Een pleidooi voor het belang van huishoudelijk werk.
De Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen (het NVVH-Vrouwennetwerk) bestaat deze week honderd jaar. Ze heeft in die eeuw veel voor de huisvrouw betekend. Het vrouwenkiesrecht kwam er (1919) en de bizarre Wet handelingsonbekwaamheid werd geschrapt (1956), waardoor getrouwde vrouwen mochten blijven werken en een bankrekening konden openen zonder toestemming van manlief. De NVVH was ook een soort Radar avant la lettre – ze liet producten testen en had een eigen keurmerk.
De NVVH lijkt gezien haar vergrijzende en dus dalende ledenaantallen niet nog een eeuw mee te gaan. En dat is jammer. ‘De huisvrouw’ bestaat weliswaar niet echt meer, maar huishoudelijk werk wel en daar moet iemand voor blijven opkomen. Huishoudelijk werk wordt namelijk nog steeds behoorlijk ondergewaardeerd, vooral in Nederland.
Het meeste huishoudelijke werk is onbetaald, draagt dus niet bij aan ons bruto binnenlands product (bbp), en is daardoor geen volwaardig, ‘officieel’ onderdeel van onze economie. Ik heb nog even opgezocht in de internationale voorschriften omtrent bbp-berekeningen waarom dit zo is. Op pagina twaalf staat dat het ‘economic analysis, decision-taking and policymaking’ zou bemoeilijken. Een rare reden: een sector die, als je de uren die erin gaan vermenigvuldigd met het minimumloon eigenlijk 20-30% van onze economie beslaat, is toch juist heel relevant voor beleidsmakers, lijkt me. En juist de overgang van huishoudelijke ‘productie’ naar marktproductie is heel interessant, zeker als je wilt weten of we er echt op vooruitgegaan zijn.
Voorbeeld. Bij mijn oma thuis, in de jaren ’20-‘30’ van de vorige eeuw, werd nog van alles zelf gemaakt, van stoelen en kleding tot weet ik hoeveel etenswaren. De kazen stonden in het pekelbad in de kelder, de koekjes werden gebakken in de kacheldeur en de worsten hingen op zolder in ‘de wiemel’ te drogen. Mijn oma en haar zusjes moesten uit school sokken breien. (Aan het eind van een knot wol zat wel een zilveren dubbeltje, dus helemaal onbetaald was het niet.)
Ikzelf koop mijn kleding, kazen en koekjes. En sokken breien of stoppen doet mijn generatie niet meer. Daarmee is ‘de economie’ gegroeid, maar daarmee is er netto niet meer aan goederen en diensten bijgekomen. De winst zit hem natuurlijk in het feit dat ik door de tijd die ik bespaar, kan doen waar ik goed in ben en dus meer waarde kan toevoegen. Maar het blijft gek. Lang geleden verbaasde de econoom Arthur Pigou zich er overigens ook al over dat als hij zijn huishoudster zou trouwen, het nationaal inkomen zou dalen.
Dat we de waarde van huishoudelijk werk over het hoofd zien, uit zich in Nederland ook nog eens in de zwakke positie van betaalde huishoudelijk hulpen. Nergens in Europa zijn hun rechten zo slecht geregeld als hier, blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Ze hebben geen cao, geen ontslagbescherming, vakantieregeling, verzekeringen enzovoorts. Zwart en onderbetaald werken is de norm. Dat is in de rest van Europa anders. Frankrijk telt 1 miljoen witte werksters, België 120 duizend. In Zweden moest zelfs een minister vertrekken toen bekend werd dat zij een huishoudelijke hulp zwart betaalde.
Hoog tijd voor een herwaardering van het huishouden dus. Om met de huisvrouw/blogger Vlijtig Liesje te spreken: ‘Het is toch de basis van ons bestaan.’
Reacties (3)
Zo is het maar net, hoe schoon is jouw huis? Een beetje duurzame en economische huishouding is als het spreekwoord: Zuinigheid en vlijt bouwt huizen als kastelen. Poetsen mensen en economisch inkopen voor de feestdagen zodat er geen kilo’s overbodig voedsel de kieperton in gaat.
http://dsc.discovery.com/pdi/files/2012/02/mayan.jpg
Er wordt hier nog volop gebreid , geweckt en alles wordt gerepareerd totdat het uit elkaar valt.
sokken stoppen is zowat het enige wat we niet meer doen.
taarten brood worsten baklever, eethoek en stoelen zijn handgemaakt moeders is naar de dansavond van de katholieke plattelandsvrouwen en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Huisnijverheid in de wintermaanden, waar zie je dat nog?
Hip zijn zonder te veranderen , ik maak het nog mee.