COLUMN - Het is 676 v. Chr. Voor de kust van Cyprus wordt een drenkeling uit het water gevist. De drenkeling wordt aan boord gebracht van een Fenicische bireem bemand door Assyrische soldaten. Dezelfde bireem die even daarvoor zijn eigen schip tot zinken heeft gebracht. De drenkeling weet wat hem te wachten staat. De Assyrische soldaten zullen hem voor de troon van Esarhaddon voeren, waar hij onder toeziend oog van de koning zal worden onthoofd. De naam van deze drenkeling is Abdi-Milkuti.
Abdi-Milkuti – Koning van Sidon
Nog geen jaar eerder ging Abdi-Milkuti door het leven als koning van Sidon, de belangrijkste havenstad aan de Middellandse Zee. Zijn schepen bevoeren verre kusten. Zijn kooplieden verhandelden olijfolie, wijn en graan en zijn ambachtslieden produceerden purperverf en glaswerk. Van Sidon was nu weinig meer over. De Assyriërs hadden de stad platgebrand en de vestingmuren gesloopt, waarna ze de stenen van de stad in zee hadden geworpen. Wat had Abdi-Milkuti misdaan om dit lot over zichzelf en zijn stad af te roepen? Esarhaddon is hier in zijn inscripties duidelijk over: Abdi-Milkuti had het juk van Ashur afgeworpen.
Het juk van Ashur
In de tijd van Esarhaddon wist iedereen wat de Assyriërs bedoelden met de uitdrukking ‘het juk van Ashur afwerpen’. Voor een modern publiek geldt dit echter niet. De standaardinterpretatie is dat ‘vazalvorsten’ zoals Abdi-Milkuti door middel van een ‘eed’ ‘gedwongen’ werden jaarlijks ‘tribuut’ te brengen aan de koning van Assyrië en hem ‘als hun meerdere te erkennen’. Deze ‘vazalvorsten’ kwamen echter regelmatig ‘in opstand’ tegen ‘het Assyrische gezag’, blijkbaar omdat ze genoeg hadden van de Assyrische ‘tirannie’ en hun ‘vrijheid’ terug wilden. Dit alles is echter moderne interpretatie. Veel van de woorden en uitdrukkingen die ik tussen aanhalingstekens heb geplaatst zijn anachronistisch of anderszins beladen. Hieronder zal ik wat nuance aanbrengen.
Vazalvorst
De term ‘vazalvorst’ stamt uit de Middeleeuwen, toen koningen delen van hun land in bruikleen gaven aan edelen omdat het centrale gezag niet sterk genoeg was om zelf het hele rijk te regeren. Uit dankbaarheid zouden de edelen hun koning trouw dienen. Dit gaat in het geval van Abdi-Milkuti niet op. Sidon was een autonome stadstaat met een eigen koningshuis. Abdi-Milkuti regeerde over een handelsimperium dat mogelijk groter was dan dat van Esarhaddon. Abdi-Milkuti was dus eerder een rivaal van Esarhaddon dan een onderdaan.
Eed
De Assyriërs hadden de gewoonte om verdragen te sluiten met andere mogendheden, waarin met name afspraken stonden over de handel. Vaak kwamen dergelijke afspraken erop neer dat de contractpartner de Assyrische handelsactiviteiten niet in de weg zou zitten. Deze verdragen werden bekrachtigd met een eed op de nationale god (Eshmun in het geval van Sidon). Met het breken van de eed riep men een goddelijke vloek over zichzelf af. Vanwege hun militaire overwicht wisten de Assyriërs meestal gunstige voorwaarden voor zichzelf binnen te slepen, maar dwang was niet de enige drijfveer voor de contractpartners. Het onderhouden van goede handelsrelaties met de koning Assyrië, die het merendeel van de handelsroutes in het Nabije Oosten onder zijn hoede had, was voor de meeste koningen van levensbelang. Tenzij je Abdi-Milkuti heet en zelf het merendeel van de handelsroutes langs de Middellandse Zee onder je hoede hebt.
Tribuut
Weinig termen worden zo slecht begrepen als de term ‘tribuut’. Vaak gaat men er vanuit dat het om een primitieve vorm van belasting gaat, waarbij een ‘vazalvorst’ wordt gedwongen een lading luxegoederen aan de koning van Assyrië te leveren. Lukt het zo’n vazalvorst een keer niet om deze ‘belasting’ te betalen, dan is hij meteen ten dode opgeschreven.
De bovengenoemde interpretatie is moeilijk vol te houden. Een dergelijk tribuut bestond namelijk grotendeels uit luxegoederen (hardhout, ivoor, edelstenen). Met deze goederen kan je geen wereldrijk onderhouden. Goud en zilver werden ook wel als tribuut geleverd, maar dit was waarschijnlijk slechts een fractie van al het goud en zilver dat in het Assyrische Rijk in omloop was. De tribuut was in de eerste plaats voor de koning zelf bestemd, die de luxegoederen gebruikte om paleizen en tempels mee te decoreren of om zelf te verhandelen.
Het lijkt erop dat het betalen van tribuut gezien moet worden in de context van gift exchange: de (in principe vrijwillige) uitwisseling van waardevolle objecten tussen verschillende machthebbers. Tribuut betalen was een manier om respect te tonen aan een ander soeverein vorst en om de intentie tot een goede verstandhouding kracht bij te zetten. In dit licht wordt ook duidelijk hoe de Assyriërs het niet betalen van tribuut opvatten.
Opstand
Zoals gezegd vertalen moderne geleerden ‘het juk van Ashur afwerpen’ vaak als ‘in opstand komen’. Het probleem met deze vertaling is dat het impliceert dat de ‘opstandelingen’ onderworpen waren aan ‘het Assyrische gezag’. In het geval van Abdi-Milkuti is dit echter niet vol te houden. Hij was een soeverein vorst die heerste over een autonome stadstaat en aan het hoofd stond van een bloeiend handelsimperium. Hij (of een van zijn voorgangers) had weliswaar een ‘vrijhandelsverdrag’ gesloten met de Assyriërs, maar dit betekende niet dat Sidon nu een provincie van Assyrië was. Desalniettemin was Abdi-Milkuti gebonden aan dit verdrag en wist hij wat er kon gebeuren als hij dit verdrag zou breken. De vraag is op welke manier Abdi-Milkuti dit verdrag heeft gebroken.
Esarhaddon zelf stelt in zijn inscripties dat Abdi-Milkuti een bondgenootschap had gesloten met Sandu-warri, koning van Kundi en Sissu. Het koninkrijk van Sandu-warri moet waarschijnlijk ergens in het Taurusgebergte worden gezocht, waar destijds ook de Cimmeriërs rondtrokken. Mogelijk spande Sandu-warri samen met de Cimmeriërs en werd Abdi-Milkuti beschouwd als medeplichtig vanwege zijn steun aan Sandu-warri. De vraag is dan wat deze steun aan Sandu-warri inhield. Mogelijk dreef Abdi-Milkuti slechts reguliere handel met Sandu-warri en gebruikte Esarhaddon dit als excuus om een machtige handelsrivaal uit de weg te ruimen.
Nasleep
Na de verwoesting van Sidon en de executie van Abdi-Milkuti liet Esarhaddon een nieuwe havenstad bouwen: Kar-Aššur-ah-iddin (kade van Esarhaddon). Waar eens de stad van Esarhaddon’s belangrijkste handelsrivaal had gestaan, stond nu een Assyrische handelspost. Vervolgens sloot Esarhaddon een verdrag met koning Ba’al van Tyrus, een andere havenstad van de Feniciërs. Ba’al kreeg zeggenschap over alle steden die eerst binnen de invloedsfeer van Sidon vielen. Andere koningen uit de regio, waaronder Manasseh van Juda, stroomden toe om Esarhaddon tribuut te brengen.
Egypte
Esarhaddon had met deze veldtocht zijn grip op de handelsroutes langs de Mediterrane kust significant versterkt. Dit bracht hem in conflict met de farao van Egypte, die van oudsher zijn invloed op de Levant trachtte uit te breiden. Esarhaddon wist dat een confrontatie met Egypte onvermijdelijk was en hij bereidde zich al voor op een nieuwe veldtocht. Eerst wilde hij echter zijn opvolging veilig stellen. Esarhaddon was vaak ziek en hij wist waarschijnlijk dat hij niet erg oud zou worden. Bovendien wist hij uit eigen ervaring welke ellende een troonstrijd met zich mee kon brengen. Over de maatregelen die hij trof om een soepele machtsoverdracht te garanderen vertel ik de volgende keer meer.
Reacties (7)
Interessant vervolg/antwoorden op mijn vragen van de vorige keer.
Dank.
Al die oorlogen lijken dus handelsoorlogen, oorlogen om rechten belasting te heffen, oorlogen omdat geen tribuut wordt betaald (een soort van N-Korea moet Trump naar de mond praten, zo niet dan…) en dergelijke.
In 3000 jaar – of meer – niets veranderd dus.
Hoe ligt de relatie eigenlijk van de Assyriërs met de Grieken en de Romeinen, die in hetzelfde tijdvak bezig waren aan opkomst en bloei. Met bijbehorende handel. Beheersten de Assyriërs met name de zijderoute? Welke (hoofd)handelsroutes waren er eigenlijk en wat werd er verhandeld? Wat was de waarde van die handel en werd dat verhandeld in ruilhandel of tegen echt geld? Over welke afstanden liep de handel? Was er contact met China? India? Ja natuurlijk: een paar honderd jaar later was Alexander de Grote daar.
@1: Inderdaad. Ik denk dat deze subtiele vorm imperialisme, waarbij een koning zijn macht uitbreidt door andere machthebbers te beïnvloeden, in de geschiedenis veel vaker de norm was dan het grove imperialisme, waarbij een koning simpelweg gebieden verovert en in zijn rijk incorporeert.
Wat de handelsroutes betreft:
1) In de zevende eeuw v. Chr. probeerden de Grieken volop te profiteren van de Fenicische handel door handelsposten te stichten in de Levant en handelsschepen te overvallen, zoals ik in een eerdere column al schreef. Welk effect de val van Sidon op de Grieken heeft gehad is niet precies bekend, maar het lijkt erop dat Tyrus de rol van Sidon heeft overgenomen en dat de handel snel genoeg hervat werd. De Feniciërs bleven de Mediterrane handel nog lang domineren, mogelijk zelfs tot op het moment dat Alexander Tyrus verwoestte.
2) De Assyriërs probeerden de Khorasanroute te beheersen, een handelsroute die van Mesopotamië door Iran en Afghanistan naar Centraal-Azië liep. Dit deden ze grotendeels op dezelfde wijze als ze ook langs de Mediterrane kust deden: door plaatselijke machthebbers aan hun kant te krijgen en handelsposten te stichten. De Khorasanroute vormt een onderdeel van wat later de Zijderoute zou worden, maar de Zijderoute was toen nog geen aaneengesloten geheel. Handel langs deze route vond vooral indirect plaats, met veel tussenpersonen. Pas rond 100 v. Chr. zou China de brug naar het Westen leggen en kwam de echte langeafstandshandel op gang.
3) Als overkoepelende conclusie durf ik wel te stellen dat het succes van het latere Perzische Rijk grotendeels te verklaren is door het feit dat de Perzen de grote handelsroutes van die tijd onder een centraal gezag brachten.
Vikingen waren de formidabelste handelspostmanagers. Tot en met het heersen over Sicilië aan toe.
‘Tyrannie’ en ‘vrijheid’ zijn zo beladen sinds de profeten ruimschoots klaagden in de Israëlische gevangenschap, of moet ik zeggen ‘gevangenschap’?
De notie van de gigantische meeropbrengst van het ijverig/industrious zijn is natuurlijk begonnen met de ontdekking van de landbouw en de daarmee veel grootschaligere veeteelt. Wie zich specialiseerde moest wel gaan verhandelen.
Het bestaan van al die handelsroutes zijn de tekenen van de levenskracht van NIET-selfsupporting gemeenschappen.
Walter, you’re the weakest link.
@4: @5: Nou en?
@6: er zit voor jou niks bij nu, Sterre