van Edgar Hoedemaker
Dit jaar wordt uitgebreid stilgestaan bij de 175e verjaardag van de Grondwet van 1848, de ‘Grondwet van Thorbecke’. Deze Grondwet zorgde voor een rechtstreeks gekozen Tweede Kamer, het recht van amendement en onderzoek, een sterker budgetrecht, een inlichtingenrecht, en het belangrijkste: ministeriële verantwoordelijkheid, waaruit een ongeschreven vertrouwensregel voortkwam. Kortom: een zelfbewuste, sterkere Tweede Kamer. Anno 2023, aan de vooravond van het zomerreces in het Thorbecke-herdenkingsjaar, is die zelfbewuste Tweede Kamer op zoek naar zichzelf. De Kamer heeft te maken met inflatie van de belangrijkste parlementaire instrumenten, een hard politiek debat (niet alleen in de zaal, ook in de (sociale) media), versplintering, het verdere verlies van parlementaire ervaring, en vastlopende parlementaire enquêtes. ‘Wie zijn wij, en hoe gaan wij met elkaar en onze taak om?’ is een vraag die voorligt. De Tweede Kamer is ruim twee jaar na de verkiezingen nog steeds niet uitgebalanceerd.
Het goede nieuws: de Tweede Kamer is met deze vraag aan de slag gegaan, zij het met wisselend succes.
In 2022 dienden Kamerleden gezamenlijk een recordaantal moties in. Maar liefst 4893. Dit aantal past in een langere trend waarin het aantal moties gestaag toeneemt. Dit baart de Kamer zorgen en daarvoor werden in 2021 al aanbevelingen gedaan. In de eindmonitor van het rapport Versterking functies Tweede Kamer op 5 juni 2023 staat echter het volgende:
“De werkgroep heeft echter niet de indruk dat kan worden gesproken van meer terughoudendheid bij Kamerleden als het gaat om het aantal moties dat wordt ingediend.”
Deze conclusie wordt met gegevens van PDC geboekstaafd. In de eerste maanden van 2023 werden al 1742 moties ingediend. De Tweede Kamer ligt dus op koers om de gemiddelde stijging van het aantal moties voort te zetten. Sinds kort houdt de Kamer wel een verbeterde toezeggingenregistratie bij. Of dit daadwerkelijk gaat helpen het aantal moties terug te dringen, is echter de vraag.
Waar het aantal moties jaarlijks gestaag toeneemt, neemt de gemiddelde ervaring van Tweede Kamerleden gestaag af. In de eerste helft van 2023 vertrokken acht Tweede Kamerleden: Maarten Hijink (SP), Marijke van Beukering-Huijbregts, Paul van Meenen (D66), Jaco Geurts, Raymond Knops, Agnes Mulder, Harry van der Molen (CDA) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie). In de huidige zittingsperiode van de Tweede Kamer (2021-) komt het aantal tussentijdse vertrekkers daarmee al op 39 Kamerleden uit (waarvan er 11 bewindspersoon werden). In de volledige voorgaande zittingsperiodes 2012-2017 en 2017-2021 vertrokken respectievelijk 43 en 44 Kamerleden. Men stevent dus af op een record. Daar staat tegenover dat Kees van der Staaij recent zijn 25-jarig jubileum in de Tweede Kamer vierde, en dat Geert Wilders in augustus, 25 jaar na zijn eerste beëdiging, jubileert.
Als gevolg van het vertrek van de diverse Kamerleden, is de gemiddelde ervaring van Kamerleden op dit moment slechts 5 jaar en 3 maanden. De gemiddelde parlementariër zit op dit moment gemiddeld dus iets meer dan één zittingstermijn. Daarmee heeft het parlement een probleem als het gaat om ervaring met precedenten, historische dossierkennis, slim gebruik van instrumenten, netwerk, en continuïteit op onderwerpen.
Eén van de kernactiviteiten van de huidige Tweede Kamer is het grote aantal parlementaire enquêtes dat loopt. De parlementaire enquête over de aardgaswinning in Groningen is recent afgerond, en die naar de coronapandemie en het fraudebeleid en dienstverlening zijn in voorbereiding. Drie enquêtes in één zittingsperiode is uitzonderlijk veel. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er immers slechts 12 parlementaire enquêtes gehouden. Met deze drie erbij in totaal 15.
In de voorbereiding van deze enquêtes loopt de Tweede Kamer aan tegen het interne gedoe en de polarisatie die het huidige politieke klimaat kenmerken. De corona-commissie heeft het onderzoeksvoorstel dan wel afgerond, maar de Tweede Kamer weigert er nochtans plenair mee akkoord te gaan, omdat het voorstel onderzoeksvragen bevat waar een deel van de Kamer zich niet in kan vinden. Daarmee dreigt deze enquête de ijskast in te gaan, terwijl het tijdpad überhaupt pas voorzag in de start van de verhoren in 2025. Afgelopen week bleek ook dat het hommeles is in de enquêtecommissie fraudebeleid en dienstverlening. De afgevaardigden van de VVD en het CDA hebben zich uit deze commissie teruggetrokken. Officieel vanwege gebrek aan tijd, maar in de wandelgangen zijn ook verhalen hoorbaar over politieke onenigheid. Als zelfs de grootste fractie geen tijd meer heeft voor deze enquêtecommissies, kan je je afvragen of de Kamer niet te veel hooi op zijn vork heeft genomen.
De Tweede Kamer voerde in de afgelopen maanden enkele spraakmakende debatten. Zo waren er harde debatten over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen, de informatievoorziening rond de kinderopvangtoeslagaffaire, en over het rapport van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen. Deze drie debatten resulteerden in een motie van wantrouwen tegen het hele kabinet, die het in geen van de gevallen haalde. In totaal zijn er tegen het kabinet-Rutte IV sinds aantreden al 13 moties van wantrouwen tegen het hele kabinet ingediend. Een record, en verdere inflatie van het sterkste parlementaire middel van de Kamer.
Vanuit de Kamerorganisatie is 2023 tot nu toe een jaar van onderzoeken en rapporteren. Zo verscheen er in april een rapport over de werkcultuur en sociale veiligheid binnen de Kamer, waaruit bleek dat een ‘grote minderheid’ van de Kamerleden, fractiemedewerkers en ambtenaren grensoverschrijdend gedrag ervaart. In juni kwam verder het rapport Grip op informatie uit, met aanbevelingen van de manier waarop de Kamer zijn informatiepositie kan versterken. Bovendien verscheen de eindmonitor van de werkgroep versterking functies Tweede Kamer, opnieuw met aanbevelingen voor verbetering.
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft na deze diverse rapportages aangeven de ambitie te hebben om de organisatie, de positie en het functioneren van de Kamer te versterken. Daarvan zijn er al verschillende verbeteringen ter hand genomen, zoals uitbreiding van het aantal rapporteurs en uitbreiding van het aantal EU-adviseurs in de Kamer.
Belangrijke initiatieven, maar pas na de zomer zal blijken of er werkelijk piketpalen geslagen zullen worden.
Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Edgar Hoedemaker is historicus en is als eindredacteur en projectmanager actief voor PDC, partner van het Montesquieu Instituut. Hij is eindredacteur voor Europa-Nu.nl, Parlement.com en de maandelijkse Hofvijver.
Gegevens uit dit artikel zijn afkomstig van Parlement.com. Het voortbestaan van deze website is wegens het ontbreken van financiële middelen onzeker. De website is tot nu toe nooit met publiek geld gefinancierd. Het Montesquieu Instituut zet zich op dit moment in voor het voortbestaan van deze website en is in gesprek met de betrokken stakeholders. Meer informatie hierover leest u in deze column.