De VVD hamert er al decennia op: werken moet lonen. Het is het mantra dat in elke verkiezingscampagne en elk verkiezingsprogramma weer opduikt. Het is een uitspraak waarmee ze de ‘hardwerkende Nederlander’, die normaal eerder geneigd is links te stemmen, proberen over te halen op hun elitepartij te stemmen, en het werkt. Maar wie kijkt, ziet dat deze leus vooral wordt ingevuld door één specifieke route: het verlagen of beperken van uitkeringen en toeslagen. Niet omdat men de lonen actief wil verhogen, maar omdat men zo de bodem steeds wat verder uit het sociale vangnet zaagt.
Het is een strategie die in theorie alleen zin heeft als het systeem waar de VVD zelf voor staat niet functioneert. Want als werk eerlijk werd beloond, als werkgevers hun mensen zonder dwang en dreiging een fatsoenlijk loon betaalden, dan hoefde je geen mensen in armoede te duwen om ze ‘te prikkelen’ om te werken. In een gezonde economie zou de vergelijking simpel zijn: een baan biedt meer bestaanszekerheid, perspectief en waardering dan een uitkering, zonder dat je daarvoor de uitkering kapot hoeft te bezuinigen. Maar ook: in eengezonde economie zouden werkgevers niet onderbetalen: dan zouden h
Maar de praktijk laat zien dat dit beleid vooral een race to the bottom in gang zet. Want als je de onderkant van het vangnet steeds verder naar beneden trekt, dan krijgt de arbeidsmarkt één duidelijke boodschap: het loont om lage lonen te blijven betalen. Waarom zou een werkgever het minimumloon substantieel verhogen, als de overheid er tegenwoordig alles aan doet om de afstand tot de bijstand via armoede te creëren? De werkende arme, ooit in Nederland bijna een contradictio in terminis, is inmiddels een structureel onderdeel van onze economie geworden.
Het ‘werken moet lonen’-mantra wordt zo een self-fulfilling prophecy: door het sociale stelsel uit te hollen, wordt werk in vergelijking aantrekkelijker, maar alleen omdat de uitkeringssituatie slechter wordt gemaakt. Het resultaat is geen bloeiende arbeidsmarkt, maar een samenleving waarin mensen harder werken voor minder, terwijl bestaanszekerheid langzaam verandert in een privilege voor de bovenlaag.
Als het écht om lonend werk zou gaan, dan lag de focus op sterke cao’s, automatische inflatiecorrecties, fatsoenlijke minimumlonen en het in toom houden van woon- en zorgkosten. Maar dat is een veel moeilijkere boodschap, en eentje die de VVD als ‘werkgeverspartij’ natuurlijk niet past.
Dus dan maar een knap staaltje van omdenken. Of liever: doublespeak. Iedereen wijsmaken dat je opkomt voor de arbeider, terwijl je intussen glimlachend het geld doorschuift naar boven. En om dan de volgende verkiezingen weer hetzelfde te roepen.
Reacties (1)
Waarom je zo afzetten tegen de VVD de hele tijd? De partij staat op een zeteltje of 20 in de peilingen, het is niet meer de zon waar ons politieke stelsel om draait.
En inhoudelijk is het ook al niet heel verhelderend, omdat je de slogans van de VVD onderuit probeert te halen met andere slogans, zonder dat we iets wijzer worden over het reële probleem van hoe de armsten in de samenleving te ondersteunen terwijl tegelijkertijd, inderdaad, werken moet blijven lonen.
Het is interessanter om te kijken naar de praktijk. Die ziet er zeker de afgelopen jaren heel anders uit: er is door de afgelopen VVD kabinetten juist heel veel geïnvesteerd in het sociale vangnet, denk aan de ondersteuning tijdens corona, compensatie voor de hoge energiekosten en verhoging van het minimumloon. Dat had effect: het aantal mensen in armoede is de afgelopen jaren sterk gedaald.
Natuurlijk blijft de VVD de partij die kritisch is op uitgaven aan sociale zekerheid, de partij van ondernemers en de partij die vindt dat mensen moeten werken voor hun geld. Dus elke verkiezingen weer botst dat met wat linkse partijen belangrijk vinden, dat lijkt me geen nieuws.
Maar na de verkiezingen moeten we toch samenwerken, en dan is het zinnig om niet alleen te kijken naar de verschillen, maar ook naar de overeenkomsten en naar wat er wél van waarde is in de ideeën van andere partijen. Want ook links heeft zo zijn blinde vlekken, en het is goed dat we partijen hebben met andere ideeën die daar de scherpe kantjes van af kunnen halen.