorpagina’s zou halen. Maar bij een significant deel van de Nederlandse media bleef het oorverdovend stil. Nu.nl bijvoorbeeld, doorgaans niet vies van een liveblog over een losgebroken alpaca, negeerde de klimaatmars volledig.

En precies dáár zit het gelijk van Extinction Rebellion. Want vandaag blokkeren ze opnieuw de A12. Weer die snelweg, weer die heisa, weer de voorspelde verontwaardiging van politie en politici. Maar wat moet je anders, als de boodschap van tienduizenden op het Malieveld niet eens de krant haalt?

De oproep van XR is simpel: stop met het subsidiëren van fossiele brandstoffen. Een eis die zelfs de VVD in theorie onderschrijft, maar in de praktijk verbergt achter uitzonderingen, overgangstermijnen en “internationale concurrentieposities”. De macht heeft alle tijd, de planeet niet.

Het contrast tussen de demonstratie op het Malieveld en een blokkade van de A12 legt een pijnlijk mechanisme bloot. In Nederland mag je best protesteren, zolang het niets verandert. Je mag roepen, zolang niemand luistert. Zolang niemand er last van heeft. Zodra je iets doet dat de normale gang van zaken echt verstoort, een stukje asfalt bezetten, een distributiecentrum blokkeren, word je ineens een bedreiging voor de rechtsstaat.

Foto: Stempotlood Verkiezingen 2021 - Gebruik op Sargasso met toestemming. (c) Sidney Smeets

De ongewisse flirt van Rob Jetten

Rob Jetten lijkt de laatste tijd steeds meer te flirten met rechts. Wie luistert, hoort het schuiven. Hij benadrukt dat de keuze in de politiek “niet zozeer over rechts of links” gaat. Dat klinkt als de openingszin van iemand die alvast een uitweg zoekt voordat de avond goed en wel begonnen is. D66, ooit het geweten van het ‘redelijke midden’, maakt zich op voor weer een ronde ideologische Tinder: swipen naar wie de macht heeft, niet per se naar wie de principes deelt.

De partij lijkt te leven van ambiguïteit. D66 is een kameleon die in elke coalitie van kleur verandert. In een kabinet met linkse partijen verdedigen ze de rechtsstaat en het klimaat. In een kabinet met rechts dereguleren ze de markt en praten ze over “persoonlijke verantwoordelijkheid”. Dat is niet ideologische lenigheid, dat is strategische vloeibaarheid: alles om in de regering te mogen zitten.

Zo bezien is het logisch dat Jetten de afgelopen tijd opvallend vaak tegen rechts-conservatieve thema’s aanschurkt. Hij flirt met patriottisme, spreekt over “een sterk Nederland” op een toon die een PVV’er of VVD’er niet zou misstaan, en laat de deur open voor samenwerking met partijen op de radicale rechterflank. Tegelijk probeert de partij links-progressief Nederland ook te paaien.

Foto: IoSonoUnaFotoCamera (cc)

Trump’s politieke chantage als regeringsmodel

Stem op ons, of we breken je stad – Donald Trump gebruikt geen klassieke campagnepolitiek meer. Hij bouwt aan een systeem van afpersing, een strategie waarin de boodschap glashelder is: als je op Democraten stemt, dan wordt jouw stad of staat gestraft. Geen hulp, geen geld, geen bescherming. In plaats daarvan: pesterijen door federale instanties, het blokkeren van fondsen en het inzetten van nationale troepen om een voorbeeld te stellen. Het presidentschap wordt zo geen nationaal ambt, maar een wapen.

Tijdens zijn eerste termijn dreigde Trump meermaals federale hulp aan Democratische staten in te trekken, zelfs bij rampen. Gouverneurs die niet loyaal genoeg waren, werden publiekelijk bespot of genegeerd. De boodschap sijpelde toen al door: stemmen op de verkeerde partij kost je letterlijk levens en infrastructuur. Nu, in zijn hernieuwde campagne, is dit geen impliciete ondertoon meer, maar een expliciet programma. Hij belooft “orde”, maar alleen voor wie zich onderwerpt.

De Hongaarse blauwdruk

Het model komt niet uit de lucht vallen. Kijk naar Hongarije onder Orbán, de politieke idool van de MAGA-beweging. Ook daar werd macht gecentraliseerd en geldstromen herverdeeld. Gemeenten die oppositie stemden, verloren financiering. Media werden onder druk gezet. De nationale politie en troepen werden instrumenten van het regime. Het effect was eenvoudig: kiezers begonnen op Fidesz te stemmen. Niet uit overtuiging, maar uit zelfbescherming.

Volgende