De PO-raad veegt de vloer aan met de argumentatie van minister Bussemaker dat de sector een beter salaris voor basisschoolleraren best zelf kan regelen door gewoon de afspraken met betrekking tot de functiemix uit te voeren:
Op dit moment valt 26 procent van de leraren in het primair onderwijs in de LB-schaal. Dat is dus ruim 10 procent minder dan de doelstelling. De reden is simpel en al vaker door de PO-Raad – en ook de Algemene Rekenkamer -toegelicht: het onderwijs komt geld tekort.
En daar zijn valide redenen voor:
Doordat de kosten in het onderwijs zoveel harder zijn gestegen dan de inkomsten en de sector jarenlang op de nullijn heeft gestaan, lukt het schoolbesturen niet om daarnaast uit eigen middelen bij te dragen aan de functiemix. Ze hebben gewoonweg veel te weinig geld, het resultaat van jarenlange financiele verwaarlozing van de sector.
En het volledig uitvoeren van de afspraken over de functiemix is slechts een druppel op de gloeiende plaat:
Cijfers van het ministerie van Onderwijs laten zien dat het gemiddelde maximumsalaris van leraren in de verschillende schalen in het primair onderwijs 25 procent lager ligt dan in het voortgezet onderwijs. Een verschil van ruim duizend euro. Als de functiemix helemaal wordt uitgevoerd, is dit verschil nog altijd 23 procent ofwel zo’n 940 euro.
Maar die afspraken heeft de sector toch zelf gemaakt?
Dat klopt. Toen we de afspraken over de functiemix in 2008 maakten, zag de wereld er heel anders uit. We dachten dat besturen zelf wel geld konden bijleggen. Dat risico hebben we genomen omdat we het heel belangrijk vonden om meer diversiteit in schoolteams te stimuleren en leraren extra uitdaging te kunnen bieden. En dat vinden we nog steeds. Maar na een financiele crisis, stille bezuinigingen en een jarenlange nullijn, ziet de werkelijkheid er heel anders uit. Het eigen geld ís er niet. Achteraf kan je je dus afvragen of we het risico wel hadden moeten nemen.
Kortom: het basisonderwijs is langzaam maar zeker in het pak genaaid door het ministerie van OC&W.