OPINIE - Financiële instellingen speculeren erop los op de grondstoffenmarkt. Het wordt tijd dat het kabinet zich gaat mengen in de internationale discussie het gespeculeer aan banden te leggen.
Eerder was er op Sargasso aandacht voor de activiteiten van Nederlandse pensioenfondsen op de markten voor voedsel(grondstoffen). Nederlandse pensioenfondsen zetten op deze markten hun geld vooral in voor de ‘derivatenhandel’, met name de handel in termijncontracten. ‘Onze’ pensioenfondsen zitten eveneens met drie maal zoveel geld op andere grondstoffenmarkten, zoals de markten voor fossiele brandstoffen, fosfaat en metalen. Ook die handel betreft vooral derivaten.
De handel in derivaten op niet-agrarische grondstoffen markten is overigens ook weer van belang voor de agrarische markten. De prijs van aardolie en van veel gebruikte agrarische grondstoffen voor biobrandstof raken in toenemende mate aan elkaar gekoppeld. Fosfaat gaat voor ongeveer 90 procent naar de agrarische sector. De prijzen van fossiele brandstoffen zijn belangrijk voor de prijzen van diverse inputs in de landbouw, zoals kunstmest en brandstof voor tractoren. En metalen als zink en koper zijn belangrijke toevoegstoffen in de agrarische productie.
Nederlandse pensioenfondsen zijn niet de enige financiële instellingen die zich op de grondstoffenmarkten hebben gestort. Waren financiële instellingen enkele decennia geleden goed voor 20-30 procent van het geld dat op de grondstoffenmarkten omging, nu is dat percentage opgelopen tot 70 á 80 procent. De belangrijkste motivatie daarvoor: er wordt heel leuk aan verdiend aan speculeren op de grondstoffenmarkten.
Over het effect van speculerende financiële instellingen op de prijzen voor niet-agrarische grondstoffen lopen de meningen uiteen. Brede overeenstemming lijkt erover te zijn dat de opmars van financiële instellingen leidt tot flinke prijsfluctuaties met de duur van uren of dagen. Deze kunnen worden toegeschreven aan goeddeels gecomputeriseerd kuddegedrag,
Over langer durende effecten op de prijzen gaan de meningen uiteen. Onder het kabinet Rutte-1 liet het Ministerie van Economische Zaken een rapport maken door het Landbouw Economisch Instituut, waarvan de strekking was dat lang durende effecten van derivaten handel op de grondstoffen prijzen niet bewezen zijn. Daarbij werd als sterkste argument aangevoerd dat speculanten hun contracten steeds verkopen voordat er geleverd moet worden, ‘zodat het moeilijk te begrijpen is hoe hij de prijs die een consument betaalt bij de pomp of bij de supermarkt beïnvloedt.’ Hoe dan begrepen moet worden dat financiële instellingen toch in staat zijn er heel leuk aan te verdienen wordt daar niet bij verteld.
Wanneer het wonder wordt gepredikt dat men op de grondstoffenmarkt heel leuk weet te verdienen zonder invloed op de grondstoffenprijzen, wordt dat in de financiële sector en op het Ministerie van Economische instemmend ter kennis genomen. Daar tegenover staat dat op basis van factoren als stijgende winningskosten, stakingen bij mijnen, schade aan boorinstallaties en exportbeperkingen maar een deel van de wilde bewegingen van de niet-agrarische grondstoffen markten die langer dan een paar dagen duren, kan verklaren. Het gedrag van financiële instellingen lijkt, mede gezien hun enorme marktpositie, een zeer plausibele aanvullende verklarende factor voor de langer durende wilde bewegingen op grondstoffenmarkten. Er zijn inmiddels tientallen wetenschappelijke studies die dat laten zien. De prijsbewegingen zijn voorts wild genoeg om van excessieve speculatie te spreken. Er is dan ook de belangrijke vraag of financiële instellingen hun geld niet beter kunnen besteden aan investeringen in plaats van excessieve speculatie.
Voor regulering van grondstoffenmarkten met het doel excessieve speculatie in te perken staan inmiddels internationaal voorstellen in discussie. Het wordt tijd dat de regering Rutte-2 serieus gaat deelnemen aan die discussie.
Reacties (5)
Er is dan ook de belangrijke vraag of financiële instellingen hun geld niet beter kunnen besteden aan investeringen in plaats van excessieve speculatie.
Die vraag heb je zelf beantwoord: nee, want er wordt leuk verdiend aan die speculatie.
Investeren is speculeren.
Wat ik niet begrijp is dat er geen gegevens lijken te zijn hoe de prijs van een lading koffiebonen is als die wordt ingescheept in Colombia of Brazilie, en hoe hoog de prijs is als deze wordt ontscheept in Rotterdam. Veel speculatie vindt plaats als de lading op zee onderweg is, dat gebeurde 50 jaar geleden ook al. En daarmee zou je, als je maar genoeg prijsverschillen tussen inschepen en uitladen kunt vinden een redelijke schatting moeten kunnen maken om hoeveel winst er wordt afgeroomd door speculanten.
Overigens niet eens met Thalmann @2. Voor mij is investeren weliswaar speculeren, maar met het doel groei te bereiken. Speculeren in de enge zin, zoals de grondstofspeculatie draagt nauwelijks bij aan de economie en onttrekt alleen maar geld aan de economie.
@3: Zodra grondstof, zoals koffie op een schip zit..is het al in bezit van de handelaar…en meestal is dat dan 1 van de grootste…1 die de prijs kan bepalen…Er zijn namelijk niet veel bedrijven(meer) die de capaciteit hebben om grondstof in bulk te verplaatsen..
De prijs wordt meestal overeengekomen tussen die grootste handelaren…, dit kan men doen doordat men anoniem kan handelen op de termijn beurs.
Mocht je info willen,
http://www.mo.be/artikel/de-grondstoffenmarkt-een-notendop
http://www.documentairenet.nl/review/de-voedselspeculant-geld-graan-en-revolutie/
Dank je wel Frank, die ga ik vanavond bekijken.